• No results found

4. Juridische bouwstenen van Verordening 1151/2012 en de implementatie in de lidstaten

4.1. Verordening 1151/2012

Sinds de implementatie van het beleid voor kwaliteitsregelingen in 1992 heeft een aantal verorde- ningen de bescherming van geografische indicaties vormgegeven. De eerste verordening, waarmee het beleid is geïmplementeerd, is Verordening 2081/92 van de Raad ‘inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwprodukten en levensmiddelen’. Deze wordt vervangen door Verordening 510/2006.227 De verordening die nu van kracht is, is Veror-

dening 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor land- bouwproducten en levensmiddelen. Met de inwerkingtreding van deze laatste verordening vervalt de voorgaande verordening van het beleid.228 Naast deze drie belangrijkste verordeningen zijn in andere

verordeningen van het beleid de aanvullende regels voor oorsprongsbenamingen voor specifieke producten vastgelegd. Zo bevat Verordening 2815/1998 regels voor oorsprongsaanduidingen voor olijfolie.229

227 Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en

oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen.

228 Artikel 58 (1) Verordening 1151/2012.

58

4.1.1. Doelstellingen

In het algemeen biedt het beleid vergaande bescherming aan een specifieke categorie producten, landbouwproducten en levensmiddelen.230 De eerste consideransen van de verordening positioneren

het belang van dit beleid aan de hand van de natuurlijke eigenschappen van de landbouw in de Unie, de vraag van burgers en consumenten, de voordelen voor producenten en de bevorderlijkheid voor de plattelandseconomie. Dit ziet er als volgt uit. De verordening stelt dat de ‘kwaliteit en diversiteit van de landbouw-, visserij-, en aquacultuurproductie van de Unie […] een van haar grote troeven (is)’.231 Deze natuurlijke producten bieden de producenten van de Unie ‘een concurrentievoordeel’.232

Ook leveren de natuurlijke producten ‘een belangrijke bijdrage […] aan [...] levend cultureel en gas- tronomisch erfgoed’.233 Daarnaast draagt het beleid bij tot de vraag van burgers en consumenten

‘naar kwaliteit en naar traditionele producten’ met ‘aantoonbare specifieke kenmerken, met name kenmerken die aan hun geografische oorsprong gerelateerd zijn.’234 Verder is het beleid met name in

probleemgebieden bevorderlijk voor de plattelandseconomie, omdat ‘de landbouwsector’ daar ‘een aanzienlijk deel van de economie uitmaakt’ en de productiekosten hoog zijn.235 Deze belangen bevat-

ten begrippen die in het vorige hoofdstuk als constructie zijn uitgelegd.

De specifieke doelstellingen van Verordening 1151/2012 zijn te vinden in artikel 1. Ten eer- ste stelt de verordening ten doel om ‘producenten van landbouwproducten en levensmiddelen be- hulpzaam te zijn bij het aan afnemers en consumenten kenbaar maken van de productkenmerken en de teelteigenschappen van die producten en levensmiddelen’.236 Hiermee draagt de verordening bij

aan plattelandsontwikkeling in de EU.237 Ten tweede worden met de verordening ‘kwaliteitsregelin-

gen ingesteld die de basis vormen voor de identificatie en, indien van toepassing, de bescherming van namen en aanduidingen’.238 Bij deze laatste doelstelling wordt vooral rekening gehouden met ‘waar-

detoevoegende kenmerken’239 en ‘waardetoevoegende eigenschappen die het gevolg zijn van de bij

de productie gebruikte teelt- of verwerkingsmethoden of van de plaats waar zij worden voortge- bracht of afgezet’.240 Dit is de juridische beschrijving van het geconstrueerde begrip terroir.

230 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 5. 231 Considerans (1) Verordening 1151/2012. 232 Considerans (1) Verordening 1151/2012. 233 Considerans (1) Verordening 1151/2012. 234 Considerans (2) Verordening 1151/2012. 235 Considerans (4) Verordening 1151/2012. 236 Artikel 1(1) Verordening 1151/2012.

237 Artikel 1(1), laatste alinea, Verordening 1151/2012. 238 Artikel 1(2) Verordening 1151/2012.

239 Artikel 1(2)(a) Verordening 1151/2012. 240 Artikel 1(2)(b) Verordening 1151/2012.

59

4.1.2. Definities

De drie kwaliteitsregelingen die voortvloeien uit de verordening zijn de Beschermde Oorsprongsbe- naming (BOB), de Beschermde Geografische Aanduiding (BGA) en de Gegarandeerde Traditionele Specialiteit (GTS).241 Producten geregistreerd als BOB zijn producten uit een bepaalde plaats, een

bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land die hun kwaliteit en eigenschappen hoofdzakelijk ontlenen aan de natuurlijke en menselijke factoren die de geografische oorsprong ka- rakteriseren, zoals klimaat, bodemkwaliteit, lokale productiekennis.242 Het hele productieproces, dus

ook het verwerken van grondstoffen, moet bij deze producten plaatsvinden in het gedefinieerde geo- grafische oorsprongsgebied.243 De criteria voor de BGA zijn minder streng. Slechts een gedeelte van

de kenmerken van het product en het productieproces moeten gebeuren binnen het geografische gebied.244 Producten met een BGA zijn afkomstig uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek, of een

bepaald land en ontlenen een bepaalde kwaliteit, de faam of een ander kenmerk hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong.245 Bij deze producten vindt ten minste een van de productiestadia plaats in

het gedefinieerde geografische oorsprongsgebied.246 De GTS is een specifiek product of levensmiddel

dat ofwel geproduceerd, verwerkt of samengesteld is op traditionele wijze, ofwel vervaardigd is uit traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.247

In artikel 3 wordt aandacht besteed aan enkele andere definities uit de verordening. De ver- ordening definieert bijvoorbeeld de begrippen, ‘traditioneel’, ‘etikettering’ en ‘specificiteit’. 'Traditio- neel’ verwijst naar het ‘aantoonbare gebruik op de binnenlandse markt gedurende een tijdspanne die lang genoeg is om overdracht van de ene op de andere generatie mogelijk te maken; deze tijdspanne bedraagt ten minste 30 jaar’.248 ‘Etikettering’ wordt gedefinieerd als ‘de vermeldingen, aanwijzingen,

fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op enig verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit le- vensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft’.249 Tenslotte verwijst ‘specificiteit’ met betrekking

tot een product ‘naar de kenmerkende productie-eigenschappen die een product duidelijk onder-

241 Šárka Velčovská en Tomáš Sadílek, ‘The System of the Geographical Indication - Important Component of the Politics of the

Consumers’ Protection in European Union’, Amfiteatru Economic, nr. 35 (2014), p. 229.

242 Artikel 5(1)(a) en (b) Verordening 1151/2012.

243 Artikel 5(1)(c) Verordening 1151/2012 en GianCarlo Moschini, Luisa Menapace en Daniel Pick, ‘Geographical Indications

and the competitive provision of Quality in Agricultural Markets’, American Journal of Agricultural Economics, nr. 3 (2008), p. 796 en Patricia Covarrubia, ‘The EU and Colombia/Peru Free Trade Agreement on GIs’, p. 332.

244 GianCarlo Moschini, Luisa Menapace en Daniel Pick, ‘Geographical Indications and the competitive provision of Quality’, p.

796.

245 Artikel 5(2)(a) en (b) Verordening 1151/2012. 246 Artikel 5(2)(c) Verordening 1151/2012. 247 Artikel 18(1)(a) en (b) Verordening 1151/2012. 248 Artikel 3(3) Verordening 1151/2012.

60

scheiden van soortgelijke producten van dezelfde categorie’.250 Ook uit deze juridische definities

blijkt dat niet scheutig wordt omgegaan met geconstrueerde termen die zijn gelieerd aan ‘traditie’ en ‘terroir’.

4.1.3. Reikwijdte

Verordening 1151/2012 is conform artikel 2(1) van toepassing op ‘landbouwproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie’ en op ‘andere landouwproducten en levensmiddelen’. De product- groepen die onder het toepassingsgebied vallen, zijn opgenomen zijn in Bijlage I van de verorde- ning.251 De landbouwproducten waarvoor bescherming kan worden gekregen zijn ruim omschreven.

Naast de producten die bedoeld zijn voor menselijke consumptie vallen ook producten als hooi, ethe- rische oliën, kurk en cochenille onder het toepassingsgebied. Het komt niet vaak voor dat voor bena- mingen van kurk of hooi bescherming wordt aangevraagd. Bescherming is wel verleend aan etheri- sche oliën (zoals de Chios Mastic Oil en de Huile essentielle de lavende de Haute-Provence).252

Producten die buiten het toepassingsgebied vallen zijn ‘gedestilleerde dranken, gearomati- seerde wijnen of wijnbouwproducten […] met uitzondering van wijnazijn’.253 De verordening geeft

ook geen bescherming aan aanduidingen die in de Unie soortnamen zijn.254 Soortnamen zijn de na-

men van producten die wel verband houden met een bepaalde plaats, streek of land waar ze vandaan komen, maar die de ‘gebruikelijke naam van een product in de Unie zijn geworden.’255

