• No results found

De ramp liet, behalve veel water, ook een

In document RAZA (pagina 137-140)

diepe indruk achter

voornemen om de zaak grondig aan te pakken. ‘Er dienen werken te komen, die een herhaling van deze ramp voorkomen en deze werken zullen mede gefinancierd dienen te worden door de verder naar achter liggende gronden.’242

Het samenvoegen van waterschappen in de frontlinie met

waterschappen in het achterland was in het verleden een beproefd recept gebleken. Gezien de omvang van deze ramp zou dat te weinig zoden aan de dijk zetten. Drie weken na de ramp peilde het dagelijks bestuur van Heemraadschap Roosendaalsche & Steenbergsche Vliet de stemming op dit punt. Aangemoedigd door Provinciale Waterstaat, wierp het een balletje op bij de besturen van de waterschappen tussen Dintel en Eendracht: ‘...of het geen aanbeveling zou verdienen, te trachten om te komen tot oprichting van een lichaam, dat speciaal met het verzwaren, onderhouden en beheren van de zeeweringen wordt belast...?’ Het bestuur stelde voor om over die kwestie van gedachten te wisselen in Hotel van Tilburg te Steenbergen.243

De bespreking had plaats op 4 maart 1953. Dijkgraaf Jac. L. Brooijmans opende de vergadering en betuigde zijn deelneming aan de getroffen dorpen. Vervolgens kwam hij onmiddellijk ter zake. Hij pleitte voor concentratie in het dijkbeheer en voegde daaraan toe: ‘We zouden op deze wijze kunnen bereiken, dat de gehele streek, die belang bij een goede zeewering heeft, ook aan deze zeewering betaalt.’244

In de vergadering werd nogal verschillend gedacht over de vraag wat nu precies onder ‘de gehele streek’ moest worden verstaan en welk deel van de zeewering werd bedoeld. Brooijmans had de dijk tussen Bergen op Zoom en de mond van Mark en Dintel op het oog. A. van Nieuwenhuysen, bestuurder van de polder Nieuw-Vossemeer, zag het gebied liever wat kleiner, bijvoorbeeld tot aan de Vliet. G. Manders, dijkgraaf van Mark & Dintel, zag meer heil in een groter gebied. Als het aan hem lag, reikte de concentratie tot aan de Amer.

De voorzitter van Waterschap De Ligne, Chr. Heynen, vroeg zich nog even af, ‘of we niet iets te overhaast, iets te vroeg zijn met dit plan; als we even wachten zal er misschien rijkssubsidie te krijgen zijn voor de dijkverzwaringen enz.’ De vergadering werd niettemin afgesloten met een schrijven aan Gedeputeerde Staten waarin het college werd verzocht snel spijkers met koppen te slaan.

Een betere bescherming

De provincie Noord-Brabant honoreerde dat verzoek door de oprichting van het Hoogheemraadschap de Brabantse Bandijk. Maar de hamvraag, wie dat moet betalen, was daarmee nog niet beantwoord. Tot dan toe waren de polders langs de kust verantwoordelijk voor het onderhoud van de zeewering. De watersnood had aangetoond dat de wateroverlast veel verder reikte. Volgens Gedeputeerde Staten was het daarom redelijk iedereen aan te slaan die wateroverlast ondervond als de dijk tussen Bergen op Zoom en Geertruidenberg er niet meer zou zijn.245

242 Verslag vergadering in Hotel Van Tilburg te Steenbergen in zake grotere concentratie van dijkbeheer 4-3-1953; SAB-419.1:46. 243 R&SV aan o.a. enkele gemeentebesturen en

waterschappen, 2-3-1953; SAB-419.1:46. 244 Verslag vergadering in hotel Van Tilburg te Steenbergen in zake grotere concentratie van dijkbeheer 4-3-1953; SAB-419.1:46. 245 PS NB 14-7-1953. De Brabander-Burggraaf,

‘Geschiedenis van het Hoogheemraadchap de Brabantse Bandijk’, Inventaris Brabantse Bandijk, 4-9. Van der Weijden, ‘Het Hoogheemraadschap de Brabantse Bandijk, een institutionele geschiedenis’.

