• No results found

gebrekkigen waterafvoer, welke jaarlijks zichtbaar slechter wordt

In document RAZA (pagina 106-111)

voorstellen deswege en de daarmee samenhangende plannen, welke van groot belang beloven te worden, gaarne bij de Staten van dit gewest zullen ondersteunen.’ Begin 1921 werd het oprichtingsbesluit van Waterschap De Donge door de provincie vastgesteld (zie kaart p. 108).182

Terwijl aan de Boven-Donge plannen werden gemaakt voor het afleiden van het Dongewater, werd aan de Beneden-Donge eigenlijk alleen vernomen, en dan nog bij geruchte, dat ‘een zeer groot waterschap van de Belgische grens af tot aan de Donge’ in de steigers stond, en dat ‘een ongunstige wijziging in den tegenwoordigen waterstand’ het gevolg kon zijn. De waterschappen langs de Beneden-Donge hadden er alle begrip voor dat de zuiderburen de afwatering van hun gronden wilden verbeteren, maar ze waren er niet gerust op dat het ook voor hen een verbetering zou blijken. Ze wilden hoe dan ook voorkomen dat de Beneden-Donge werd gebruikt ‘als afvoerkanaal voor al het water van die enorme uitgestrektheid grond en niet minder van het verpestende fabriekswater en vuilnis van Tilburg.’ Hun rivier kon dat water allemaal niet verwerken en de vruchtbare bouw- en weilanden langs de Beneden- Donge zouden in een ‘hoopelooze toestand’ geraken.183

182 GS NB aan Het Comité voor de oprichting van een waterschap de rivier de Donge, 2-4-1919; RAT-1153:12. Oprichtingsbesluit 11-1-1921; Provinciaal blad van NB 1921, nr. 15. Bijzonder reglement, 27-7-1923; RAT-1153:12.

183 Waterschap De Polder van ’s-Gravemoer aan PS NB april 1920; RAT-1175:408.

Bezwaren werden verzonden, zowel aan de provincie als aan de

minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. De waterschappen langs de Beneden-Donge bundelden hun krachten in een overkoepelend Waterschap De Beneden Donge, waarvan de begrenzing begin 1922, een jaar en een dag na die van De (Boven) Donge, door Provinciale Staten werd vastgesteld. De samenwerking was weliswaar uit defensieve overwegingen tot stand gekomen, maar de waterschappen langs de Beneden-Donge spraken voortaan met één mond.184

In Provinciale Staten was de wens geuit om de afwatering van Noord- Brabant op een hoger plan te tillen en deze, meer dan voorheen, als één geheel te beschouwen. Waterstaatsingenieur Bongaerts, die gevraagd was om zijn licht op de zaak te laten schijnen, ging daar een eind in

184 Commissie van Voorbereiding 12-3-1920; RAT- 1175:408. 2 1 3 4 Wagenberg Terheijden Heusden Roosendaal Etten Breda Gilze Chaam Rijen Dongen Donge Alphen Oosterhout De Beneden-Donge 1921 Zuiderafwateringskanaal 1928 De Donge 1920 Waalwijk Tilburg Steenbergen Klundert Moerdijk Willemstad Zevenbergen Oudenbosch Bergen op Zoom W e s t e r s c h e l d e Mark B e r g s c h e V e l d Ho l la n d s c h D i e p O o s t e r s c h e l d e G r e v e l i n g e n H a r i n g v l i e t Dintel Rd Vlie t A m e r Aa of W eerijs Mark Zoom Stb V liet V o l k e r a k Turfvaart B e r gsc he M a a s 0 5 km

Jan van den Noort © Rotterdam 2009 spoorlijn

waterschapsgrenzen dam

Emiliapolder water ca. 1915

Waterschap Brabantse Delta plaats

1 Gat van de Ham

2 afsluiting Donge bij Geertruidenberg

3 afsluiting Donge bij Oosterhoutse Haven 4 Oosterhoutse Haven

Waterschappen langs de Donge en het Oude Maasje 1920-1928 – Waterschap De Donge werd in 1920 opgericht ter verbetering van de afvoer van het bovenwater van die rivier. De waterschappen benedenstrooms vreesden dat de grotere toevloed van bovenwater hen parten zou spelen. In 1921 verenigden zij zich in Waterschap De Beneden Donge. In 1928 nam het provinciebestuur het initiatief om ook de waterschapsbelangen langs het Oude Maasje te verenigen. Die werden vanaf 1928 behartigd door Waterschap Het Zuiderafwateringskanaal.

