• No results found

Veranderingen in het politieke landschap

4. Nederland 1 Inleiding

4.3. Veranderingen in het politieke landschap

Uit het voorgaande blijkt dat er in het Nederlandse parlementaire debat over

afschaffing van het verbod godslastering een aantal discourses te onderscheiden zijn. Duidelijk is dat het vrijemeningsuitingdiscours het dominante discours is geworden en dat daardoor het onderwerp afschaffing van godslastering op de agenda is gekomen. In dit hoofdstuk ga ik na hoe het politieke landschap in de periode 2001 – 2013 is veranderd en welke factoren invloed hebben gehad op veranderingen in de dominantie van de discourses.

Vanaf de jaren zeventig tot aan de eeuwwisseling is er een multicultureel beleid gericht op diversiteit met behoud van eigen identiteit. Kritiek op de integratie

minderheden wordt al snel gezien als racisme en leidt tot morele verontwaardiging.113 In die tijd is het minderhedendiscours dominant. Na de eeuwwisseling wordt er een ander discours dominant dat het positieve van de Nederlandse waarden benadrukt en waarin het vrijemeningsuitingdiscours zijn plek heeft. Er wordt sterker opgekomen voor ‘de’ Nederlandse nationaliteit die men ziet als modern, rationeel, seculier, Westers en met als belangrijkste waarden seksegelijkheid en vrije meningsuiting.114 Een nog ouder discours is het godsdienstvrijheiddiscours dat door de tijd minder sterk is geworden.

Het vrijemeningsuitingdiscours komt sterk op met de komst van Pim Fortuyn in 2002. De door hem in dat jaar opgerichte partij krijgt bij de kort na de moord op hem plaatsvindende verkiezingen grote aanhang. De partij wordt de tweede grootste partij na het CDA. Fortuyn verkondigt dat de Nederlandse cultuur voorop moet staan. Dat is

113 Deze houding heeft volgens Van Noorloos (2011) en Eyerman (2008) ook te maken met de Nederlandse

ervaringen in de Tweede Wereldoorlog en een schuldgevoel over de omgang met minderheden.

iets nieuws en spreekt ook linkse groepen aan. Fortuyn vindt dat vrije meningsuiting boven andere grondrechten uitgaat, boven het gelijkheidsbeginsel en non-

discriminatie. En zelf maakt hij daarvan gebruik. Het eerdere taboe om kritiek te hebben op de cultuur van religieuze minderheden doorbreekt hij. De islam is in zijn ogen een achterlijke cultuur.115 Zijn dood wordt door sommigen gezien als een monddood maken van de vrije meningsuiting. Zijn opvattingen leven na zijn dood verder. De LPF neemt ze over, maar die overleeft regeringsdeelname niet. Nu worden zijn ideeën uitgedragen door Geert Wilders en deels ook door andere partijen zoals de VVD.

De moord op Theo van Gogh versnelt de omslag van multiculturalisme en

bescherming van minderheden naar integratie en bescherming van de Nederlandse waarden. In het multicultureel beleid zitten al sinds de jaren negentig barstjes. Het wordt door velen als de oorzaak gezien van gebreken in de integratie van

minderheden.

De moord op Theo van Gogh wordt door Ron Eyerman (2008) beschouwd als een sociaal drama.116 Een sociaal drama begint als een breuk met een vaste norm in het publiek domein, meestal in de vorm van een opvallende gebeurtenis met een zeer zichtbaar of gewaardeerd persoon in de hoofdrol, vaak met symbolische afbeeldingen of voorstellingen.117 De breuk kan plotseling lijken, maar is meestal het resultaat van dieper liggende verschillen van opvatting. Dat was ook hier het geval. Het sociale drama is volgens Eyerman een probleem dat de gemeenschap bedreigt, waardoor het nodig is om de eenheid te herstellen, bijvoorbeeld door het verdedigen van

gemeenschappelijke waarden. Door het drama komt de diepere verdeeldheid bloot te liggen en wordt die bespreekbaar. Partijen willen graag de situatie op een bepaalde manier uitleggen en met die uitleg ook de dominante positie verkrijgen. Dat kan door terug te grijpen op gemeenschappelijke basiswaarden. Na de moord op Van Gogh werd door velen gekozen om de waarde van de vrijheid van meningsuiting uit te dragen. De thema’s van de debatten in het parlement over godslastering ondersteunen deze gedachtegang.

115 Dronkers in Van Dam, Kennedy & Wielenga (2014) p. 170 116 Eyerman (2008)

Deze theorie van het sociaal drama sluit aan op de Terror Management Theorie die stelt dat een gebeurtenis die ervaren wordt als een grote inbreuk op de maatschappij ertoe leidt dat men zijn eigen waarden en levensovertuiging gaat verdedigen.118 De toon en de inhoud van het debat kort na de dood op Van Gogh laten zien dat die verdediging van Nederlandse waarden zich voordoet. Die noodzaak wordt niet alleen gevoeld ten gevolge van de moord op Van Gogh, maar ook door de aanslag op de Twin Towers in 2001 en andere terroristische aanslagen nadien, die het bestaan van islamitisch geïnspireerde gewelddadige groepen zichtbaar maken.

CDA-Minister van Justitie Donner vertegenwoordigt in 2004 nog het oude discours met zijn streven naar pacificatie en zijn voorstel om te laten onderzoeken of de vrije meningsuiting met betrekking tot religie niet verder aan banden moet worden gelegd om de publieke orde te bewaren.119 Het gaat hem daarbij, naast het handhaven van de openbare orde, om bescherming van religieuze minderheden. Dit openbare-

ordediscours zoekt meer het compromis en wil een samenleving waarin iedereen zijn eigen culturele en religieuze voorkeuren kan uitdragen. Het CDA was steeds de grootste partij geweest, maar in 2010 is dat opeens veranderd. Alle seculiere partijen in de Tweede Kamer vertegenwoordigen vanaf 2004 het vrijemeningsuitingdiscours. Daarbinnen zijn er partijen, zoals LPF en PVV die de radicale moslim aanwijzen als grote boosdoener, die moet het land uit.120 Hun waarde is in de eerste plaats een Nederlandse samenleving zonder islam, omdat zij die zien als een vast omlijnd geloof dat niet verenigbaar is met Westerse waarden. De meeste partijen kiezen echter voor een verdediging van het belang van vrije meningsuiting en zien dat ook als een kenmerk van Nederland en een waarde die iedereen moet onderschrijven om erbij te kunnen horen.

Het vrijemeningsuitingdiscours ziet de vrije meningsuiting als een essentieel element en is daarom niet uit op een compromis. Gevolg is dat dit discours tot meer wij-zij denken leidt en daarmee ook tot polarisatie. Het idee dat vrije meningsuiting een kernwaarde is van de democratie leidt ook tot een defensieve manier van politiek bedrijven, waarin de meerderheid beslist en niet gestreefd wordt naar een tussenvorm

118 Greenberg, Pyszczynski & Solomon (1986) en (1997)

119 Handelingen Tweede Kamer TK 22-1299, 11 november 2004, Donner 120 Handelingen Tweede Kamer TK 22-1279, 11 november 2004, Wilders

waarin minderheden zich ook zouden kunnen vinden. Dit laatste zie je ook in de geanalyseerde debatten.121