• No results found

Vroeger had je toernooien, vijf tegen vijf. Met vette flyers en optredens van rappers. Dan kwamen de echte ‘guns’ naar buiten!

Atta De jaren tussen 1995 en 2005 waren de hoogtijdagen van het straatvoetbal. Spelers van het eerste uur als Edje, Vaantje en Moesi waren de guns [beste spelers] waar Atta op doelt. Zij zaten op de top van hun spel en zetten de toon voor een jongere generatie straatvoetballers die zich met hen wilde meten. In de hoogtijdagen waren er een paar honderd jongeren die fanatiek op straat voetbalden en de lifestyle omarmden. Daar omheen hingen honderden andere jongens die recreatief betrokken waren. Ze deden weleens mee of hingen op de pleintjes als toeschouwer en bezochten de toernooien in de stad. Herbie herinnert zich hoe het er aan toeging op de pleintjes als bijvoorbeeld Moesi en Vaantje er waren:

Moesi was een mooi boy, pretty boy. Net als Vaantje. Ze wilden er goed uitzien, haartjes, kleertjes .. maar ze waren wel Echte straatvoetballers. De besten van hun tijd. Als die twee tegen elkaar speelden ging het los. En ook Moesi had zijn eigen stijl, die slome bewegingen …

Herbie doet hem zittend na, zijn bovenlichaam beweegt hij langzaam schuin naar voren en weer naar achteren.

… Tak, en dan ineens weg, erlangs. En Vaantje met zijn trashtalk, altijd uitdagen en praten en zuigen [treiteren]. De ongekroonde koning van de panna. Ze waren allebei Echte straatvoetballers ondanks dat ze er niet uitzagen als straatjongens. Edward was weer een ander verhaal. Als hij aan kwam lopen dacht je, ‘Wat doet die kleine blanke jongen hier?’ Maar als hij ging voetballen, ging het echt los. Dan was hij rauwer dan Vaantje of Moesie. Zo heeft elke straatvoetballer zijn eigen stijl waarmee hij zich onderscheidt van een ander.”

Ook voor de Nederlandse profvoetballers was het nieuw en interessant en zij zaten op de tribunes tijdens de toernooien. Edgar Davids en Nordin Wooter speelden allebei bij Ajax en hadden een verleden op straat. Ze besloten onafhankelijk van elkaar bedrijfjes op te richten waarmee ze toernooien organiseerden en konden touren met de

straatvoetballers: Masters of the Game en Street Legends. Het werden begrippen in de scene. Onder deze noemer werden toernooien georganiseerd en gingen de

straatvoetballers trips maken in het buitenland. Iedereen dook erop, inclusief media met Tv-programma’s en multinationals als Nike die jongerencultuur op de voet volgen en een markt zagen in het straatvoetbal.

Mensen van Nike kwamen gewoon kijken op de pleintjes. Je werd er zo uit gepikt, ‘Willen jullie meedoen aan een reclame ergens in Oost of zo?’ Zo ging dat. .. Er waren echt van die grote toernooien, van Nike en Masters of the Game. Je had ergens om naartoe te leven: je wilde alles geven op straat.

Atta Langzaam kwam de subcultuur van straatvoetbal die underground was in aanraking met mainstream cultuur. Het is het lot van elke vorm van jeugdcultuur. In de tijd van de Birmingham School werd dit proces in verband gebracht met de theorie van Gramsci over culturele hegemonie. De dominante klasse in de maatschappij oefent haar krachten uit op de underground culturen opdat zij zich voegen naar de belangen

van de eerste. Dick Hebdige stelde daarbij dat geen enkele subcultuur authentiek kan blijven omdat zo gauw als ‘its look, style and fashion are incorporated in the

dominant capitalist structure; it loses its raison d’être’ (Hebdige 1979). Echter, waar voor Hebdige dit bestaansrecht lag in de uiting van verzet tegen de dominante klasse in de maatschappij, is dit beeld nu niet meer houdbaar. Straatvoetbal is geen uiting van verzet tegen een dominante klasse. En alhoewel de massamedia en commerciële belangen van bedrijven als Nike invloed hebben op de stijl en de vorm van

straatvoetbal, is dit geen reductionistisch proces dat tot doel heeft straatvoetbal te bekeren tot de mainstream cultuur. De invloed is wederzijds. Door de samenwerking met bijvoorbeeld Nike ontstaat een wisselwerking die het mogelijk maakt dat

jongeren weer nieuwe vormen kunnen ontdekken. Zo zette Ed het bedrijf Street Kings op en samen met Nike bedacht hij de nieuwe spelvorm Panna K.O. om straatvoetbal nog populairder te maken.

