• No results found

Tot zoover De Nw. Ct

In document T E V E N S NIEUWE SERIE VAN HET (pagina 70-97)

Kort nadien kon men in de pers de juiste formuleering lezen van

de vragen, zooals deze onder de aandacht zijn gebracht van de com-missie, die de internationale conferentie voor wapenvermindering heeft voor te bereiden, en die voor dezen voorbereidenden voorbereidings-arbeid op 15 F e b r u a r i 1926 t e Genève d e n k t bijeen te komen. Boven-staand r é s u m é blijkt den inhoud der vragen goed weer te geven,, alleen is p u n t 9, dat gevoeligheden had opgewekt, besnoeid.

De afwezigheid v a n eenige p u n t e n treft in de lange reeks der op-gesomde kwestiën. Voor koloniale- en immigratie politiek vinden wij geen opzettelijke .overweging gevraagd. L i g t in de aanwijzing ,,van economischen a a r d " of ,,van economische e l e m e n t e n " de bedoeling opgesloten ook na te gaan in hoever arbitrage en sancties de oplos-sing zullen k u n n e n brengen waar economische belangen zich tot poli-tieke conflicten z e t t e n ? I n hoever k u n n e n , afgezien, van dringende redenen van wenschelijkheid om tot spoedige wapenbeperking over te gaan, andere motieven toch voor grootere geleidelijkheid pleiten, zoo-als de kans omvangrijke werkeloosheid, m e t h a a r directe e n indirecte*

gevolgen, regionaal en i n t e r n a t i o n a a l ?

Medio D e c e m b e r is tot Duitschland, Sowjet-Busland en de Ver..

Staten de uitnoodiging gericht, om vertegenwoordigers aan t e wijzen voor de commissie v a n voorbereiding. I n de uitnoodiging is het werk-Program der commissie weergegeven, d a a r n a zegt zij ongeveer:

, , H e t overleg i n den Volkenbondsraad heeft geleid tot de eenparige slotsom, dat de politieke, economische en technische v r a a g s t u k k e n , die m e t de wapeningsbeperking s a m e n h a n g e n , slechts dan een stellig vooruitzicht op een volkomen bevredigende oplossing geven, als die vraagstukken in h u n geheel overwogen en in samenwerking van alle volken behandeld worden. De m e t h o d e n en de organisatie van de voortzetting der studie over het ontwapeningsvraagstuk m o e t e n m i t s -dien van universeelen aard zijn. De Volkenbondsraad acht het oogen-blik gekomen voor een toetsing van de praktische mogelijkheden, om de beperking der bewapeningen onder leiding en verantwoordelijkheid van de regeeringen te verwezenlijken en hoopt op de volle

medewer-*nig van de belanghebbende regeeringen te mogen rekenen voor een Werk w a a r v a n in zoo hooge m a t e de wereldvrede a f h a n g t . "

Met spanning wordt n u niet alleen h e t antwoord van deze drie gi'oote mogendheden, die nog geen lid v a n den Volkenbond zijn (al wordt het toetreden van D u i t s c h l a n d binnen kort verwacht) t e gemoet gezien, m a a r de vraag is ook geopperd of andere mogendheden, dan de 19j welke uitgenoodigd zijn in de voorbereidende commissie zit-ting te n e m e n , geen protest bij den Volkenbond zullen indienen over haar uitsluiting.

Vele moeilijkheden! M e n verheuge zich, nu de zaak desalniettemin en evenwel n o c h t a n s wordt aangepakt.

B U I T E N L A N D .

I N H O U D :

Italiaansche immigratie in Australië. — Generaal Wood over zelfbestuur voor de Philippijnen. — De rassenkwesties in Zuid-Afrika. — Nederlandsche ingenieurs naar China.

Italiaansche immigratie in Australië. Onder het uitvoerige op-schrift: ,,De Australische suiker-industrie. H o e er uitsluitend m e t Europeesche werkkrachten gewerkt wordt. De sterke i m m i g r a t i e der I t a l i a n e n " , p l a a t s t e De Loc. van 7 Nov. 1925 een correspondentie uit Melbourne, van de h a n d van den heer A. Lodewyckx. H e t g e e n daarin wordt medegedeeld is zeker niet van algemeene bekendheid.

