• No results found

Hoofdstuk 7 Succesfactoren ter stimulatie van ondernemerschap en wijkeconomie

7.4 Vergelijking succesfactoren

Alle succesfactoren, van ondernemers, instanties en de nieuwste beleidsplannen, staan nu op een rijtje (zie bijlage 6 voor een schematische weergave). In deze paragraaf wordt gekeken of er discrepanties bestaan tussen beleid en praktijk. Sluiten de initiatieven van de instanties en de speerpunten van de wijkactieplannen wel aan bij waar allochtone ondernemers werkelijk behoefte aan hebben? In hoeverre is de situatie in de drie Haagse wijken een succes te noemen?

7.4.1 Botsende ideeën

De succesfactoren van ondernemers, instanties en het nieuwste beleid kennen, zoals uit dit hoofdstuk is gebleken, overeenkomsten en discrepanties. In deze deelparagraaf worden de meest opvallende verschillen behandeld. Het eerste wat opvalt, is dat de succesfactoren die de ondernemers hebben aangedragen voor gericht zijn op de specifieke situatie in de Paul Krugerlaan en het omliggende gebied. Zij geven punten aan waar het op dit moment nog een beetje aan schort. Dit is niet zo vreemd aangezien zij deze problematiek aan den lijve ondervinden. Hierbij raken ze de bredere context van de wijkeconomie wel uit het oog. Daardoor wijken de aangedragen succesfactoren van instanties en de wijkactieplannen ook enigszins af van de factoren die de ondernemers hebben aangedragen.

Het tweede punt is dat het erop lijkt dat de ondernemers niet naar zichzelf kijken als een onderdeel van ‘het probleem’. Als er zaken verbeterd moeten worden dan denken ze er niet aan om er zelf wat aan te doen. Er is slechts één uitzondering en dat is de vrouwelijke ondernemer die vindt dat er meer openheid en vertrouwen tussen instanties en de ondernemer moet worden gecreëerd. Als het met het ondernemerschap niet goed gaat geven de ondernemers vaak ‘de ander’ de schuld. Meestal is het de concurrent, de KvK, de SWB of de moslims in het algemeen die het verkeerd doen. De verschillende instanties zetten echter wel de ondernemer centraal. Zij denken dat deze nog veel moet leren en dat het initiatief ook uit de ondernemer zelf zal moeten komen. De instanties willen de ondernemers informatie, ondersteuning en cursussen aanbieden. De ondernemers lijken deze hulp echter niet als een belangrijke succesfactor te zien. Terwijl uit verschillende praktijkverhalen is gebleken dat veel ondernemers tegen problemen aanlopen en op deze momenten de formele instanties niet weten te vinden. Het lijkt er op dat deze ondernemers niet weten wat deze instanties hen te bieden hebben. Dit is enorm zonde, want zo weten beide partijen elkaar niet te bereiken.

Kortom, er bestaat een behoorlijke kloof tussen ondernemers en instanties. Hoe dit op te lossen? Er zijn natuurlijk niet alleen maar verschillen tussen beide partijen waar te nemen. Uiteindelijk heeft iedereen hetzelfde doel, namelijk het ondernemerschap stimuleren. Ondernemers willen meer geld verdienen en de instanties willen dat het de ondernemers goed gaat, zodat de rest van de wijk er van mee kan profiteren. Hier zal op in moeten worden gespeeld.

Echter, één barrière zal eerst overwonnen moeten worden voordat men echt iets kan bereiken. Ondernemers moeten vertrouwen krijgen in instanties en hier ook zelf naar toe leren stappen. Resultaten van beleid laten nu nog vaak te lang op zich wachten en de ondernemers vinden dat ze alleen maar mooie praatjes voorgeschoteld krijgen. Deze mensen zal dus eerst het belang van deze instanties duidelijk gemaakt moeten worden. Vertrouwen is alleen maar terug te winnen door intensief contact en niet alleen door het aanbieden van informatie. Er zal naar de ondernemers moeten worden geluisterd. Hun wensen moeten goed in kaart worden gebracht, zodat het aanbod van de instanties ook goed aansluit op de vraag van de ondernemer. Dit proces zal langzaam gaan, maar uiteindelijk wel het gewenste resultaat met zich meebrengen. Immers, als er weer vertrouwen bestaat tussen ondernemer en instantie dan zullen deze ondernemers ook eerder bereid zijn om uit zichzelf een stap in de goede richting te zetten. Dan kan er daadwerkelijk gezamenlijk gewerkt worden aan een florerend ondernemerschap en een levendige wijkeconomie.

Dezelfde kloof die bestaat tussen ondernemer en instantie bestaat in principe ook tussen de wijkactieplannen en de ondernemer. Al is de eerste situatie veel nijpender, aangezien de instanties direct met de ondernemer van doen hebben. Wel zijn ook in de wijkactieplannen punten terug te vinden die het vertrouwen en de band tussen beleidsmaker/gemeente en de ondernemer moeten versterken, zoals betere informatieverstrekking, rekening houden met lange termijn en korte termijn denken en kortere communicatielijnen. Toch hebben instanties al beter voor ogen hoe ze de ondernemer moeten bereiken en voeren ze die maatregelen ook al uit. Helaas lijken deze maatregelen alleen nog niet te werken. Vertrouwen (terug)winnen blijft waarschijnlijk het moeilijkste, en het meest essentiële, punt.