4.1.4. Registratiesysteem

In de registratieaanvraag voor een BOB, BGA en GTS zijn ‘groeperingen’, de lidstaten, de Commissie en het Comité inzake de kwaliteit van landbouwproducten betrokken. Onder ‘groepering’ wordt ‘elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm’ verstaan die ‘hoofdzakelijk bestaat uit producenten of ver- werkers die met hetzelfde product werken’.256 Het Comité inzake de kwaliteit van landbouwproduc-

ten is een comité in de zin van Verordening 182/2011, waarin de algemene voorschriften en beginse- len zijn vastgesteld waarmee de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de

250 Artikel 3(5) Verordening 1151/2012.

251 Aldus Bijlage I van Verordening 1151/2012 vallen onder ‘Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen’ de vol-

gende 19 productgroepen: bier; chocolade en afgeleide producten; brood, gebak, cake, suikerwerk, biscuits en andere bak- kerswaren; dranken op basis van plantenextracten; deegwaren; zout; natuurlijke gommen en harsen; mosterdpasta; hooi; etherische oliën; kurk; cochenille; sierbloemen en -planten; katoen; wol; teenwilgen; gezwingeld vlas; leder; bont; veren. Onder ‘Gegarandeerde traditionele specialiteiten’ vallen de volgende 7 productgroepen: kant-en-klaargerechten; bier; chocolade en afgeleide producten; brood, gebak, cake, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren; dranken op basis van plantenextracten; deegwaren; zout.

252 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 54. 253 Artikel 2(2) Verordening 1151/2012.

254 Artikel 41 Verordening 1151/2012. 255 Artikel 3(6) Verordening 1151/2012. 256 Artikel 3(2) Verordening 1151/2012.

61

Commissie controleren.257 In het comité zitten vertegenwoordigers van de lidstaten die hun advies

uitbrengen over de uitvoeringshandelingen van de Commissie in het bepalen van de vormschriften van een productdossier van een te registreren product.258

De registratie van een product begint bij de producenten, die een aanvraag tot registratie van een product indienen bij de autoriteiten van de lidstaat waarbinnen het geografische gebied van het product ligt.259 Deze aanvraag bevat de criteria voor het product die de producenten zelf opstellen in

de vorm van een productdossier.260 In dit dossier worden elementen opgenomen zoals de naam en

beschrijving van het product, de afbakening van het geografische gebied van het product en een be- schrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product.261 De lidstaat onderzoekt de aan-

vraag om te controleren of deze gerechtvaardigd is.262 Dan dient de lidstaat bij de Commissie een

aanvraagdossier in.263 De Commissie onderzoekt de ontvangen aanvragen binnen zes maanden om te

controleren of de aanvraag gerechtvaardigd is en aan de voorwaarden van de toepasselijke regeling voldoet.264 Wanneer aan de voorwaarden is voldaan, maakt de Commissie in het Publicatieblad van de

Europese Unie het productdossier bekend.265 Binnen drie maanden na deze bekendmaking kunnen de

autoriteiten van een lidstaat bij de Commissie een aankondiging van bezwaar indienen.266 Natuurlijke

of rechtspersonen met een rechtmatig belang kunnen bezwaar aandienen bij de lidstaat waarin zij gevestigd zijn.267

Na deze stappen bestaan drie mogelijkheden in het registratiebesluit. 1) Indien de Commis- sie oordeelt dat niet aan de registratievoorwaarden wordt voldaan, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarbij de aanvraag wordt verworpen.268 2) Indien de Commissie geen aankondiging van be-

zwaar of geen ontvankelijk met redenen omkleed bezwaarschrift ontvangt, stelt zij uitvoeringshande- lingen vast waarna de naam wordt geregistreerd.269 3) Indien de Commissie een ontvankelijk met

redenen omkleed bezwaarschrift ontvangt, registreert zij, indien er een overeenstemming is bereikt,

257 Verordening (EG) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de alge-

mene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbe- voegdheden door de Commissie controleren.

258 Artikel 7(2), tweede alinea, Verordening 1151/2012. 259 Artikel 49(1) en (2) Verordening 1151/2012.

260 VPRO, ‘Champagnestreken’, De slag om Brussel, 25 mei 2009, http://www.vpro.nl/buitenland/speel.VPRO_1132534.html,

geraadpleegd op 16 februari 2015.

261 Artikel 7(1)(a)-(e) Verordening 1151/2012.

262 Artikel 49(2), tweede alinea, Verordening 1151/2012. 263 Artikel 49(4) Verordening 1151/2012.

264 Artikel 50(1) Verordening 1151/2012. 265 Artikel 50(2) Verordening 1151/2012. 266 Artikel 51(1) Verordening 1151/2012.