Sedert het begin der twintigste eeuw echter, en vooral n a d a t de Vereenigde S t a t e n h u n deuren bijna geheel gesloten hebben voor de Zuid-Europeesche immigratie, is de I t a l i a a n s c h e inwijking sterk toe-genomen, en zij begint voor de t o e k o m s t v a n dit werelddeel v a n ge-wicht t e worden. Zij t r e k t dan ook m e e r en meer de a a n d a c h t van h e t Australisch publiek, dat zich over deze „ i n v a s i e " erg ongerust m a a k t , zoozeer, dat de regeering onlangs een w e t heeft laten aan-n e m e aan-n , die h a a r de m a c h t geeft er paal eaan-n perk aaaan-n te stelleaan-n laaan-ngs den weg der administratieve regeling.

De I t a l i a a n s c h e i m m i g r a n t e n gaan bij voorkeur n a a r Queensland, en wel hoofdzakelijk n a a r de suikerdistricten langs onze Noord Oost-k u s t , van MacOost-kay tot Cairns, tusschen den 17den en 21sten graad Zuiderbreedte. Zij werken er op de plantages en in de suikerfabrieken;

m a a r zij bepalen er zich n i e t toe als daglooners te arbeiden. Zij koopen grond, worden zelf planters e n verdringen l a n g z a m e r h a n d de Britsche grondeigenaars uit deze streken.

Onlangs gaf de heer McCormack, minister van landbouw in Queens-land, de redenen op, waarom m e n zich verontrust over de i m m i g r a t i e . Hij verklaarde, dat vijf jaar geleden hoogstens 20 pCt. der grondbe-zitters I t a l i a n e n waren, terwijl tegenwoordig in sommige districten de I t a l i a n e n reeds 60 pCt. der bevolking geworden zijn. Als het zoo doorgaat zal de suikernijverheid hier eerlang geheel afhankelijk wor-den van deze I t a l i a n e n . De Italiaansche werkgevers geven natuurlijk de voorkeur aan h u n landgenooten en de B r i t t e n zien hierin begrijpe-lijkerwijze een gevaar voor de Britsche arbeiders. Als m e n de suiker-districten bezoekt, wordt m e n telkens o p m e r k z a a m g e m a a k t op den vooruitgang der I t a l i a n e n .

De I t a l i a a n is meer geduldig en volhardend dan de E n g e l s c h m a n ; hij heeft hart voor het werk en wordt nooit moe den grond om te hoeren en te bewerken. Hij plant geen stokje suikerriet vóór en aleer hij zeker is dat ieder klompje aarde de noodige bewerking heeft ondergaan. H e t gevolg is d a t als m e n twee velden bekijkt, die naast elkander liggen, het eene aan een Italiaan, het andere aan een E n g e l s c h m a n toebehoorend, het verschil dikwijls zoo groot is als t u s -sehen dag en n a c h t .

Zooals bekend is, werden de suikerplantages van Queensland in de negentiende eeuw geëxploiteerd m e t behulp van gekleurde arbeiders, die uit de eilanden van den Stillen Oceaan werden ingevoerd en k a n a k a ' s h e e t t e n . M a a r de publieke opinie, die meer en m e e r voor de politiek van een blank Australië gewonnen werd, heeft deze wijze van bewerking onmogelijk g e m a a k t . De eerste stoot in die richting werd gegeven door de wet tegen de Chineesche immigratie in 1888.

I n 1901 volgde de Pacific Islanders Act, waarbij de k a n a k a ' s voor goed uit Australië werden gesloten.

H e t was een vreeselijke slag voor de suikerplanters in Queensland.

Iedereen was het er over eens dat de gekleurde werkkrachten hier voor de suikerindustrie onmisbaar waren.

D a a r o m werd de uitsluitingswet gedurende de eerste jaren slap toegepast en zoo waren er in 1905 nog 8450 kanakas in Queensland, niaar de suikerproductie was reeds merkelijk verminderd. I n 1905 waren er nog 154,000 acres m e t suikerriet bebouwd, in 1907 nog 127.000.

