• No results found

van het waterschap?

In document RAZA (pagina 173-177)

In 1977 hadden nog maar drie gemeenten een overeenkomst met West- Brabant gesloten: Hooge en Lage Zwaluwe, Waspik en Teteringen. Het duurde tien jaar eer met alle gemeenten overeenstemming was bereikt. Soms werd die overeenstemming pas na het nemen van een juridische hobbel bereikt.

De organisatorische kant van de zaak nam veel tijd in beslag. Daarnaast was ook technisch gezien veel werk aan de winkel. In het midden van het hoogheemraadschap, rond Breda, was al veel werk verzet. Het afvalwater werd daar naar de zuiveringsinstallatie bij Nieuwveer gepompt, waar het sedert 1973 biologisch werd gezuiverd. Het effluent verdween vervolgens via een pijpleiding naar het Hollandsch Diep; althans, dat was de bedoeling. In de droge zomer van 1976 voerde de

Transport en zuivering van afvalwater in Brabantse Delta, 2006 – Voor een groot deel van de regio wordt het afvalwater naar een centrale zuiveringsinstallatie getransporteerd, voor het westen naar Bath, voor het midden naar Breda Nieuwveer. Het gezuiverde afvalwater wordt vervolgens geloosd in de Westerschelde en het Hollandsch Diep. Het afvalwater in het oosten van de regio gaat naar de dichtstbijzijnde zuiveringsinstallatie en het gezuiverde afvalwater wordt op de plaatselijke waterlopen geloosd.

Terheijden Heusden Roosendaal Etten Gilze Rijen Dongen Alphen Riel Baarle-Nassau Chaam Oosterhout Waalwijk Tilburg Steenbergen Klundert

Moerdijk H&L Zwaluwe Willemstad Oudenbosch Zevenbergen Breda Essen Bergen op Zoom Halsteren Ossendrecht Kaatsheuvel Bath Nieuwveer Waarde Waspik Dinteloord Putte Nieuw- Vossemeer W e s t e r s c h e l d e B i e s b o s c h O o s t e r s c h e l d e G r e v e l i n g e n H a r i n g v l i e t V o l k e r a k B e r g s ch e Ma a s A m e r Ho lla n d s c h D i e p 0 5 km

Jan van den Noort © Rotterdam 2009

via Bath naar Westerschelde via Nieuwveer naar Hollandsch Diep zuiveringsinstallatie

aanvoer afvalwater afvoer gezuiverd afvalwater water ca. 2000

Waterschap Brabantse Delta plaats

Terheijden Heusden Roosendaal Etten Gilze Rijen Dongen Alphen Riel Baarle-Nassau Chaam Oosterhout Waalwijk Tilburg Steenbergen Klundert

Moerdijk H&L Zwaluwe Willemstad Oudenbosch Zevenbergen Breda Essen Bergen op Zoom Halsteren Ossendrecht Kaatsheuvel Bath Nieuwveer Waarde Waspik Dinteloord Putte Nieuw- Vossemeer W e s t e r s c h e l d e B i e s b o s c h O o s t e r s c h e l d e G r e v e l i n g e n H a r i n g v l i e t V o l k e r a k B e r g s ch e Ma a s A m e r Ho lla n d s c h D i e p 0 5 km

Jan van den Noort © Rotterdam 2009

via Bath naar Westerschelde via Nieuwveer naar Hollandsch Diep zuiveringsinstallatie

aanvoer afvalwater afvoer gezuiverd afvalwater water ca. 2000

Waterschap Brabantse Delta plaats

Mark zo weinig water af, dat het zoute zeewater de rivier binnendrong. Nieuwveer leverde een bijdrage aan de verziltingsbestrijding door zijn effluent die zomer niet naar het Hollandsch Diep te pompen maar in de Mark te lozen. Toen dat niet meer nodig was, bleef Nieuwveer op de Mark lozen, om de heffing voor lozing op het Hollandsch Diep te ontlopen. Na een vijftal jaren werd de afvalstroom weer op het Hollandsch Diep gericht.317

De afvalwaterbehandeling rond Breda was gecentraliseerd in Nieuwveer. In het oosten van het hoogheemraadschap, langs de Donge, was de zuivering decentraler van opzet. Stroomopwaarts waren al vroeg enkele kleine zuiveringsinstallaties gebouwd. De grotere verrezen in Rijen (1976), Kaatsheuvel (1978) en Oosterhout (1980) en bedienden de buurgemeenten in een straal van een kilometer of zes.