Het voorlopige bestuur van Brabantse Bandijk interpreteerde die definitie zeer ruimhartig en liet de zuidelijke grens van het hoogheem- raadschap voor een groot deel samenvallen met de rijksgrens. Dat was veel waterschappen een brug te ver. Waterschap Heerjansland organiseerde een vergadering over de kwestie in Café Place de Meir in Oud Gastel. De bespreking werd ingeleid door J.P. Melsen, secretaris van Heerjansland. Die gaf toe dat meer waterschappen belang hadden bij de hoofdwaterkering dan er tot dan toe voor opdraaiden, maar dat belang moest ook weer niet worden overdreven.246

Als het aan Brabantse Bandijk lag betaalden gemeenten mee aan het onderhoud van de hoofdwaterkeringen. De gemeentebesturen stemden

246 Ontwerp eener classificatie voor de heffing van omslag ter bestrijding van de kosten van het Hoogheemraadschap, 18-5-1955; SAB-419.1:46. Verslag vergadering in Café Place de Meir te Oud Gastel mbt Brabantse Bandijk, 9-9-1955, 4 en 6; SAB-419.1:46. Wagenberg Terheijden Heusden Roosendaal Etten Breda Gilze Chaam Rijen Dongen Donge Alphen Oosterhout Waalwijk Tilburg Steenbergen Geertruidenberg Klundert Moerdijk Lage Zwaluwe Nieuw- Vossemeer Willemstad Zevenbergen Oudenbosch Bergen op Zoom W e s t e r s c h e l d e Mark O o s t e r s c h e l d e G r e v e l i n g e n H a r i n g v l i e t Dintel B e r gsc he M a a s Rd Vlie t A m e r Aa of W eerijs Mark Zoom Stb V liet V o l k e r a k Turfvaart Eendrac ht B i e s b o s c h Ho l la n d s c h D i e p 0 5 km

Jan van den Noort © Rotterdam 2009

actuele hoogtelijn NAP + 2,50 m 1955 voorstel Brabantse Bandijk 1956 door provincie vastgesteld spoorlijn

dijken overstroomd water ca. 1960

Waterschap Brabantse Delta plaats

De watersnoodramp van 1953 en de zuidelijke begrenzing van Hoogheemraadschap de Brabantse Bandijk 1953-1956 – In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werd Nederland getroffen door een watersnoodramp. In westelijk Noord-Brabant bezweken vrijwel alle buitendijken. Het Hoogheemraadschap de Brabantse Bandijk werd opgericht om de zeewering, op kosten van de belanghebbenden, op orde te brengen. Brabantse Bandijk ging ervan uit dat eigenlijk iedereen belang had bij een betrouwbare zeewering en wilde aanslagen heffen tot aan de Belgische grens. In 1956 besloot het provinciebestuur om de zuidelijke begrenzing van het aanslaggebied een stuk noordelijker te leggen.

daar niet mee in en dienden bezwaarschriften in bij de provincie waarin ze aanvoerden dat het opleggen van heffingen aan gemeenten in strijd was met de wet. En het had er alle schijn van dat die bezwaarschriften moesten worden gehonoreerd. Secretaris Melsen kon er niet over uit: ‘En wat is dan ook het resultaat? Dat practisch alleen de bezitters van de onroerende eigendommen alle kosten van het hoogheemraadschap zullen moeten betalen. De overige belanghebbenden blijven buiten schot en de mooie collectiviteitsgedachte van Gedeputeerde Staten, welke aan de oprichting van het Hoogheemraadschap ten grondslag ligt, is een fantastische illusie gebleken, toen het op verwerkelijking aankwam.’

Dat was iets te somber gedacht. Na omstandige discussies besloot Provinciale Staten namelijk om het omslagplichtig gebied van Brabantse Bandijk te verkleinen en de gemeenten toch aan te slaan, ondanks stevig onderbouwde bezwaren van die zijde. In tweede instantie kreeg Melsen alsnog gelijk. Breda schakelde de rechter in en won het pleit. Het Gerechtshof koos vervolgens de zijde van het provinciebestuur, maar in 1963 stelde de Hoge Raad Breda in het gelijk. Door dit zogenaamde Bandijkarrest werden de gemeenten met terugwerkende kracht ontheven van de omslag voor het onderhoud van de hoofdwaterkering en Brabantse Bandijk zat met de gebakken peren.247

Inmiddels had de rijksoverheid besloten om de Grevelingen, het Haringvliet en de Oosterschelde af te sluiten. Als die werken eenmaal voltooid waren, hoefden de Brabantse dijken niet langer de eerste klap

op te vangen. Dat bood een veel fundamenteler beveiliging tegen de zee. De werken lagen weliswaar dertig tot veertig kilometer uit de kust van Noord- Brabant, maar het effect ervan zou nog op veertig kilometer achter de kust merkbaar zijn.

De zee was niet de enige vijand. In oktober 1960 werd het zuiden van Breda door Mark en Aa of Weerijs onder water gezet. In december was het opnieuw raak. Het ‘Algemeen Handelsblad’ scherpte de pen en schreef: ‘Als een sluipmoordenaar heeft het water gistermiddag en vannacht de stad Breda in zijn wurgende greep genomen ... Het Mastbos te Breda is het woud der verwachting geworden. Tussen de bomen treedt geruisloos

In document RAZA (pagina 137-140)