• No results found

eigen broek op te kunnen houden

In document RAZA (pagina 74-77)

116 Van de Ven, Leefbaar Laagland, 353 en 360-361.

Van der Kun en Ferrand waren neergelegd. Het kanaal was immers niet bedoeld als afleiding van de Merwede, maar het zou die vervangen door een Nieuwe Merwede. Het idee was afkomstig van inspecteur-generaal van de Waterstaat F.W. Conrad, maar die kreeg er in 1808 de handen niet voor op elkaar. Veertig jaar later werden de werkzaamheden evenwel ter hand genomen.116

Het graven van de Nieuwe Merwede nam veertig jaar in beslag. Het was in veel opzichten een leerzame aangelegenheid. De bijdrage van de rivier bleek minder groot dan gehoopt. De Merwede schuurde de Nieuwe Merwede niet op de gewenste diepte. Vanaf 1861 werden stoombaggervaartuigen ingezet om die klus te klaren. Langs de linkeroever van de Nieuwe Merwede werd een dijk gelegd om de rivier de pas af te snijden als deze via de Biesbosch wilde ontsnappen. Een geul van vierhonderd meter breed bleek bij nader inzien te smal. Voor de bovenloop werd vijftig meter extra breedte weggebaggerd. Waar de Nieuwe Merwede uitmondde in het Hollandsch Diep kreeg deze de respectabele breedte van zeshonderd meter.

Bergsche Maas

Het plan om de Maas eveneens met het Hollandsch Diep te verbinden stamt uit dezelfde periode. In 1823 stelde waterstaatsingenieur

Merwede te leiden, maar vanaf Heusden, via Geertruidenberg naar het Hollandsch Diep te voeren. Dat water was breed genoeg voor de afvoer van Rijn- en Maaswater. Stroomopwaarts lag een volledige scheiding van beide rivieren in het verschiet.

Er zou nog heel wat water door de Maas stromen eer de verlegging van de Maasmond werd aangevat. Maar ook dat plan kreeg een duw in de goede richting toen de waterstaatsingenieurs L.J.A.V. van der Kun, H.F. Fijnje en F.W. Conrad in 1856 als hun overtuiging lieten optekenen ‘dat de veranderingen sinds 1421 in Den Biesbosch voorgevallen, meer en meer de onvermijdelijke noodzakelijkheid doen ontstaan, aan de Maas haren ouden loop terug te geven.’ Die oude loop was, nota bene, in 1271 al verlaten. De rivier was toen door een dam bij Heusden gedwongen om de koers noordwaarts te verleggen.117

Het plan om de Maas via de oude loop naar een nieuwe monding te leiden was in Brabant met gemengde gevoelens ontvangen. Voor het oosten van de provincie leek het effect van die maatregel buitengewoon gunstig. De Beerse Maas had daar sedert mensenheugenis huisgehouden. Door een verbeterde afvoer van Maaswater kon die overlast flink

afnemen. Niettemin werd ook enige zorg geuit over de keerzijde. Als het Maaswater namelijk sneller werd afgevoerd, ging dat mogelijk ten koste van de diepte van de vaargeul en de bevaarbaarheid van de rivier.118

De buren in het westen realiseerden zich dat ze na de verlegging van de Maasmond veel meer water te verwerken kregen en dat de water- standen daardoor vrijwel zeker een stuk hoger zouden uitvallen. De mogelijkheden om overtollig water bij laagwater te lozen zouden dan flink afnemen. De polderbesturen waren er niet gerust op. Iedere centimeter verhoging zou ‘eene aanzienlijke schade’ teweegbrengen, ‘wijl de sluizen dier polders op den laagsten ebbestand zijn gebouwd’.119

De mannen uit het oosten waren daarover minder somber gestemd, maar ze erkenden volmondig ‘dat alles moest worden gedaan om het

117 Bongaerts, Scheiding Maas en Waal, 11-12, 15. 118 Staten Noord-Brabant, Rapportage onderzoek in de

afdelingen 15-7-1880; RAT-1154:365.

