• No results found

Ook op internationaal niveau bestaan al langer afspraken over de bescherming van geografische indi- caties. In de internationale handel worden verhandelbare goederen sinds lange tijd op de markt ver- kocht onder de naam van de plaats van productie, zoals Bordeaux, Bourgogne en Parmezaanse kaas. Traditioneel worden handelsproducten aangeduid met de indicatie van herkomst, zoals ‘Made in

Germany’, of met de specifieke oorsprongsbenaming, zoals ‘Bordeaux’.90 Sinds de achttiende eeuw

worden internationale afspraken over geografische indicaties juridisch vastgelegd. Hierin zijn geogra- fische indicaties altijd gelieerd aan intellectuele eigendom.91 De belangrijkste internationale afspra-

ken op dit gebied zijn het Verdrag van Parijs (1883), het Verdrag van Madrid (1891), het Verdrag van Lissabon (1985) en het TRIPS-verdrag (1994). Deze laatste komt tot stand in het kielzog van de op- richting van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Uit onderstaande beschrijving blijkt dat de rege- lingen uit deze verdragen elkaar aanvullen. Wanneer een tekort aan bescherming wordt opgemerkt in een verdrag, vangt het volgende verdrag dit weer op. Echter zorgen de vele verschillende definities over de bescherming van geografische indicaties ook voor conflicterende denkbeelden. Het TRIPS- verdrag wordt dan ook aangenomen om duidelijkheid te verschaffen in de vele verschillende regelin- gen. Alvorens kort wordt ingegaan op bovengenoemde vier verdragen, volgen nu de definities van een aantal rechtsprincipes die van belang zijn in het begrijpen van de verdragen.

2.2.1. Rechtsprincipes

‘Benaming’ en ‘aanduiding’ – Op het gebied van kwaliteitsregelingen wordt gesproken van ‘benaming’ en ‘aanduiding’ (in het Engels en Frans: denomination/appellation en indication).92 Hoewel de defini-

ties van deze begrippen elkaar in verschillende verdragen overlappen, zijn de betekenissen van de begrippen formeel verschillend. De verschillen zijn in Tabel 1 geschematiseerd. Het begrip ‘bena- ming’ in de woorden ‘herkomstbenaming’ en ‘oorsprongsbenaming’ doelt op het gebruik van het land, de regio, de plaats of het dorp, zoals bij Parmaham. ‘Benamingen’ worden ook wel ‘geografische be-

89 Elizabeth Barham, ‘Translating terroir: the global challenge of French AOC labeling’, Journal of Rural Studies, nr. 19 (2003), p.

132.

90 J. Audier, TRIPs Agreement. Geographical Indications, Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communi-

ties 2000, p. 11.

91 Ibidem., p. 10.

37

namingen’ en ‘directe aanduidingen’ genoemd. Het begrip ‘aanduiding’ heeft een ruimere betekenis: het gaat om een naam, tekening, of gebruik van een symbool. Een Friese vlag op een melkpak duidt bijvoorbeeld aan dat het product uit Friesland afkomstig is. Het gebruik van deze aanduidingen wor- den ook wel ‘geografische aanduidingen’ en ‘indirecte aanduidingen’ genoemd. Als overkoepelend begrip voor aanduidingen en benamingen samen wordt veelal gesproken over ‘geografische aandui- dingen’.93 In de praktijk blijkt dat in verschillende (internationale) overeenkomsten over geografische

aanduidingen de definities overlappen.