Verder nemen de wijkactieplannen wel de belangrijkste punten van de ondernemers en instanties mee, zoals de verbetering van de uitstraling van het gebied, het vestigings- en leefklimaat stimuleren, en inzetten op branchering en veiligheid. De grootste afwezige succesfactor is het zorgen voor positieve media-aandacht om imagoverbetering te realiseren. Genoeg concrete plannen die imagoverbetering bewerkstelligen, maar nergens een opmerking over hoe deze successen uit te dragen. Terwijl inzetten op de krachten in de wijk en deze kracht uitdragen hand in hand dienen te gaan. Alleen door een samenspel van plannen gaan de wijken en het ondernemerschap een grote verbetering meemaken.

7.4.2 Het succes van de drie Haagse wijken

In hoofdstuk vier is aangegeven dat succes voor ondernemers en beleidsmakers verschillend is. Ondernemers willen graag eigen baas en financieel afhankelijk zijn. Beleidsmakers willen vooral de wijk(economie) verbeteren. Instanties willen vaak beiden, zoals blijkt uit de succesfactoren die zij hebben aangedragen. Zij willen de ondernemers ondersteunen, maar verliezen daarbij de bredere context van de wijkeconomie niet uit het oog. In hoeverre valt de situatie in Den Haag dan een succes te noemen?

Instanties doen in ieder geval hun uiterste best om ervoor te zorgen dat allochtone ondernemers ondersteuning krijgen en hun onderneming draaiende kunnen houden. In die zin wordt er zeker geprobeerd om ondernemers eigen baas en financieel onafhankelijk te laten zijn. Helaas sluit de benaderingsmethode en de overige maatregelen van de instanties nog niet voldoende aan op de wereld van de allochtone ondernemer. Eerst zal er meer moeten worden geïnvesteerd in het vertrouwen en de openheid tussen beide partijen. Pas dan kunnen de maatregelen, indien nodig in iets gewijzigde vorm, op de juiste manier worden ingezet met het juiste resultaat. Natuurlijk is er al een goed begin, maar er zijn nog te veel ondernemers die niets van de initiatieven afweten of die er niets mee te maken willen hebben.

Een project als City Mondial is in die mate een succes dat het meer bezoekers genereert die de wijken en dus ook de ondernemers aandoen. Of alle mooie nieuwe plannen die worden uitgewerkt in de wijkactieplannen ook een succes worden zal de toekomst leren. Het is in ieder geval een feit dat de achterstandscore van de drie wijken de afgelopen jaren is gedaald. De initiatieven die zijn genomen betreft fysieke herstructurering, welzijnswerk en het inzetten op de wijkeconomie lijken dus wel hun vruchten af te werpen. Er valt veel van deze successen, maar ook van de knelpunten die in deze wijken plaatsvinden te leren. Er zal de komende jaren in ieder geval nog het nodige moeten worden gedaan om de wijken van de achterstandslijst te krijgen.

7.5 Conclusie

Mixed embeddedness maakt duidelijk dat de ondernemer ingebed ligt in zijn eigen netwerk en de politiek-institutionele en sociaal-economische context. Hierbinnen bestaat dus in feite een driehoeksverhouding tussen de wereld van de ondernemer, van de overheid of beleidsmaker en de instanties. Theorie, beleid en praktijk zijn moeilijker op elkaar aan te sluiten dan soms wordt gedacht. Wat leuk lijkt op papier hoeft niet altijd te werken. Ook al doen instanties en de gemeente nog zo hun best, als de ondernemer niet open staat voor deze initiatieven dan houdt het op. Men moet ervoor gaan zorgen dat vraag en aanbod beter op elkaar aan gaan sluiten. Hiervoor is een open dialoog tussen de verschillende partijen nodig.

In Den Haag hebben verschillende partijen door dat het moeilijk is om de allochtone ondernemer in het gebied te bereiken. Instanties tonen ook zeker hun goede wil en doen hun best. Misschien dat de overheid er nog een schepje bovenop kan doen om zo gezamenlijk het vertrouwen terug te winnen. En dan is er natuurlijk de ondernemer. Ook hij zal een keer water bij de wijn moeten doen om gezamenlijk tot een levendige wijkeconomie te komen. Een project als City Mondial is een stap in de goede richting om de partijen bij elkaar te brengen en de wijken in een positief daglicht te zetten. Het is echt een project die inzet op de successen en de kracht van de ondernemers. Helaas hebben de ondernemers ook hier niet al te veel vertrouwen in.

Blijkbaar is de situatie in Den Haag niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Echter, van je fouten kan je leren. Daarom blijft de situatie in Den Haag een goede leerervaring voor alle overige probleemwijken in Nederland. Daarom zal er in het volgende hoofdstuk worden gekeken welke factoren relevant kunnen zijn voor de situatie in Kanaleneiland. Hierbij gaat het zowel om de succesfactoren als de fouten of beter gezegd de leerfactoren uit de drie Haagse wijken.

Hoofdstuk 8 Allochtoon ondernemerschap als economische impuls