• No results found

5 Beleid VS als een te toetsen fenomeen

5.1 Uitgangspunten cannabisbeleid Washington en Colorado

Voor een goed begrip van de positie van het federale cannabisbeleid in het internationale recht, is het van belang om de uitgangspunten van de regelingen van Washington en Colorado uiteen te zetten. Deze komen grotendeels overeen.

Uit de historische kaders blijkt dat beide regelingen het gehoor geven aan de wil des volks – des noods in weerwil van de wil van de federale overheid – als het belangrijkste uitgangspunt beschouwen. In par. 4.2 zijn die kaders reeds aan de orde geweest. Ter herinnering, vanaf 1996 experimenteerden enkele staten met de legalisatie van medicinale cannabis. In 2011 namen die experimenten vanuit federaal perspectief een onacceptabele 61

omvang aan en besloot de federale regering hard in te grijpen. De regelingen van Washington en Colorado, om ook cannabis voor recreatieve doeleinden (op statelijk niveau) te legaliseren, zijn daar weer een reactie op. Deze kwamen tot stand na een referendum.219 Hieruit volgt dat de staten juist op het moment dat hun beleid onder druk kwam komen te staan, het volk raadpleegde, en gehoor gaf aan zijn stem.

In het verlengde daarvan valt op dat het voldoen aan het internationale recht bij beide regelingen niet (of nauwelijks) als uitgangspunt heeft te gelden. De (rechts-) wetenschappelijke literatuur over de regelingen wordt gedomineerd door artikelen over het federale conflict.220 De verhouding met het internationale recht wordt slechts sporadisch (en dan vaak summier) besproken.221 Uitgebreide onderzoeken bij de regelgevende instanties over de verhouding met het internationale recht ontbreken.222 Wat dat betreft is de discrepantie met het Nederlandse cannabisbeleid groot.223

Ook kennen beide regelingen een aantal pragmatische uitgangspunten. Bij beiden is expliciet geformuleerd dat zij (mede) dienen tot de efficiënte toewijzing van handhavingsmiddelen en het genereren van belastinginkomsten. Zo bevat Initiative Measure

219 Het gaat hierbij om ‘Initiative 502’ in Washington, en ‘Amendment 64’ in Colorado. De resultaten van de

referenda zijn te vinden via respectievelijk http://vote.wa.gov/results/20121106/Initiative-Measure-No-502- Concerns-marijuana.html en

http://www.sos.state.co.us/pubs/elections/Results/Abstract/2012/general/amendProp.html (laatst geraadpleegd op 17 juni 2014).

220 Bijvoorbeeld: Vitiello 2013; Sam Kamim, ‘The limits of marijuana legalization in the states’, Iowa law review

bulletin vol. 99 (2014), p. 39-48; D.S. Schwartz, ‘High federalism: marijuana legalization and the limits of federal

power to regulate states’, Cardozo law review vol. 35 (2013), p. 567-641; Chemerinsky 2014.

221 Bijvoorbeeld Steven B. Duke, ‘The future of marijuana in the United States’, Oregon law review vol. 91

(2013), p. 1301-1318 bespreekt de voor en nadelen van legalisatie. Slechts twee pagina’s zijn gewijd aan de verhouding met het internationale recht; Robin Room, ‘Legalizing a market for cannabis for pleasure: Colorado, Washington, Uruguay and beyond’, Addiction vol. 109 (2013), p. 345-351, refereert kort aan de verhouding met het internationale recht, alsmede de reactie op dat stuk: Angela Hawken en Jonathan Kulick, ‘Treaties (probably) not an impediment to ‘legal’ cannabis in Washington and Colorado’, Addiction vol. 109 (2013), p. 355-356. Beide stukken bevatten weinig diepgang; Jimmy Gurulé, ‘The 1988 U.N. convention against illicit traffic in narcotic drugs and psychotropic sbstances – a ten year perspective: Is international cooperation merely illusory?’, Fordham international law journal vol. 22 (1998), p. 74-121 is één van de zeldzame

uitgebreide Amerikaanse stukken over de verhouding met het internationale recht. Het is echter uiterst kritisch over het belang van het SV. Het concludeert: ‘(…) the 1988 U.N. Drug Convention is an unenforceable treaty, and international cooperation in narcotics enforcement remains merely illusory (p. 121).’ Ook daaruit kan dus niet worden afgeleid dat het in de VS belangrijk wordt gevonden om te voldoen aan internationale recht.

222 T.a.v. de regeling in Washington, zie bijvoorbeeld de rapporten van BOTEC (i.e. een denktank voor overheid

van Washington). Dit heeft vele rapporten opgesteld m.b.t. het cannabisbeleid, geen daarvan gaat (specifiek) over het internationale recht. Zie http://www.liq.wa.gov/marijuana/botec_reports (laatst geraadpleegd op 17 juni 2014). T.a.v. de regeling in Colorado, zie bijvoorbeeld het digitale archief over ‘Amendment 64’ op de website van ‘Department of Revenue’, die is belast met de nadere uitwerking van ‘amendment 64’:

http://www.colorado.gov/cs/Satellite/Revenue-Main/XRM/1251640508261 (laatst geraadpleegd op 17 juni). Verwijzingen naar het internationale ontbreken.

223 Vgl. Kamerstukken II 1994/95, 24077, nrs. 2-3 (Nota ‘Het Nederlandse drugbeleid: continuïteit en

verandering); T.M.C. Asser Instituut 2005 (rapport was geschreven in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en is aan de Tweede Kamer voorgelegd (Bijlage bij Kamerstukken II 2005/2006, nr. 175)); en tot slot Van Kempen en Fedorova 2014 (dit rapport is weliswaar niet aan de Tweede Kamer voorgelegd, maar is wel geschreven in opdracht van het WODC, dat valt onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie).

62

502 – het voorstel dat in Washington na het referendum wet werd – bijvoorbeeld de volgende section:

Sec. 1. The people intend to stop treating adult marijuana use as a crime and try a new approach that:

(1) Allows law enforcement resources to be focused on violent and property crimes;

(2) Generates new state and local tax revenue for education, health care, research, and substance abuse prevention; and

(3) Takes marijuana out of the hands of illegal drugs organizations and brings it under a tightly regulated, state-licensed system similar to that for controlling hard alcohol.

(…)224

In de regeling van Colorado is bovendien een zeer principieel uitgangspunt geformuleerd. Daar staat expliciet dat de regeling (mede) het zelfbeschikkingsrecht van het individu dient. Zo verklaart de Colorado Constitution:

In the interest of the efficient use of law enforcement resources, enhancing revenue for public purposes, and individual freedom, the use of marijuana should be legal for persons twenty-one years of age or older and taxed in a manner similar to alcohol.’225

Tot slot is ook de volksgezondheid een uitgangspunt van beide regelingen. Dit blijkt onder andere uit het feit dat de regelingen expliciet bepalen dat cannabis op eenzelfde manier gereguleerd dient te worden als alcohol.226 Opgemerkt dient te worden dat de behartiging van de volksgezondheid hier een ondergeschikte rol speelt. De nadruk lijkt te liggen op wat het volk wilt, en die wilt kennelijk toegang tot cannabis. Slechts in de wijze waarop de toegang wordt geboden, wordt rekening gehouden met de volksgezondheid.