E e r s t in 1910 k o m t een ommekeer, namelijk m e t h e t begin der Italiaansche immigratie. Die bedroeg in d a t jaar 883, in 1911 1365, in 1912 1632, in 1913 1963, in 1914 (eerste oorlogsjaar) 1642, in 1915

€43. Deze eerste Italiaansche immigratie was voldoende om de opper-vlakte onder suikerriet, die in 1910 147.000 acres bedroeg, in 1916 te brengen op 167.000.

Na den oorlog k w a m een nieuwe golf van i m m i g r a n t e n : in 1921 Ovaren het er 1278, in 1922: 3367, in 1923: 1739. De suikerproductie steeg gestadig. I n 1918 bedroeg de oppervlakte der plantages 160.000 acres, in 1923 220.000. Deze toeneming is grootendeels het werk van I t a l i a n e n . E r is n u geen enkele k a n a k a m e e r in Queensland.

B l a n k e n ontbosschen n u de wildernis, ontginnen den grond, zaaien het suikerriet, oogsten h e t riet en verrichten al de noodige bewerkin-gen in de suikerfabrieken. E n wat is het r e s u l t a a t ? I n 1901 produ-ceerde m e n m e t gekleurde werkkrachten 90.000 ton suiker; en n u m e t blanke werkkrachten, grootendeels I t a l i a n e n , 400.000. Australië voor-ziet n u geheel in zijn eigen behoefte aan suiker. H e t is zeer twijfel-achtig of dit r e s u l t a a t ooit zou verkregen zijn m e t zuiver Britsch-Australische werkkrachten.

5

66

H e t groote bezwaar tegen de gekleurde werkkrachten in Australië is h e t feit, dat zij onzen hoogen materieelen l e v e n s s t a n d a a r d in ge-vaar brengen. N u hoort m e n telkens hetzelfde bezwaar tegen de Zuid-E u r o p e a n e n . M a a r uit h e t bovenstaande blijkt toch wel, dat dit argu-m e n t geen steek h o u d t t e n aanzien van de Italiaansche suikerplan-ters van Queensland. Die I t a l i a n e n worden n i e t ingevoerd op voor-waarden die gelijken op die der gekleurde eilanders. D e I t a l i a n e n k o m e n n a a r Queensland als vrije m a n n e n , die spoedig gebruik m a k e n van h u n recht om m e t de vrucht v a n h u n arbeid grondbezitters t e worden en zich een onafhankelijk b e s t a a n te veroveren. I n sommige districten ziet h e t er n a a r u i t alsof de I t a l i a n e n op weg zijn een hoogere levensstandaard t e veroveren d a n de meerderheid der BritschAustraliërs. Zij beginnen meestal als arbeiders, m a a r worden m e t t e r -tijd arbeidsgevers. E n zij dragen ruimschoots bij t o t den vooruit-gang en den welstand der Queeiislandscho bevolking.

Als we tropisch Australië willen behouden voor h e t blanke r a s , zullen we goed doen dergelijke medewerkers bij de ontginning dezer streken niet van de h a n d te wijzen.

* *

*

Generaal Wood over zelfbestuur voor de Philippijnen. E e n m e d e -werker van de Chicago Daily News, de heer E . P . Bell, verkreeg t e Manilla een interview van den gouverneur-generaal der Philippijnen, den bekenden generaal Wood, die ook onze Oost heeft bezocht; be-leefdheid en belangstellinguitiing, welke door gouverneur-generaal Mr.

Pock, door een contra-bezoek, beantwoord werd.

N a in herinnering te hebben gebracht dat de Amerikaansche land-voogd wellicht zijn weerga niet v i n d t wat betreft de kennis o m t r e n t de eilandengroep, die hij b e s t u u r t , geeft de interviewer het gesprek aldus weer ( I . Bat. Nbl. 31 O c t . ) .

Wat met de Philippijnen te doen? W a t zeggen al uw onderzoekin-gen, ervaringen en gedachten o m t r e n t hetgeen wij m e t de Philippijnen m o e t e n doen ?

D a t wij onze groote onderneming tot h e t eind toe m o e t e n door z e t t e n .

D a t wij hier voor onbepaalden tijd moeten blijven?

Onbepaald ! W a a r o m ?

O m d a t h e t werk, w a a r a a n wij bezig zijn, nog m a a r een begin. is.

H o e veel tijd h e t zal vergen, k a n n i e m a n d zeggen. Als wij ons n u terugtrekken, zal alles wat wij reeds gedaan hebben, ongedaan zijn.