2 1 3 4 Wagenberg Terheijden Heusden Roosendaal Etten Breda Gilze Chaam Rijen Dongen Donge Alphen Oosterhout De Beneden-Donge 1921 Zuiderafwateringskanaal 1928 De Donge 1920 Waalwijk Tilburg Steenbergen Klundert Moerdijk Willemstad Zevenbergen Oudenbosch Bergen op Zoom W e s t e r s c h e l d e Mark B e r g s c h e V e l d Ho l la n d s c h D i e p O o s t e r s c h e l d e G r e v e l i n g e n H a r i n g v l i e t Dintel Rd Vlie t A m e r Aa of W eerijs Mark Zoom Stb V liet V o l k e r a k Turfvaart B e r gsc he M a a s 0 5 km

Jan van den Noort © Rotterdam 2009 spoorlijn

waterschapsgrenzen dam

Emiliapolder water ca. 1915

Waterschap Brabantse Delta plaats

1 Gat van de Ham

2 afsluiting Donge bij Geertruidenberg

3 afsluiting Donge bij Oosterhoutse Haven 4 Oosterhoutse Haven

mee, maar trok uiteindelijk de conclusie dat het vaak veel goedkoper was om de afwatering per stroomgebied te regelen (zie kaart p. 96- 97). Bongaerts stelde voor om de overdaad van de Boven-Donge in noordoostelijke richting af te leiden, met de Bergsche Maas als mogelijke eindbestemming. Hij tekende een vijftien kilometer lang kanaal tussen Rijen en het Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch-Drongelen (zie kaart p. 111). Het afvalwater van de opkomende industriestad Tilburg kon volgens hem ook zonder bezwaar via die route worden afgevoerd. Hij beschouwde dat als een zegen, want: ‘Dit plantendoodende water zou bij de herhaaldelijk voorkomende overstroomingen, uitgestrekte oeverlanden in een woestenij kunnen veranderen.’185

Waterschap De Beneden Donge was voorstander van een afleiding naar het westen, naar de Sint Oelbertspolder. Sedert de aanleg van het Markkanaal, dat ruim vier meter diep in het landschap was uitgesneden, waren de gronden daar volledig uitgedroogd; het grondwater zou daar plotseling ook meters lager staan. Het water van de Boven-Donge, al dan niet aangevoerd via het Wilhelminakanaal, kon het tij misschien nog keren. Maar de kans dat via zo’n afleiding tijdig voldoende water kon worden aangevoerd, was niet zo groot, net als de kans dat de Beneden- Donge dan van overstromingen verschoond bleef.186

Naast al deze afleidingsplannen voor de Boven-Donge waren ook plannen in de maak voor de monding van de rivier. Waterschap De Beneden Donge overwoog om de rivier bij Geertruidenberg af te sluiten en de afvoer zes kilometer westelijker te leggen, in het Gat van de Ham, bij Hooge Zwaluwe. Daar was de eb een meter lager, waardoor het overtollige water haast vanzelf de goede richting zou kiezen en geen dure gemalen vereist waren.187

In 1927 kwam Bongaerts met het plan om de Dongemond niet definitief, maar alleen ‘bij opkomenden stormvloed tijdelijk af te sluiten’. Bongaerts, die zich op verzoek van Waterschap De Beneden Donge aan de tekentafel had gezet, hoopte op die manier kool en geit te sparen. Hij wilde mogelijke schade tijdens stormvloeden letterlijk buiten de deur houden, maar zodra het gevaar was geweken, konden de sluisdeuren weer worden geopend en hielden eb en vloed de stroom op diepte.188