267 Artikel 51(1), tweede alinea, Verordening 1151/2012. 268 Artikel 52(1) Verordening 1151/2012.

62

de naam door middel van uitvoeringshandelingen of stelt zij, indien er geen overeenstemming is be- reikt, uitvoeringshandelingen vast waarbij over de registratie wordt besloten.270 In de eerste en in de

derde mogelijkheid worden de uitvoeringshandelingen vastgesteld op basis van het advies van het Comité.271

Registratieakten en besluiten inzake verwerping worden bekendgemaakt in het Publicatie-

blad van de Europese Unie.272 Zodra een product geregistreerd is, zijn alle producenten binnen de

geografische regio die aan de productspecificaties voldoen gerechtigd om het BOB, BGA of GTS op hun product te plaatsen, ongeacht of zij lid van de groepering zijn die aanvankelijk aanvraag hebben gedaan voor registratie.273 Ook worden de geregistreerde producten opgenomen in de Database of

Origin and Registration (DOOR),274 waarin inmiddels 1.280 producten met een BOB, BGA en GTS

staan geregistreerd. De aanvraagprocedure is voor een kleine 190 producten opgestart.275

4.1.5. Bescherming

Eenmaal geregistreerd, genieten producten met een BOB, BGA en GTS een ruime bescherming.276

Artikel 13 geeft een aantal voorbeelden van praktijken waartegen geregistreerde producten be- schermd zijn. Geregistreerde producten zijn bijvoorbeeld beschermd tegen ‘direct of indirect com- mercieel gebruik van een geregistreerde naam voor producten die niet onder de registratie vallen, indien deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze naam geregistreerde producten’.277 Dit

betekent in de praktijk dat varkenshouders in Nederland geen Parmaham meer mogen maken.278 Ook

zijn geregistreerde producten beschermd tegen nabootsing, bijvoorbeeld wanneer de beschermde naam op een nagebootst product gepaard gaat met uitdrukkingen zoals ‘soort’, ‘type’, ‘methode’, ‘op de wijze van’ en ‘imitatie’279. Het verbod van deze ‘delokaliserende toevoegingen’ betekent in de prak-

tijk dat varkenshouders ook geen ‘Hollandse Parmaham (made in Brabant)’ mogen verkopen.280 Ver-

boden is ook het gebruiken van valse of misleidende aanduidingen ‘met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product’ op de binnen- of buitenver-

270 Artikel 52(3)(a) en (b) Verordening 1151/2012. 271 Artikel 52(3)(a) en (b) Verordening 1151/2012. 272 Artikel 52(4) Verordening 1151/2012.

273 GianCarlo Moschini, Luisa Menapace en Daniel Pick, ‘Geographical Indications and the competitive provision of Quality’, p.

796.

274 EC, ‘EU agricultural product quality policy’, http://ec.europa.eu/agriculture/quality/index_en.htm, geraadpleegd op 18

februari 2015.

275 EC, ‘DOOR’, http://ec.europa.eu/agriculture/quality/door/list.html;jsessionid=pL0hLqqLXhNmFQyFl1b24mY3t9dJQ

Pflg3xbL2YphGT4k6zdWn34!-370879141?&recordStart=1456, geraadpleegd op 1 juli 2015.

276 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 59. 277 Artikel 13(1)(a) Verordening 1151/2012.

278 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 59. 279 Artikel 13(1)(b) Verordening 1151/2012.

63

pakking.281 Verder mogen beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aandui-

dingen geen soortnamen worden.282 Met de bescherming onder artikel 13 is dus vrijwel geen gebruik

van de benaming door anderen dan de geregistreerde gebruikers mogelijk.283

4.2. Jurisprudentie

Uit de jurisprudentie van onder meer het Hof van Justitie blijkt hoe de vereisten uitgelegd worden. Door een Engelse rechter is in 1998 uitgemaakt dat op grond van Verordening 2081/1992 niet ver- eist kan worden dat Parmaham (beschermd als oorsprongsbenaming) ook in Parma gesneden en verpakt wordt.284 De Italiaanse producenten van Parmaham zijn op deze uitspraak in beroep gegaan.

In 2001 zijn in deze procedure door het House of Lords vragen gesteld aan het Hof van Justitie.285 De

Advocaat-Generaal komt in zijn conclusie eveneens tot de constatering dat niet de eis gesteld kan worden dat de ham in Parma gesneden en verpakt wordt.286 Op de vraag of geëist kan worden of

Grana Padano in dezelfde, oorspronkelijke regio geraspt en verpakt moet worden, antwoordt de AG eveneens ontkennend.287

De zogenaamde Feta-zaak, waarover in het volgende hoofdstuk meer, is een goed voorbeeld van een zaak die voor het Hof is gekomen doordat onduidelijkheid is over de geografische indicaties, zoals ook in de zaak van Bayerisches Bier.288 Uit de vele uitspraken die voor het Hof komen, blijkt dat

in lidstaten en door diverse actoren verschillend gedacht wordt over de omgang met regionale en traditionele producten.