Onze belegging v a n bloed en s c h a t t e n zou verspild zijn, vijf-en-twintig jaar v a n idealistischen arbeid zou weggegooid zijn, h e t Philippijnsche volk zou harteloos verraden zijn, en wij zouden aan de

stabiliteit en de hoogste belangen der wereld een misdadigen ondienst bewijzen.

De geschiktheid voor zelfbestuur. Gelooft gij, dat Philippino's mogelijk geschikt zijn voor zelfbestuur?

Mogelijk, ja. M a a r om die mogelijkheid in werkelijkheid te doen verkeeren zal een heelen tijd duren, — zoo ongeveer tusschen een halve en een heele eeuw.

H e t is zaak voor een voldoend aantal Philippino's een westersche opvoeding te geven, opdat zij i n s t a a t zullen zijn h u n land te bostu-i't'n. B r zijn daarvoor op h e t oogenblik nog lang n i e t genoeg. J o n g e ontwikkelde menschen v o r m e n nog steeds een klein gedeelte van de bevolking. Wij hebben m e e r scholen en onderwijzers noodig en een groote uitbreiding van de Engelsche t a a l ; die alleen kan dienen als middel voor de phycologische consolideering v a n een volk, dat over duizenden eilanden verspreid ds en dat onderling gescheiden wordt door 87 dialecten.

W a t zijn de bewijzen voor die l a t e n t e bekwaamheid der Philip-p i n o ' s ?

Dit volk houdt van de eigendomsinstelling e n heeft eerbied voor de wetten. H e t is sympathiek, intelligent, gastvrij en hulpvaardig. De Philippino's zijn fel op onderwijs. De ouders zijn geneigd om zich alle offers te getroosten om h u n kinderen op school te houden. D e Philippino-onderwijzers zijn ijverig en werken hard. ïntellectueele werkzaamheid is in alle richtingen waar te n e m e n .

Politieke zaken wekken m e e r en mees* de a a n d a c h t van h e t volk en er is een groeiende belangstelling voor de volksgezondheid en de openbare werken.

E e n neiging om zich m e t westersche idealen te assimileeren wordt waargenomen. Geschiktheid voor politiek en de wensch om aan de regeèring deel te n e m e n , zijn onmiskenbare eigenschappen van de Philippino's.

Nog niet voldoende. M a a r al deze dingen — vervolgde de heer Wood — op de P h i l i p p i n e n zijn slechts t e e k e n e n van hetgeen er kan

ZlJQ, niet van hetgeen er is, op den weg n a a r de geschiktheid voor zelfbestuur. Intellectualisme alleen is geen voldoende maatstaf voor liet geschikt zijn om de b e s t u u r s t a a k t e vervullen.

I n d e r d a a d k a n intellectualisme eerder een kwaad dan goed zijn.

H e t is een k w a a d , wijl h e t op de P h i l i p p i n e n de neiging vertoont de meer substantieele karakterdeugden op zijde te dringen. Voordat U een regeering heeft moet gij een land hebben om te regeeren; gij moet landbouw' hebben, industrie, handel en financiën. Gij m o e t crediet hebben. Te veel ontwikkelde Philippijnsche geesten worden verblind door politieke en professioneel e eerzucht, te weinigen voelen

68

zich aangetrokken tot de moeilijker en belangrijker t a a k om een be-schaafde samenleving in stand te houden.

D a t de Philippino's in het bezit zijn van een nog niet ontwikkelde aanleg om de regeering te voeren, is door de Amerika ansehe ervaring op de eilanden bewezen. Ons vroeger werk hier is goed begrepen en u i t m u n t e n d uitgevoerd. H e t heeft de schoonste vruchten gedragen.

Wij m a a k t e n schitterende vorderingen. Onze Philippijnsche leerlin-gen in de theorie en practijk der democratie, bij wie de ervaring, de idealen, de m e t h o d e n en de autoriteit der A m e r i k a n e n een gunstigen weerklank vonden, hebben discipline, efficiency, doortastendheid, en een hoog ontwikkeld verantwoordelijkheidsgevoel verkregen.