Als in zo’n afsluiting een schutsluis vereist was, zou die vrij duur uitvallen. En als de vaart op Geertruidenberg en Oosterhout tijdens de afsluiting door moest kunnen gaan, dan was zelfs een vrij grote schutsluis vereist. Beide plaatsen zouden hun verbinding met open water kunnen behouden als voor de afsluiting van de Donge een zuidelijker punt werd gekozen. Bongaerts dacht daarom aan een afsluiting van de Donge stroomopwaarts, ten oosten van de Oosterhoutse Haven. Het scheepvaartverkeer van en naar Oosterhout werd dan geen strobreed in de weg gelegd en de schutsluis kon zo achterwege blijven. Stroomafwaarts moesten de kaden dan wel worden verhoogd tot nap + 4,00 m. De kaden langs de Oosterhoutse haven moesten eveneens op dat niveau worden gebracht.

185 Bongaerts, Voorlopig rapport verbetering afwatering

NB, 89-95.

186 J.F.L. Krugers, Rapport van het onderzoek naar de landbouwkundige toestanden in de Dongepolders, naar aanleiding van de plannen tot overname en versterking der bemaling, 26-5-1928, 8, 12, 25-26, 29-30; RAT-1141:507. Handelingen

Tweede Kamer 21-11-1929, 585. ‘Nota IX, De St.

Oelbertspolder’, In: Bongaerts, Verbetering van de waterstaatstoestand in het stroomgebied van de Donge, 25-11-1927; RAT-1141:352.

187 Eind negentiende eeuw was die gedachte al eens geventileerd, maar vanwege de hoge kosten was het plan verlaten. Hierover: Bongaerts, Scheiding Maas

en Waal, 142.

188 Bongaerts, Voorlopig rapport, Verbetering van de afwatering in het stroomgebied van de Donge, 12-4-1927; RAT-1153:171. Bongaerts, Nota, inzake een avant-project voor de verbetering van de Afwatering in het stroomgebied van de Donge, 10-6-1927, 4; RAT-1153:171. Bongaerts, Verbetering van de waterstaatstoestand in het stroomgebied van de Donge, 25-11-1927, 15, 20-21; RAT-1141:352. Hoofdingenieur Provinciale Waterstaat J. Kersemaekers aan GS NB 15-1-1929; RAT-1141:407a. Repliek Bongaerts 9-3-1929; RAT-1141:435. J. Kersemaekers aan GS NB 10-6-1929; RAT-1141:407a. Bongaerts aan De Beneden Donge 8-7-1929, 2; RAT-1141:435. Rede F.J. van de Reyt, PS NB, najaarszitting 1930; RAT-1141:435.

Afleiden en afsluiten van de Donge

Door de Donge tijdens stormvloeden af te sluiten werd het buitenwater op afstand gehouden. Het ging weliswaar om een tijdelijke afsluiting, maar voor de afvoer van het bovenwater van de Donge moest niettemin een oplossing worden gevonden. Bongaerts stelde voor om het water af te leiden via de Oosterhoutse haven en naar het Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch-Drongelen.

Hij tekende een afvoerkanaal van de Boven-Donge naar de Ooster- houtse haven, parallel aan het Wilhelminakanaal. Het waterbezwaar van zo’n 11.000 ha werd dan weliswaar doeltreffend afgeleid, maar het was te voorzien dat het peil van de Oosterhoutse haven, bij een aanvoer van ruim zes kubieke meter water per seconde, flink zou stijgen. En dat had weer consequenties voor de aangrenzende polders. Bongaerts: ‘...de Brieltjespolder en de aangelegen gronden die mede op het Steelhovensche Vaartje loozen zijn thans reeds met hun peil zoo krap aan de maat dat zij van elke wijziging in den lagen waterstand nadeel vreezen, hoe gering die ook moge zijn en in welke periode van weer en wind die ook mogen optreden.’ Hij stelde voor om de Steelhovense Vaart te voorzien van een elektrisch gemaal en ‘eenige verruiming van waterleidingen om de toestrooming van het hemelwater naar het gemaal te verzekeren.’189

