• No results found

5 Beleid VS als een te toetsen fenomeen

5.6 Schending VS vergeleken met de schending van Nederland

Wat betreft de uitbanningsratio gaat de schending van de VS veel verder dan die van Nederland. In tegenstelling tot het Amerikaanse beleid is naar Nederlands recht de productie van cannabis nog steeds verboden. In Nederland is de teelt strafbaar gesteld, daar wordt actief naar opgespoord, en illegale teelt wordt ook vervolgd. In de VS daarentegen bestaat er wel een (strafrechtelijk) verbod, maar dat wordt onder omstandigheden niet gehandhaafd, ook niet als het om grootschalige, bedrijfsmatige teelt gaat. Vanuit de ratio van de VN-verdragen is dit een belangrijk verschil. Met de productie van cannabis ontstaat immers een middel dat de VN-verdragen juist proberen uit te bannen. Toestaan van (grootschalige) cannabisteelt is met andere woorden toestaan dat een (grootschalig) probleem ontstaat.

Bovendien schendt de VS de VN-verdragen op een veel fundamentelere wijze dan dat Nederland dat doet. Nederland schendt het internationale recht voornamelijk ter behartiging van de volksgezondheid. Dit is nog enigszins in verband te brengen met geneeskundige doeleinden, dat naar de VN-systematiek een legitieme uitzondering is op de uitbanningsdoelstelling ervan. In de regelingen van Washington en Colorado vormt de behartiging van de volksgezondheid daarentegen slechts een ondergeschikte rol. Daar gaat het om recreatieve, commerciële en pragmatische doeleinden. Voor zover de statelijke regelingen de autonomie van het individu behartigen – Colorado doet dit expliciet – behartigt het zelfs een ideaal dat strijdig is aan de VN-verdragen.

Voor zover de VN-verdragen de belangen van andere lidstaten beogen te beschermen, gaat de schending van de VS minder ver dan de die van Nederland. De VS heeft waarschijnlijk betere maatregelen getroffen om de grensoverschrijdende effecten van zijn cannabisbeleid te beperken. In tegenstelling tot de Nederlandse situatie wordt ook de

cannabisteelt immers strikt gereguleerd en gecontroleerd. Dit voorkomt dat cannabis uit de gereguleerde teelt van het legale circuit naar het illegale circuit verdwijnt, en zo naar het buitenland verdwijnt. In Nederland bestaat een dergelijke controle niet, terwijl de afnemers van dergelijke teelt wel worden gedoogd. Dat is vragen om een ongecontroleerde, illegale teelt en/of illegale (internationale) handel.

Al met al gaat de schending van de VS verder. Weliswaar zijn de belangen van de andere verdragspartijen in het Amerikaanse systeem nog redelijk goed gewaarborgd, maar de kern van de VN-verdragen ligt niet bij (louter) het voorkomen van grensoverschrijdende effecten van een drugsbeleid. De kern ligt juist bij het algeheel uitbannen van verdovende middelen voor zover die niet dienstig zijn aan geneeskundige of wetenschappelijke doeleinden.

Vergelijkt men de juridische consequenties, dan springt één ding in het oog: Deze zijn nagenoeg hetzelfde. Ondanks het feit dat de VS de verdragen verder schendt dan Nederland, hoeft ook de VS wat (juridische) sancties betreft, niets meer te vrezen dan oneervolle vermeldingen in de jaarverslagen. Dat doet afbreuk aan het argument dat Nederland, wegens zijn internationaalrechtelijke verplichtingen, zijn cannabisbeleid niet verder kan versoepelen.

5.7 Tussenconclusie

In dit hoofdstuk is allereerst onderzocht of de CSA gehandhaafd zal worden. Gebleken is dat Washington en Colorado regelingen hebben geïmplementeerd die voldoende robuust en efficiënt zijn ter behartiging van de federale belangen die als prioriteit worden beschouwd. De CSA zal in die staten dus niet gehandhaafd worden ten aanzien van personen die handelen overeenkomstig het statelijk recht.