Toen deed een onverstandig idealisme zijn i n t r e d e . E r werd een groote dwaasheid begaan. E e n uitgebreide en te snelle ,filipinizatie", van 1914 tot 1921 doorgevoerd, elimineerde de Amerika ansehe onder-vinding en stelde daarvoor de Philippijnsche onervarenheid in de p l a a t s , in zulk een m a t e , dat e r allerwegen een achteruitgang plaats had, zoowel op het gebied der wetgeving, als op d a t v a n het uitvoerend bestuur, de r e c h t s p r a a k en de constabulary (de politie).

De beproefde methode. Wij m o e t e n terugkeeren n a a r onze oude, l a n g z a m e , m a a r zekere m e t h o d e ; korte processen zijn aantrekkelijk, m a a r gevaarlijk. I k m e e n niet, d a t h e t stelsel, hetwelk is ingevoerd door de J o n e s - w e t — h e t systeem van een H u i s v a n Afgevaardigden en een S e n a a t n a a s t een souvereine uitvoerende m a c h t — verlaten m o e t worden. M a a r waarschijnlijk m o e t h e t eenigszins gewijzigd worden, en zeker m o e t h e t i n werking gesteld worden. W a n t h e t stel-sel heeft n i e t gewerkt in den tijd, dat wij i n de Philippijnen achteruit gegleden zijn. E r was in genoemde w e t geen scherp omlijnde om-schrijving van de t a a k van den gouverneur-generaal. E r werd teveel uitvoerend gezag uit h a n d e n gegeven, hetgeen gepaard ging m e t een te ver gaande usurpatie door de wetgevende m a c h t , teveel inmenging v a n politieke leiders i n de algemeene supervisie v a n en de controle op de d e p a r t e m e n t e n en bureaux, terwijl de civiele dienst m e t politiek vergiftigd werd.

Bampspoedige, socialistische' e x p e r i m e n t e n werden gedaan en de Philippine National B a n k verloor 35 millioen pesos — een van de donkerste bladzijden u i t de geschiedenis der Philippijnen. H e t is mijn werk geweest, gesteund door den onmiskenbaren goeden wil der be-volking, —i v a n allen m e t uitzondering van een p a a r leiders — om het wettig gezag v a n den gouverneur-generaal te herstellen.

* *

*

De rassenkwesties in Zuid-Afrika. H e t is niet zonder bedoeling, d a t wij citaten uit verschillende dagbladen aanhalen, alle betrekking heb-bende op vraagstukken, die aan de rassentegenstelling verhoogde

69

actualiteit geven. Wij hebben de desbetreffende artikelen niet ijverig bijeengezocht, zij bieden zich zoo aan in de lectuur van den dag, aldus er op wijzend hoe die tegenstelling t h a n s , overal waar rassen van ver-schillende kleur samenwonen, dringend overweging eischt, overweging waarin m e t economische en m e t politieke elementen rekening is te houden.

E n dit is, zooals bekend, niet alleen in de P h i l i p p i n e n , in Austra-lië, in Z.-Afrika 't geval. H e e l de wereld schuift in heel de wereld.

De wrijving doet vele veel van elkander verschillende vraagstukken o n t s t a a n , waarvoor vele veel van elkander verschillende oplossingen gevonden of beproefd worden. E n de tegenstelling beperkt zich niet t o t rassen van verschillende huidskleur, m a a r teekent zich ook voor nationaliteits gevoeligheden of belangen, in dezen tijd van internatio-nalistisch streven voor volkenverbroedering. Wij v e r n a m e n 't voor Australië en wij w e t e n dat 't in Z.-Afrika een groote rol speelt, m e t

Britsch-lndië als neventooneel.

Hierover vrijwel tegelijkertijd correspondenties in het Alg. Hbl.

(11 D e c ) , de N. R. Ci. en Het Yad. (beide 9 D e c ) . Uit laatstbe-doelde geven wij h e t volgende weer.