A. Roebroek, rentmeester der Domeinen in het rentambt Oosterhout, was er niet helemaal gerust op dat het probleem zo de wereld uit was: ‘Het wil mij voorkomen, dat, waar hier veel landbouwers wonen, die ten zeerste gedupeerd werden door de verslechtering van den Sint Oelbertspolder, het niet juist en tactisch zoude zijn, om niet reeds bij de indiening der plannen zoodanige maatregelen voor te bereiden, die de belangen van Westpolder c.a. absoluut veilig stellen. Is eenmaal een waterstaatswerk tot stand gebracht, dan duurt het gewoonlijk jaren eer de “glad te strijken plooien” glad gestreken zijn: veelal blijven de rimpels - de oorzaken van veel tegenkantingen in de polders - bestaan.’190

De tweede afleiding die Bongaerts op het oog had, liep naar het Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch-Drongelen. Die afleiding had wel enige gelijkenis met het kanaal dat Bongaerts in 1920 tekende (zie kaart p. 96), maar het voerde ander water af, had een andere loop en was een stuk kleiner. Het was zijn bedoeling om de neerslag op de Loonsche Heide uit de ’s-Gravenmoersche Vaart te houden, en daarmee uit de Donge. Als dat water naar Drongelen stroomde, werd de Beneden-Donge ontlast van de afvoer van ruim 4000 ha. En dat hoefde niet eens veel te kosten. ‘Het kanaal doorsnijdt in hoofdzaak woeste heidegronden en valt geheel buiten de bestaande bebouwing’.191

De afleidingsplannen van Bongaerts werden kritisch gevolgd, maar zijn afsluitingsplannen vingen de meeste tegenwind. Gemeenten en industrieën langs de Dongemond voelden zich letterlijk en figuurlijk buitengesloten. Het was allesbehalve aantrekkelijk om bij stormvloed op de eerste rang te zitten. Als de plannen doorgingen waren ‘zeer groote

189 ‘Nota X, Omtrent de gronden ten westen van het buitenpand van het Wilhelminakanaal, loozende op het Steelhovensch Vaartje’, In: Bongaerts, Verbetering van de waterstaatstoestand in het stroomgebied van de Donge, 25-11-1927; RAT-1141:352. 190 Rentmeester der Domeinen A. Roebroek aan M.

Bongaerts 5-1-1928; RAT-1141:435. 191 ‘Nota XI, Afleidingskanaal van de Loonsche

Heide’, In: Bongaerts, Verbetering van de waterstaatstoestand in het stroomgebied van de Donge, 25-11-1927; RAT-1141:352.

gevaren’ te duchten ‘en enorme, ja zelfs ruïneuze schaden ... wijl door de verkleining van de bergruimte voor het opstuwend water, dit alsdan stellig en zeker, eene veel grootere hoogte zal bereiken, dan bij den stormvloed van 26 November j.l. is geconstateerd [1928: nap + 2,90 m aan de brug te Geertruidenberg] en nog belangrijk hooger, indien

toekomstplannen, zooals de indijking van den Biesbosch en afsluiting van het Oude Maasje, eventueel tot uitvoering zouden komen...’192

H. Allard, burgemeester van Geertruidenberg, oud-dijkgraaf van de Emiliapolder en directeur van de Steenfabriek aan de Dongemond, was voorman van het protest. Bij de minister van Waterstaat klaagde hij zijn nood over ‘de wellicht niet goed bedachte ... hoogst onbillijke

redeneering dat, terwijl voor de industrieën en bedrijven, gevestigd langs 192 Adres H. Allard c.s., zj 1929; RAT-1141:435.

en enorme,

In document RAZA (pagina 106-111)