In het westen van het hoogheemraadschap draaide vrijwel alles om de afvalwaterpersleiding tussen Industrieterrein Moerdijk en de Westerschelde. Die leiding werd onvoldoende benut, dus liet West- Brabant narekenen of het aansluiten van een twintigtal andere gemeen- ten tot een verbetering van het rendement zou leiden. Wegpersen bleek volgens die berekeningen een stuk duurder dan ter plaatse zuiveren. Niettemin werd besloten om de onderbezetting van de pijpleiding op die manier weg te werken. Dat versterkte de centrale opzet van de afvalwaterbehandeling. Om al het aangevoerde afvalwater te kunnen zuiveren was een zeer grote zuiveringsinstallatie vereist. In 1983 voltooide het hoogheemraadschap bij Bath een installatie die meer dan 500.000 inwonerequivalenten kon verwerken, oftewel bijna de helft van de totale capaciteit in het hoogheemraadschap.318

Scheepvaarttekorten

Bij de samensmelting tot één hoogheemraadschap brachten alle partners hun eigen financiële probleem mee. Brabantse Bandijk ging gebukt onder het Bandijkarrest (zie kaart p. 140). Waterschap West-Brabant bracht een onrendabele, peperdure persleiding in en de heemraadschappen Mark & Dintel en Roosendaalsche & Steenbergsche Vliet hadden de scheepvaart in de loop van de twintigste eeuw miljoenen voorgeschoten. Voor een beter begrip van het laatste gaan we terug in de tijd.

De eerste sluizen in de monding van Dintel en Vliet stammen uit het begin van de negentiende eeuw (zie kaart p. 54-57). Ze waren aangelegd op kosten van de belanghebbende grondeigenaren. Maar het onderhoud kwam voor rekening van de scheepvaart. De heemraadschappen

werden althans gemachtigd om vaart- en schutgelden te heffen. Dat was aanvankelijk niet veel meer dan een doekje voor het bloeden, maar na de opkomst van de suikerindustrie stelde het ook echt wat voor.

De scheepvaart bekostigde voortaan het overgrote deel van het onderhoud. Bij de Vliet ging het om tweederde van de kosten, bij Mark en Dintel werd vanaf 1870 vrijwel alles door de scheepvaart betaald. In dat jaar waren de sluizen namelijk afbetaald en kon de heffing van

317 Beleidsnota Hoogheemraadschap West-Brabant

1981, 28; SAB-590:17.

318 Rapport inzake een inventarisatie van de afvalwatersituatie in 1971/1972 (Adviesbureau Bongaerts, Kuyper en Huiswaard), 17-12-1971; SAB-579:679. Memorandum betreffende de uitvoering van enkele urgente zuiveringstechnische werken in het Waterschap West-Brabant, november 1972; SAB-579:765-I. Enkele beschouwingen inzake de afvalwaterproblemen van het waterschap West- Brabant (zj 1972); SAB-579:677. In Willemstad en Dinteloord was een zuiveringsinstallatie voorzien.

omslag aan grondeigenaren worden gestaakt. Tot 1950 waren de vaart- en schutgelden voor Mark & Dintel vrijwel de enige bron van inkomsten.

In de jaren dertig zochten Provinciale Waterstaat en Rijkswaterstaat naar mogelijkheden om de scheepvaart te ontzien. Ze drongen daarom regelmatig aan op een andere verdeling van de kosten, maar het duurde tot 1950 eer de grondeigenaren van Mark & Dintel weer meebetaalden. Vanaf 1969 nam ook Roosendaalsche & Steenbergsche Vliet genoegen met een verdeling die iets gunstiger uitpakte voor de scheepvaart. Daar stond tegenover dat de heemraadschappen inmiddels veel meer energie staken in het onderhoud van de rivieren en dat de kosten flink waren gestegen. Het overeengekomen aandeel van de scheepvaart werd niet meer gedekt door de betaalde vaart- en schutgelden.319

De heemraadschappen noemden het verschil consequent scheepvaarttekorten en zij drongen er bij de overheden op aan om deze over te nemen. In 1979 tekende zich een compromis af waarbij de provincie de helft van de opgebouwde scheepvaarttekorten zou betalen en het Hoogheemraadschap West-Brabant de andere helft voor zijn rekening nam. Nieuwe scheepvaarttekorten kwamen voortaan

319 Rapport commissie samenvoeging ‘Heemraadschap van de Mark en Dintel’ en ‘Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet’, 29-6-1964, 37-47; SAB-419.1:56. Bespreking met GS NB op 11-12-1975 inzake scheepvaartlasten; SAB-393.2:629. GS aan M&D en GS aan R&SV 23-12-1975; SAB-393.2:629. Notities bij het schrijven van GS NB dd 23-12-1975, G143892a, onderwerpelijk ‘scheepvaarttekorten’ (R&SV), 9-1-1976; SAB-393.2:629. Verhouding scheepvaart : waterbeheersing (R&SV), 20-10-1976; SAB-393.2:630. Overzicht verhouding scheepvaart - waterbeheersing (M&D), 20-10 en 26-10-1976; SAB-393.2:630.