119 Staten Noord-Brabant, Rapportage onderzoek in de afdelingen 15-7-1880; RAT-1154:365. Geertruidenberg Bergsche Maas Oude Maasje Zuiderkanaal Zuiderafwateringskanaal Afgedamde Maas Hollandsc h Diep Nieuwe Merwede Donge Bergsche Veld Waal Maas Boven-Merwede Beneden-Merwede Dordrecht Loevestein 's-Hertogenbosch Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch- Drongelen Aa Dommel Dieze Beers Sint Andries Herewaardse - Afsluitdijk Beerse Ma as tot 1942

Jan van den Noort © Rotterdam 2009

Geertruidenberg Bergsche Maas Oude Maasje Zuiderkanaal Zuiderafwateringskanaal Afgedamde Maas Hollandsc h Diep Nieuwe Merwede Donge Bergsche Veld Waal Maas Boven-Merwede Beneden-Merwede Dordrecht Loevestein 's-Hertogenbosch Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch- Drongelen Aa Dommel Dieze Beers Sint Andries Herewaardse - Afsluitdijk Beerse Ma as tot 1942

Jan van den Noort © Rotterdam 2009

kwaad dat thans het Noord-Oostelijk gedeelte teistert niet op het Noord-Westelijk gedeelte over te brengen.’ De verwachte voordelen voor het oosten waren evenwel zo groot dat de provincie een subsidie in het vooruitzicht stelde, mits het Rijk de nadelen voor het westen compenseerde. Daar moesten de kaden straks worden verhoogd en verzwaard om de hogere waterstanden te keren. Stoomgemalen moesten worden ingezet om een voldoende afwatering veilig te stellen.120

Na de afkondiging van de Wet tot verlegging van de Maasmond in 1883 werd als eerste het gedeelte tussen Geertruidenberg en Lage Zwaluwe onder handen genomen. Vier ‘bedorven vakken’ in de bedding van de Amer werden genormaliseerd. Strekdammen langs de Biesbosch brachten dit onderdeel van de nieuwe Maasmonding op een breedte die stroomafwaarts geleidelijk toenam van 300 naar 480 meter.121

Het idee dat de Bergsche Maas tussen Heusden en Geertruidenberg via de oude loop van de Maas zou worden geleid, moet met een korreltje zout worden genomen. Als de plannenmakers al een oud traject voor ogen hadden, dan was dat niet de Oude Maas van voor 1271, maar het veel jongere Oude Maasje, dat zich pas eeuwen na de Sint-Elizabethsvloed had gevormd. En zelfs dat tracé diende hooguit tot inspiratie. Volgens de Wet tot verlegging van den Maasmond zou alleen het tweede deel van het kanaal ‘door het onbedijkte gebied van het Oude Maasje’ worden geleid. In het Regeeringsontwerp (1885) werd de bedding van het Oude Maasje evenwel ingeruild voor een noordelijker tracé. Dat kwam vrijwel overeen met de oorspronkelijke loop van de Oude Maas (zie kaart p. 78).

Voorzover kan worden nagegaan speelden historische overwegingen daarbij evenwel geen rol. M.C.E. Bongaerts: ‘Tot deze wijziging werd besloten na gehouden overleg met de eigenaren en de pachters van de uitgestrekte hooilanden aan den rechteroever van het Oude Maasje, die, hoofdzakelijk in de Langstraat, het centrum van den hooihandel wonende, er terecht bezwaar tegen hadden door eene breede rivier van hunne perceelen te worden afgesneden.’122

Door voor de Bergsche Maas een iets noordelijker tracé te kiezen, bleef het Oude Maasje van nut voor de inname van water en voor de winterbevloeiingen van de buitenpolders. Bovendien werden de plaatse- lijke haventjes gespaard. Het was de bedoeling om het Oude Maasje af te sluiten met een scheepvaartsluis bij Keizersveer, maar na ‘tal van bezwaren’ groeide de overtuiging dat het Oude Maasje beter open kon blijven. Kort na het opleveren van de sluis zou deze alweer buiten gebruik worden gesteld.

Aanvankelijk werd gerekend met de mogelijkheid dat het Oude Maasje, behalve voor scheepvaart en wateraanvoer, ook voor de afwatering in gebruik bleef. Maar dat bleek te veel gevraagd. Voor de afwatering werd een afzonderlijk Zuiderafwateringskanaal gegraven, met een stoomgemaal bij Keizersveer. De hooilanden aan de rechteroever van het Oude Maasje kregen een eigen ‘stoomwatermolen’, het Overdiepsche

120 Bongaerts, Scheiding Maas en Waal, bijlage 2. Adres van 94 waterschappen aan de Tweede Kamer, 18-8-1881; RAT-1158:683. Adres van 16 waterschapsbestuurders aan de Tweede Kamer, 19- 4-1882; RAT-1158:683.

121 Bongaerts, Scheiding Maas en Waal, 78-83 en bijlage 1 (Rose: breedte minstens 500 m bij de vereniging).

122 Bongaerts, Scheiding Maas en Waal, 41. H. Rose aan GS NB 16-8-1883; RAT-1163-546a.

na ‘tal van bezwaren’

In document RAZA (pagina 74-77)