Geografische aanduidingen Rechtsbegrip benaming herkomstbenaming oorsprongsbenaming geografische benaming directe aanduidingen aanduiding geografische aanduiding indirecte aanduidingen

Engels/Frans denomination/appellation Indication

Gebruik land, regio, plaats, dorp naam, tekening, symbool

Voorbeeld Friese vlag op een pak melk Parmaham

Tabel 1: De verschillen tussen ‘benaming’ en ‘aanduiding’.94

Soortnamen – Soortnamen zijn namen van producten die, ‘hoewel ze verband houden met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk werd geproduceerd of op de markt werd gebracht, de gebruikelijke naam van een product […] zijn geworden’.95 Een product met een

soortnaam wordt ook wel een ‘generiek product’ genoemd. Voorbeelden zijn ‘pasta’ en ‘gouda’.96

Gouda Holland is dan weer geen soortnaam, dit is een ‘non-generiek product’. De Unie gebruikt de bovenstaande definitie van soortnamen in Verordening 1151/2012. Soortnamen vallen in deze ver- ordening niet onder de reikwijdte van bescherming voor geografische aanduidingen.97

Schutzlandprinzip en Ursprungslandprinzip – Deze rechtsprincipes gaan over welk land over

de bescherming van een product bepaalt. Volgens het Schutzlandprinzip bepaalt het land waarin be- scherming wordt gevraagd of een benaming bescherming verdient. Volgens het Ursprungslandprinzip

93 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, pp. 3-4.

94 Tabel door auteur, gebaseerd op Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, pp. 3-4. 95 Artikel 3(6) Verordening 1151/2012.

96 Canadene Cheese Trading en Kouri, C-317/95 (conclusie van de AG), r.o. 77. 97 Artikel 41 verordening 1151/2012.

38

bepaalt het land van oorsprong of de benaming bescherming verdient.98 Het Hof van Justitie van de

EU hanteert het Schutzlandprinzip, zoals blijkt uit het arrest Exportur.99

2.2.2. Parijs, Madrid, Lissabon en TRIPS

In het Internationaal Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (1883) wordt voor het eerst juridisch vastgelegd dat geografische indicaties dienen te worden beschermd.100 De

landen die zijn aangesloten bij het verdrag vormen een Unie voor de bescherming van de industriële eigendom.101 Onder deze bescherming vallen ‘patents, utility models, industrial designs, trademarks,

service marks, trade names, indications of source [aanduidingen] or appellations of origin [oorsprongs-

benamingen]’.102 Het Verdrag van Parijs bevat regels voor grensoverschrijdende situaties103 en in-

houdelijke voorschriften ten aanzien van geografische aanduidingen (artikel 10).104

Omdat aanvulling noodzakelijk is op dit laatstgenoemde artikel,105 volgt slechts enkele jaren

later de totstandkoming van het Verdrag van Madrid (1891), voluit de Madrid Agreement for the Re-

pression of False or Deceptive Indications of Source on Goods.106 Aanvullende bescherming voor her-

komstaanduidingen komt bijvoorbeeld tot stand met de voorschriften in artikel 4 Verdrag van Ma- drid. Dit artikel gaat uit van het Schutzlandprinzip en bepaalt dus dat nationale rechters van de aan- gesloten landen mogen beslissen welke benamingen tot soortnaam zijn verworden en dus buiten het verdrag vallen.107 Hierdoor ontstaat verwarring; immers worden in het ene land Vichy, Roquefort en

Camembert als herkomstaanduiding beschouwd en in het andere land als soortnaam. Omdat de rechtbank van een aangesloten land kan bepalen dat een benaming een soortnaam is geworden, ‘is in theorie van geen enkele herkomstaanduiding het voortbestaan zeker.’108 Buiten de bevoegdheid van

de rechter vallen regionale benamingen op producten uit de wijngaard. Voor de benamingen van deze producten geldt dus het Ursprungslandprinzip. Dientengevolge behouden benamingen als Cognac, Champagne, Madeira en Port in de aangesloten landen de bescherming.109

98 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 51. 99 Exportur, C-3/91, r.o. 12.

100 J. Audier, TRIPs Agreement, p. 11 en Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 22. 101 Artikel 1(1) Verdrag van Parijs.