ten laste van de rijksoverheid, de provincie en de belanghebbende gemeenten. In 1984 werd het hoogheemraadschap ontheven van de scheepvaarttaak, maar het bleef voorlopig wel belast met de inning van de scheepvaartrechten.320

De Oosterscheldekering die in 1986 gereed kwam, beoogde vooral de gevaarlijke aspecten van de zee te beteugelen. Vlak voor de Brabantse kust zorgde een tweede verdedigingslinie dat ook het getij en het zoute water buitengaats bleven. Achter deze Oester- en Philipsdam, die in 1987 gereed kwamen, vormden Volkerak, Krammer, Eendracht, Schelde- Rijnkanaal en Zoommeer een samenhangend, alsmaar zoeter wordend binnenwater.

In december 1989 was het water zo zoet dat de sluizen van Dintel en Vliet vrijwel permanent open konden blijven staan. Dat was wel gemakkelijk voor de scheepvaart, maar erg onhandig voor de inning van scheepvaartrechten. De heffing werd in 1990 gestaakt.321

Waterschap Brabantse Delta

Na de watersnoodramp van 1953 had de provincie besloten tot een concentratie van het dijkbeheer. In 1970 schiep de wvo het kader voor een concentratie van het zuiveringsbeheer. De waterbeheersing in de polders werd al sinds jaar en dag verzorgd

door een groot aantal kleinere, soms eeuwenoude waterschappen. Provinciale Staten had in 1970 al aangekondigd dat concentratie van de waterbeheersing ook hard nodig was en dat de oudjes dus weldra hun zelfstandigheid zouden verliezen. Het provinciebestuur bevestigde dat perspectief door ze alvast ‘inliggende waterschappen’ te noemen.322

De samenvoeging van de waterschappen tussen Roode Vaart en Wilhelminakanaal zat toen al in de pijplijn. De polderbesturen in die regio hadden alles het liefst bij het oude gehouden, maar tijdens de hoorzitting die in 1969 in Café-restaurant Van der Hooft te Zevenbergen werd gehouden, bleek de eensgezindheid ver te zoeken. De weerstand werd gebroken, de provincie kreeg zijn zin en vanaf 1972 maakte Waterschap De Ham daar de dienst uit (zie kaart p. 179).323

Langs de Donge werd de lappendeken van waterschappen in hink- stap-sprong tot grotere eenheid gebracht. In de jaren vijftig hadden de waterschappen Het Zuiderafwateringskanaal en De Beneden Donge daar de taken van de inliggende waterschappen overgenomen. In de jaren zestig vormden De Beneden Donge, De Donge en De Gecombineerde aanwassen een nieuwe eenheid met een oude naam: Waterschap De Donge. En in de jaren zeventig kon de kroon op het werk worden gezet. In het kader van de ruilverkaveling waren de Donge en het Zuiderafwateringskanaal met elkaar verbonden via een nieuw aangelegd Koppelingskanaal. De waterstaatkundige eenheid die daardoor werd gevormd, kon volgens het provinciebestuur net zo goed, zo niet beter, door één waterschap worden bestierd. In 1976 viel het besluit. Het leek er

320 Van den Bosch, ‘Behouden (scheep)vaart?!’.

Beleidsnota Hoogheemraadschap West-Brabant 1981, 11-12; SAB-590:17-19. Ibidem 1982, 8-9 en

26-27. Ibidem 1983, 15-16. 321 Beleidsnota Hoogheemraadschap West-

Brabant 1987, 4-5; SAB-590:22. Beleidsnota Hoogheemraadschap West-Brabant 1989, 3;

SAB-590:24.

322 Interim-rapport Werkgroep Reorganisatie Waterschappen westelijk Noord-Brabant (voorzitter H.A. van Haaren), juli 1967; RAT-1152:465. Nota GS Het Waterschapsbestel in Noord-Brabant, december 1969; SAB-393.2:104. Beleidsnota

Hoogheemraadschap West-Brabant 1984, ;

SAB-590:18.

323 Mededeling A.M.C. Zom, 27-12-2006. Nota GS Het Waterschapsbestel in Noord-Brabant, december 1969, 5; SAB-393.2:104.

net zo goed, zo niet beter, door

In document RAZA (pagina 173-177)