„ D e samenstelling v a n een ministerie uit nationalisten, de ver-tegenwoordigers v a n onze Hollandsch-sprekende boerenbevolking, en de arbeiders, de kern der hier gevestigde British w o r k m a n , is en blijft een levend wonder. Men vergeté echter niet, dat hoe een E n g e l s c h m a n zich ook n o e m t , hij onder alle omstandigheden in de eerste p l a a t s „ B r i t i s h e r " is en blijft en het k o m t mij voor dat de aan-wezigheid dezer lieden i n h e t ministerie voor E n g e l a n d de grootste waarborg is voor de h a n d h a v i n g van het Britsche verband. D a t inmid-dels de positie van den P r e m i e r , Generaal H e r t z o g , hoogst moeilijk is, behoeft geen betoog. Ontegenzeggelijk is het, d a t de tegenwoordige regeering reeds verschillende problemen heeft aangepakt, die ons, door lange jaren van moedwillige veronachtzaming, bijna over 't hoofd zijn gewassen. Generaal H e r t z o g heeft t h a n s ook een grooten moed getoond om m e t vaste h a n d h e t moeilijke naturellen-vraagstuk m behandeling t e n e m e n . De begrippen en beginselen, ten opzichte der te volgen gedragslijn tegenover inboorlingen verschillen hemels-breed in de verschillende provincies; Noord en Zuid s t a a n in dit op-zicht feitelijk lijnrecht tegenover elkander. D e blanken in de Unie zijn zwak in a a n t a l vergeleken m e t de millioenen zwarten en de inboorlingen h u n k e r e n n a a r ontwikkeling en vooruitgang. Zij eischen het recht van b e s t a a n en een t o e k o m s t voor h u n kinderen in het uitgestrekte en rijke land, dat zij m e t recht als het h u n n e be-schouwen Ook onder hen zijn reeds de verlichte leiders, die de horden opruien en t o t verzet tegen den blanken overheerscher aan-zetten. I n de Kaapprovinoie bezit een aanmerkelijk getal

mboorlin-70

gen liet s t e m r e c h t , doch i n de Transvaal en den Vrijstaat kan van zoo iets geen sprake zijn. Tusschen den blanke e n den inboorling woont de kleurling, de halfbeschaafde, in vele gevallen vrij ontwik-kelde half bloed I n de Transvaal is het wachtwoord: „ E e n blank Zuid-Afrika". De zoogenaamde kleurslagboom wordt er t e n strengste gehandhaafd en geen kaffer of kleurling wordt in erkende vakvereeni-gingen toegelaten. V a n „ s e g r e g a t i e " der zwarten is reeds lang sprake geweest en Generaal H e r t z o g wil aan dit plan uitvoering geven, dooi-de inboorlingen bepaaldooi-de terreinen toe te wijzen, waarop zij zich zullen m o e t e n vestigen en van den blanke op industrieel, territoriaal en s t a a t h u i s h o u d k u n d i g gebied geheel geïsoleerd blijven. H u n zal de ge-legenheid gegeven worden zich binnen eigen gebied te ontwikkelen, onderwijs t e ontvangen, doeltreffende a m b a c h t e n t e leeren, landbouw te beoefenen, zelfs hooger onderwijs t e genieten. De inboorlingen die in de Kaap h e t s t e m r e c h t genieten, zullen d a t recht op de een of andere m a n i e r m o e t e n prijsgeven. E e n nieuw stemrecht zal worden ingesteld voor de inboorlingen voor de geheele Unie, die zeven blanke vertegenwoordigers zullen mogen kiezen alleen om h u n belangen in 't p a r l e m e n t te behartigen. H u n eigen huishoudelijk b e s t u u r zal bestaan u i t plaatselijke en algemeene raden van inboorlingen, zooals die t h a n s reeds i n de Kaapprovincie, in de Transkei, bestaan. D e kleurling, die t h a n s in hoofdzaak in de K a a p verblijf houdt, o m d a t hij in andere provincies in de m e e s t e opzichten m e t den inboorling gelijk gesteld wordt, zal niet alleen in de K a a p , m a a r in alle provincies m e t den blanke gelijkgesteld worden, zoodat h e m ook dn de andere provincies, onder voorbehoud wellicht van zekere qualificaties, het s t e m r e c h t zou verleend worden. I k herhaal h e t , algemeen bewondert en erkent m e n den moed van onzen E e r s t e n - M i n i s t e r om deze netelige zaak openlijk te bespreken en m e t voorstellen voor den dag te k o m e n , m a a r dat hij zijn h a n d in een wespennest gestoken heeift, d a a r a a n valt niet te twij-felen. M e t de beste welwillendheid aan alle k a n t e n en een werkelijke begeerte van alle blanken om het inboorling- en h e t kleurlingvraag-s t u k t o t een oplokleurlingvraag-skleurlingvraag-sing te brengen, zullen de verkleurlingvraag-schillende provinciekleurlingvraag-s dadelijk opstaan voor h u n eigen geheel afzonderlijke belangen en deze belangen druischen onvermijdelijk lijnrecht tegen elkander in. H e t voornemen is van deze ernstige quaestie geen partijzaak te m a k e n , m a a r h e t is te voorzien d a t i n den k o m e n d e n strijd de partijgeest t o t h e t uiterste zal worden opgezweept, terwijl ook de zwarte leidslieden der Bantoe-bevolking zich niet onbetuigd zullen l a t e n .