102 Artikel 1(2) Verdrag van Parijs.

103 Artikel 1 en 2 Verdrag van Parijs en Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 22. 104 Artikel 10 Verdrag van Parijs en Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 22. 105 Artikel 10 Verdrag van Parijs, dat slechts van toepassing was op het gebruik van een valse herkomstaanduiding ‘met toe-

voeging van een fictieve handelsnaam of met bedrieglijke opzet’, kwam in de praktijk zelden voor waardoor het artikel geen waarde had, in: Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 29.

106 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 28. 107 Ibidem., p. 30.

108 Ibidem.

39

Ter aanvulling op de verdragen van Parijs en Madrid is het Verdrag van Lissabon (1958) op- gesteld. Dit verdrag geeft meer bescherming aan oorsprongsbenamingen als onderdeel van herkom- staanduidingen. De aangesloten landen vormen een speciale Unie binnen de Unie van het Verdrag van Parijs.110 In het Verdrag van Lissabon wordt ‘oorsprongsbenaming’ in artikel 2(1) gedefinieerd als

‘the geographical denomination of a country, region, or locality, which serves to designate a product

originating therein, the quality or characteristics of which are due exclusively or essentially to the geo- graphical environment, including natural and human factors.’111 Het verdrag gaat uit van het Ur-

sprungslandprinzip. Het Verdrag is geen groot succes geworden, omdat alleen de landen zijn toege-

treden die dit begrip hanteren. Zo is Duitsland nooit toegetreden, maar landen als Frankrijk en Portu- gal, die van oudsher specifieke wetten kennen die bescherming bieden aan ‘appellations d’origine’, wel.112

De noodzaak ontstaat om met een enkel verdrag duidelijkheid te scheppen in de verschillen- de afspraken. Verwarring ontstaat onder andere doordat het Schutzlandprinzip en het Ursprungs-

landprinzip door elkaar gebruikt worden. Daarnaast beschermen de meeste landen herkomstaandui-

dingen, terwijl oorsprongsbenamingen slechts door een aantal landen worden gebruikt, erkend en beschermd.113 Ook omdat van land tot land verschilt of een herkomstaanduiding wel of niet als soort-

naam wordt beschouwd, is bescherming niet uniform.114 Verder willen landen met een eigen systeem

voor oorsprongsbenamingen erkenning voor deze systemen, terwijl andere landen zonder die tradi- tie betere bescherming willen voor de indicatie van herkomst zonder te moeten voldoen aan de defi- nitie van oorsprongsbenaming zoals in Lissabon.115 Tenslotte is de relatie tussen geografische indica-

ties en handelsmerken onduidelijk.116 Met deze problemen is in het TRIPS-verdrag rekening gehou-

den.117

Het TRIPS-verdrag uit 1994 ontstaat in het kielzog van de WHO vanuit de initiatieven van de WIPO (World Intellectual Property Organisation) om de bescherming van oorsprongsbenamingen en indicaties van herkomst in het Verdrag van Parijs te herzien.118 Tijdens de Uruguay Ronde, in het

kader van de GATT (General Agreement on Tariffs and Trade, 1947), resulteert dit in achttien aparte overeenkomsten die in 1994 in Marrakech worden ondertekend. Een van de overeenkomsten is het TRIPS-verdrag (Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights).119 De overeen-

110 Ibidem., p. 31.

111 Artikel 2(1) Verdrag van Lissabon.

112 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 32. 113 J. Audier, TRIPs Agreement, p. 12.

114 Ibidem. 115 Ibidem. 116 Ibidem. 117 Ibidem.

118 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 33. J. Audier, TRIPs Agreement, p. 12. 119 Stephen Stern, ‘Are GIs IP?’, European Intellectual Property Review, nr. 2 (2007), p. 39.