Nike wilde iets soortgelijks als met basketbal: een arena, een ultieme battle,

gladiatoren, één tegen één, en toen hebben we er Panna Knock Out van gemaakt. Het klinkt spannend maar achteraf heeft het eigenlijk het spelletje verneukt. Als de bal door de benen gaat is het afgelopen. Dus houdt je benen bij elkaar of gaat op één been staan, de ooievaar … dat was niet om aan te zien.

Edje Edward ziet geen probleem in de groeiende invloed van commercie binnen het

straatvoetbal. ‘Met de tijd wordt alles commercieel. Je houdt het niet tegen en als jij niet meegaat, stapt iemand anders er wel in.‘

De invloed van commerciële krachten op straatvoetbal past in een ontwikkeling die volgens Sarah Thornton altijd optreedt. De meeste subculturen beginnen underground en worden dan mainstream (Thornton 1995). Er gebeuren volgens haar twee dingen. Enerzijds wil een straatvoetballer zichzelf een identiteit aanmeten door te voetballen en de kenmerken van de lifestyle opnemen. Anderzijds willen de straatvoetballers een cultuur starten en het groot maken. Ze werden daarbij geholpen door multinationals als Nike. In die zin is het commodification of culture, oftewel de manier waarop (sub-)cultureel materiaal circuleert in een door media overheerste sociale omgeving en hoe het wordt opgenomen en overgedragen in de lokale omgeving. Nike begon te investeren in de sport en tegelijkertijd gaf dit jongeren het idee dat ze met straatvoetbal iets konden bereiken. Ze deden mee aan

commercials van Burger King en Nike en enkelen werden karakters in het videospel FIFA Street van EA Sports.

Edje links naast de Braziliaanse sterspeler Ronaldinho als karakter in Playstation videogame FIFA Street.

Het feit dat straatvoetbal was ontdekt door multinationals en een product was

geworden, was een motivatie voor de jongens om beter te worden en hun skills verder te ontwikkelen. Paul Willis noemt dit symbolische creativiteit. Straatvoetballers bouwen zo verder aan het ontwikkelen van een eigen identiteit en vinden plezier in het verder ontwikkelen hun expressieve vorm. Het is in het domein van ‘symbolische creativiteit’ dat de grenzen tussen werk en spel vervagen. Werk en performance grenzen aan elkaar (Kelley 1997: 57). Straatvoetbal werd zo voor enkelen van hun meer dan spel. Ze konden hun skills omzetten in geld.

Dit is de tijd van het straatvoetbal waar de jongens in de auto op Sint Maarten aan herinnerd werden. Ook Issy en Edje die op de achterbank mijmerden over het Echte straatvoetbal van toen verdienen hun geld met straatvoetbal. Hun identiteit is verbonden aan de sport. Vooral Edward is duidelijk. Het straatvoetbal dat toen gespeeld werd is voor hem het Echte straatvoetbal. Hij is 36, volgens eigen zeggen in de winter van zijn carrière en hij ziet de stijl die hij met de anderen heeft bedacht als zijn legacy.

Het idee dat je aan het begin van iets hebt gestaan dat heel groot kan worden, of het nou commercieel wordt of niet. Passie, vrijheid ... een rebels gevoel. Als ik kinderen of jongeren trucs zie doen die jij hebt bedacht, dan heb je voor mij wat bereikt. Dan laat je wat na. Dat is voor mij het allerbelangrijkst …. Alle underground scenes zijn op een gegeven moment dying. Het blijft bestaan maar op een andere manier. De manier waarop wij straatvoetbal uitoefenen en beleven zal niet terugkomen. Iedere generatie maakt zijn eigen ding ervan en dat respecteer ik ook. Wie ben ik om dat niet te doen? Maar ik denk dat ze wel een stuk missen. Dat je aan het begin hebt gestaan .. dat is wat wij wel hebben meegemaakt.