Vervolgens is onderzocht hoe het federale beleid zich verhoudt tot de internationale verplichtingen van de VS. Door het beleid om de CSA niet te handhaven, wordt het bezit, de verkoop, en de productie op Amerikaans grondgebied niet vervolgd, mits aan de statelijke voorwaarden wordt voldaan. Hierdoor wordt onder omstandigheden geen verbod gehandhaafd op het bezit, op de verkoop, en op de teelt van cannabis. Gebleken is dat de VS met dit beleid in strijd met het internationale recht handelt, in het bijzonder met artikel 4, 21 en 33 van het EV, en artikel 3 lid 6 en 14 van het SV.

Beargumenteerd is dat de VS het internationale recht in aanzienlijke mate schendt. De uitgangspunten van de statelijke regelingen staan haaks op die van de VN-verdragen. De VN- verdragen beogen immers verdovende middelen uit te bannen, tenzij die dienstig zijn aan geneeskundige of wetenschappelijke doeleinden. De statelijke regelingen daarentegen beogen tegemoet te komen aan de wil van het volk, politiecapaciteit vrij te maken voor de handhaving van feiten die de staat belangrijker acht, belastinginkomen te genereren, en zelfs de autonomie van het individu te respecteren. Deze doelen zijn op geen enkele manier met die van de VN-verdragen te verenigen. Volksgezondheidsoverwegingen – die nog enig

verband houden met geneeskundige doeleinden – spelen slechts een ondergeschikte rol. Door niet op te treden tegen personen die handelen overeenkomstig de statelijke systemen, weigert de VS in feite op te treden tegen een systeem dat op fundamentele wijze afbreuk doet aan de ratio van de VN-verdragen en dat op zijn grondgebied van kracht is.

Bovendien is het onder de ratio van de VN-verdragen erg verwijtbaar dat ook handelingen in de aanbodzijde niet vervolgd wordt. Dit is slecht te verenigen met het uitbanningsratio van de VN-verdragen. Dat geldt in het bijzonder voor het beleid om producenten van cannabis niet te vervolgen. Daardoor laat de VS het toe dat juist die middelen die de VN-verdragen beogen uit te bannen, op een bedrijfsmatige schaal op zijn grondgebied worden geproduceerd.

Een belangrijke nuancering dient geplaatst te worden bij de bovenstaande stelling dat de VS de VN-verdragen in ernstige mate schendt. Er zijn immers sterke maatregelen van kracht die de grensoverschrijdende effecten van het cannabisbeleid beperken. Op statelijk niveau is de cannabisketen via een vergunningstelsel strikt gereguleerd. Controle erop is goed mogelijk, mede dankzij strikte administratievoorschriften en uitgebreide bevoegdheden voor de toezichthoudende organen. Bovendien is de maximale verkoop aan particulieren per transactie is gelimiteerd. Op federaal niveau tot slot is de in- en uitvoer van cannabis verboden, en die verboden worden ook gehandhaafd. Door de beperking van de grensoverschrijdende effecten blijft in het verlengde daarvan de schade die andere verdragspartijen ondervinden ook beperkt.

Verder is in dit hoofdstuk onderzocht welke internationaalrechtelijke consequenties deze schendingen hebben opgeleverd. Die zijn niet ernstig gebleken. Het betreft slechts reprimandes in de jaarverslagen van het Comité van Toezicht, en een bezorgde brief van de voorzitter ervan.

Vanuit vergelijkend perspectief is gebleken dat de VS een ernstigere inbreuk op het internationale recht maakt dan Nederland. Desalniettemin heeft ook de VS wat (juridische) sancties betreft, niets meer te vrezen dan een oneervolle vermelding in de jaarverslagen. Dat doet afbreuk aan de mate waarin het internationale recht een belemmering vormt voor de verdere liberalisatie van het Nederlandse cannabisbeleid.

6 Een voorstel tot verdere liberalisering en de te verwachten