• No results found

Met uitzondering van de ronggengs of dansmeiden en van

In document POLITIEBEPALINGEN VERZAMELING (pagina 166-171)

(1) Geheel nieuw artikel volgens verordening Tan 12 October 1901.

— 155 —

haar, die een vast dagelijksch beroep uitoefenen, moeten de openbare vrouwen zich zooveel mogelijk vereeuigen in bordeelen.

Zoodra iemand een of meer vrouwen, wel of niet voorzien van een geldige behoorlijk afgeteekende kaart, toegang verleent tot zijne woning of haar daarin herbergt, met het doel haar aldaar de gelegenheid te verschaffen, het beroep van publieke vrouw uit te oefenen, wordt die persoon geacht een bordeel te honden.

Eveneens worden drie of meer vrouwen, die het leven van openbare vrouw leiden, zoodra zij samenwonen, gerekend zich tot een bordeel te hebben vereenigd.

Openbare vrouwen in een bordeel vereenigd, worden behan-deld gelijk die, welke niet in een bordeel zijn.

Artikel 1 1 . Geen bordeel wordt toegelaten dan:

I e . indien zich iemand als verantwoordelijk houder of houdster aan het hoofd bevindt ;

2e. onder bekendstelling van het aantal en de namen der vrouwen, die er zich ophouden of toegang hebben ;

3e. op schriftelijke vergunning van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur vermeldende de plaats, waar het bordeel wordt toegelaten, den naam van den houder of der houdster, het aantal openbare vrouwen en c. q. het verder vrouwelijk personeel en de dagteekening der afgifte van de vergunning.

Het vergunniugsbewijs moet steeds op eene zichtbare plaats aan den ingang van het bordeel zijn opgehangen en mag niet aan een ander worden afgestaan of uitgeleend.

Alle wijzigingen in het personeel moeten door den bordeelhou-der of -houdster onmiddellijk ter keuuis worden gebracht van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur, die daarvan in zijn register en op het vergunningsbiljet aanteekening houdt.

Be vergunning wordt verleend voor onbepaalden tijd, maar kan ten allen tijde door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur worden ingetrokken :

a. bij herhaalde ernstige overtreding van de bepalingen van dit reglement ;

b. ingeval het houden van het bordeel herhaaldelijk tot versto-ring vau de openbare orde en rust aanleiding heeft gegeven ; c. wanneer blijkt, dat het aantal in de ziekeninrichtingen

op-genomen besmette vrouwen uit liet bordeel voortdurend even-redig groot i s ;

d. wanneer ook op andere wijze blijkt dat niet behoorlijk uit-voering wordt gegeven aan het bepaalde bij artikel. 14. van dit reglement:

e. bij overtreding voor de tweede maal van artikel 15 van dit reglement.

— 156 — Artikel 12.

Het hoofd van het bordeel is verplicht :

] e . aan geene andere vrouwen in het bordeel huisvesting of toegang te verleenen dan die op het vergunningsbiljet ver-meld staan ;

2. te zorgen dat iedere openbare vrouw, in het bordeel zich ophoudende of er toegang erlaugende, voldoet aan de voor-schriften van dit reglement.

Bij overtreding daarvan wordt naar omstandigheden, oi' de vrouw of de bordeelhouder, dan wel beiden gestraft.

Artikel 13.

De bordeelhouder moet voorts :

I e . het bordeel in een zindelijken en ordelijken staat onderhouden ; 2e. zorgen, dat door den uit wendigen staat van het bordeel en

de wijze, waarop het wordt gehouden, geen aanstoot aan het publiek wordt gegeven.

3e. zorgen, dat in elke kamer, waar ontucht gepleegd wordt, de volgende artikelen aanwezig zijn : (!)

a. een waschtoestel, bestaande uit kom, kan, zeepbakje en waterpot ; b. een stuk carbolzeep of groene zeep ;

c. een sehoone handdoek ;

d. een aanwijzing in de Hollandsche, Javaansehe en Maleische (aal, aangevende de middelen ter voorkoming van geslachts-ziekten, volgens een model door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur te verstrekken. (2J

Artikel 14.

De bordeelhouder is gehouden niemand tot de openbare vrouwen in het bordeel toe te laten, dan na z i e h t e hebben overtuigd of doen overtuigen, dat de bezoeker niet lijdende is aan eeuige besmettelijke ziekte.

Aan besmette bezoekers wordt door hem het verblijf in de inrichting onmiddellijk ontzegd.

Artikel 15.

Aan kinderen van beider kunne beneden de een en twintig jaren, indien zij tot de Europeesche, en beneden de achttien jaren^ indien zij tot de Julandsche bevolking of tot de Oosterselie

Vreemde-lingen belmoren, mag door den bordeelhouder geen toegang tot zijne inrichtingen worden verleend.

Artikel 16.

De bordeelhouder of bordeelhoudster is verplicht al de beve-len stipte] ijk op te volgen, welke van het Hoofd van Plaatse-lijk Bestuur hem of haar worden gegeven, betreffende de con-trôle over de personen, die het bordeel bezoeken.

(1) Nieuwe alinea volgens verordening van 12 Oetoher 1901.

(2) Zie deze aanwijzing in Afdeeling I I onder No. V I I hierachter.

157 Artikel 17.

Onverminderd hetgeen bij de laatste alinea van artikel 11 is bepaald omtrent de intrekking dor vergunning, wordt gestraft met •.