40

komst is tot op heden de meest omvangrijke multilaterale overeenkomst op het gebied van de intel- lectuele eigendom.120 De TRIPS definitie van geografische indicaties is de meest recente en is op in-

ternationaal niveau de meest gangbare. De definitie, zoals uiteengezet in artikel 22(1) TRIPs luidt:

Geographical indications are, for the purposes of this Agreement, indications which identify a good as originating in the territory of a Member, or a region or locality in that territory, where a given quality, reputation or other char- acteristic of the good is essentially attributable to its geographical origin.121

Het TRIPS-verdrag is het eerste internationale verdrag met regels over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Bovendien zijn meer gedetailleerde regels opgenomen over geografi- sche aanduidingen.122 Doordat veel landen zijn aangesloten bij het verdrag, heeft het een groot geo-

grafisch bereik. Door hun aansluiting bij de WHO is ook een aantal van de landen aangesloten die geen ondertekenaars zijn van het Verdrag van Parijs. 123

Na de ondertekening van het TRIPS-verdrag zijn de verschillen tussen de conflicterende systemen voor de bescherming van geografische indicaties van Europa en de Verenigde Staten op scherp gezet. In het debat over een verdere uitbreiding van de bescherming van geografische indica- ties staat de EU met Zwitserland, India, Turkije, Thailand en andere landen tegenover de Verenigde Staten en andere ‘New World countries’ zoals Australië, Nieuw Zeeland en Canada,124 waarvan de

landbouwsectoren worden gekenmerkt door ‘lower levels of agricultural subsidisation; export orienta-

tion; economies of scale […]; higher levels of corporate control of production’.125 Het beschermingssys-

teem van deze landen is gebaseerd op ‘individual ownership’ dat aan de basis staat van het Ameri- kaanse businessmodel, georiënteerd op de liberale markteconomie.126 Dit vindt zijn weerslag in de

Amerikaanse trademarks of handelsmerken, die toebehoren aan individuen of corporaties, die pro- ducten beschermen met hun bedrijfsnaam. De ‘New World countries’ hebben dan ook geen specifieke wetten voor de bescherming van geografische indicaties, maar gebruiken hiervoor ‘the established

systems of protection of trade marks’.127 Het Europese systeem voor geografische indicaties betwist

120 J. Audier, TRIPs Agreement, p. 13. 121 Artikel 22(1) TRIPS-verdrag.

122 Barbara M. Vroom-Cramer, Juridische aspecten van geografische aanduidingen, p. 35. 123 Ibidem.

124 W. van Caenegem, ‘Registered Gis: intellectual property, Agricultural policy and international trade’, European Intellectual Property Review, nr. 4 (2004), p. 173, Bernard O’Connor, ‘The EC need not be isolated on GIs’, European Intellectual Property Review, nr. 8 (2007), p. 306, Nina Resinek, ‘Geographical indications and trade marks: coexistence or first in time, first in right principle?’, European Intellectual Property Review, nr. 11 (2007), p. 446 en Andras Jokuti, ‘Where is the what if the what is in why? A rough guide to the maze of geographical indications’, European Intellectual Property Review, nr. 3 (2009), p. 121.

125 W. van Caenegem, ‘Registered Gis’, p. 173. 126 Elizabeth Barham, ‘Translating terroir’, p. 129.

41

‘the law, culture and economic logic of American business’.128 De EU is van mening dat herkomstaan-

duidingen slechts toebehoren aan regio’s en niet aan bedrijven; het exclusieve recht om een product met geografische benaming te verhandelen is voorbehouden aan de regio of de terroir.129 Producen-

ten in het gebied van de geografische indicatie kunnen de rechten op de naam van het gebied dan ook niet verkopen, zoals bij handelsmerknamen wel mogelijk is.130

Door het conflict lijkt de EU een homogene tegenspeler van de Verenigde Staten. Echter heb- ben veel Europese landen net als de Verenigde Staten en andere ‘New World countries’ van oorsprong ook geen specifieke wetten voor de bescherming van geografische indicaties van landbouwproduc- ten. Pas sinds het supranationale EU-beleid voor kwaliteitskeurmerken van 1992 hebben alle EU- lidstaten een dergelijk systeem.