I. geldboeten van een tot vijftien gulden of, naar gelang van

<\en landaard des overtreders, met gevangenisstraf van een of twee dagen dan wel met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van een tot zes dagen :

Ie. de openbare vrouw, die, ouder welk voorwendsel ook bare kaart uitleent of verwisselt met dan wel zich bedient van eene kaart aan eeue andere openbare vrouw uitgereikt ; 2e. de openbare vrouw, die in geval van verlies van hare kaart

verzuimt zich onmiddellijk tot bet Hoofd van Plaatselijk Bestuur te wenden, ten einde eene nieuwe kaart te erlangen;

3e. de bordeelhouder of -houdster, die in geval van wijzigingen in bet personeel van zijn of baar bordeel nalaat van die wijzigingen onmiddellijk kennis te geven aan het Hoofd van

Plaatselijk Bestuur ;

•i.e. de bordeelhouder of -houdster, die zijn of baar bordeel niet in een zindelijken of ordelijken staat onderhoudt.

5e. de openbare vrouw en de bordeelhouder of -houdster, die verzuimt aangifte te doen van zijn of haar beroep, zooals is voorgeschreven bij art. 1 alinea 2 en art. 10 alinea 2 en 3. (l) I n sjeval van herhaling van dezelfde overtreding door denzelf-den persoon binnen denzelf-den tijd van een jaar, kunnen de maxima der in deze paragraaf bedoelde straffen worden verhoogd :

de boete tot ten hoogste vijf en twintig gulden, de gevange-nisstraf tot ten langste vier dagen en de tenarbeidstelling aan de publieke werken tot ten langste acht dagen :

I I . geldboete van zes en twintig tot zestig gulden, of naar gelang van den landaard der overtreders, met gevangenisstraf van vijf of zes dagen dan wel met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van dertien tot twintig dagen : I e . de openbare vrouw, die verzuimt haar kaart ten allen tijde

bij zich te hebben of weigert die op afvrage door daartoe bevoegde personen te vertoonen;

2. de van eene kaart voorziene openbare vrouw, die nalaat op de daarvoor bepaalde dagen en uren zich te begeven naar de daarvoor aangegeven plaatsen, ten einde zich aldaar door een geneeskundige te laten onderzoeken ;

3e. de openbare vrouw, die, in eene daartoe aangewezen zieken-inrichting opgenomen, deze verlaat zonder daartoe vergun-ning te hebben bekomen van den geneeskundige met het toezicht op die inrichting belast ;

(1) Nieuwe alinea volgens verordening van 12 October 1901.

— 158 —

4e. de openbare vrouw, die bij verandering van woonplaats nalaat daarvan vooraf kennis te geven aan het Hoofd van Plaatselijk Bestuur waaronder zij'ressorteert ;

5e. de houder of houdster van een' bordeel, aan welks ingang het vergunningsbewijs niet steeds op eene zichtbare plaats is opgehangen, of die dat vergunningsbewijs aan een ander afstaat dan wel uitleent ;

fie. de bordeelhouder of -houdster, die huisvesting in- of toe-gang tot zijn of haar bordeel verleent aan andere vrou-wen dan die op het vergunningsbiljet vermeld staan, zullende naar omstandigheden ook de vrouw, die, hoewel niet op het vergunningsbiljet vermeld staande, toch huisvesting in-of toegang tot- het bordeel heeft verkregen, met dezelfde straf kunnen worden gestraft;

7e. de bordeelhouder of houdster, die nalaat zorg te dragen, dat iedere openbare vrouw, in zijn of haar bordeel zich op-houdende of daartoe toegang erlangende, voldoet aan de voorschriften dezer verordening, zullende naar omstandighe-deu ook die openbare vrouw, die, hoewel niet voldoende aan de voorschriften dezer verordening, zich in het bordeel ophoudt, met dezelfde straf kunnen worden gestraft;

8e. de bordeelhouder of -houdster, die nalaat zorg te dragen, dat door den uitwendigen staat van het bordeel en de wijze waarop het wordt gehouden, geen aanstoot aan het publiek wordt gegeven;

9e. de bordeelhouder of -houdster, die personen tot de openbare vrouwen in zijn of haar bordeel toelaat, zonder zich te hebben overtuigd of doen overtuigen, dat de bezoekers niet lijdende zijn aan eenige besmettelijke ziekte;

10e. de bordeelhouder of -houdster, die nalaat aan besmette bezoekers het verblijf in zijn of haar bordeel onmiddellijk te ontzeggen ;

11e, de bordeelhouder of- houdster, die aan kinderen in artikel 15 genoemd, toegang tot zijn of haar bordeel verleent;

12e. de bordeelhouder of -houdster, die niet al de bevelen stip-telijk opvolgt, welke door het Hoofd van Plaatselijk Be-stuur hem of haar zijn gegeven, betreffende de controle over de personen, die het bordeel bezoeken.

13e. de bordeelhouder of -houdster, die nalaat te zorgen voor de aanwezigheid van de artikelen en aanwijzingen, voor-geschreven bij art. 13 ten 3e' (i).

I n geval van herhaling van dezelfde overtreding door den-zelfden persoon binnen den tijd van één jaar, kunnen de

ma-lt) Nieuwe alinea volgens verordening van 12 October 1901.

— 159 —

In document POLITIEBEPALINGEN VERZAMELING (pagina 166-171)