Dit probleem en verschillende andere zeer moeilijke v r a a g s t u k k e n houden d e gemoederen t e n zeerste bezig. E r wordt van zekere zijden m e t n a d r u k op gewezen, dat de m e e s t praktische wijze om den wit-m a n in dit land der zwarten de overhand t e doen behouden, zou zijn stelselmatige en krachtig en oordeelkundig doorgevoerde i m m i g r a t i e .

D e pogingen van welwillende en onbaatzuchtige werkers op dit ge-bied worden klaarblijkelijk niet begrepen en niet gewaardeerd en, wonderlijk als het moge schijnen, het cijfer onzer blanke bevolking gaat niet v o o r u i t . "

Na hierover nader uitgeweid t e hebben, vervolgt de correspondent:

,,De „ n a t u r e l l e n - p o l i t i e k " zal verdeeldheid brengen tusschen de verschillende provincies. Vooroordeel, traditie en plaatselijke belan-gen zullen op den voorgrond k o m e n en het geduld en het beleid van generaal H e r t z o g zal tot het uiterste op de proef gesteld w o r d e n . "

M a a r dan s t a a t Zuid-Afrika ook nog voor de puzzle van de Britsch-Indiërs, om over het vraagstuk v a n den a r m e n blanke (waarover de N. R. Ct. 10 Dec. 1925 ook n u juist weer een particuliere correspon-dentie h a d ) m a a r niet t e spreken.

L a n g z a a m m a a r zeker, zoo schrijft het m a a n d b l a d Zuid-Afrika, k o m t Natal economisch geheel in handen van de Indiërs, die jaren geleden uit Britsch-Indië zijn ingevoerd om als koelies te arbeiden op de suikerplantages. Na afloop van h u n contracten hebben zij zich in Natal gevestigd als vrije koelies, hebben h u n vrouwen over laten k o m e n , en zijn zoo talrijk geworden, dat er tegenwoordig m e e r Indiërs in de provincie wonen dan blanken. W e l is enkele jaren geleden de immigratie van Indiërs gestopt, en doet de regeering al het mogelijke om ze n a a r Indië te doen terugkeeren, m a a r zij wordt daarin belem-m e r d door het feit, dat h e t belem-meerendeel h u n n e r in N a t a l geboren en getogen is.

I n D u r b a n is nagenoeg de gansche handel m e t de kaffer in handen van die Aziaten. D e reden hiervan is gelegen in h e t feit, dat de I n d i ë r zijn waren goedkooper verkoopt, dat hij geduldiger is dan de blanke m e t de kaffercliënteele, die belust is op loven en bieden en afpinge-len, en voor wie: „tijd is g e l d " , niet b e s t a a t ; dan is de levensstan-daard van den Aziaat lager dan die van den b l a n k e ; verder betaalt hij zijn bedienden lage loonen, en behoeft geen bijdragen te geven op de lijsten voor chariteitsdoeleinden, of voor h e t in stand houden

I n D u r b a n is nagenoeg de gansche handel m e t de kaffer in handen van die Aziaten. D e reden hiervan is gelegen in h e t feit, dat de I n d i ë r zijn waren goedkooper verkoopt, dat hij geduldiger is dan de blanke m e t de kaffercliënteele, die belust is op loven en bieden en afpinge-len, en voor wie: „tijd is g e l d " , niet b e s t a a t ; dan is de levensstan-daard van den Aziaat lager dan die van den b l a n k e ; verder betaalt hij zijn bedienden lage loonen, en behoeft geen bijdragen te geven op de lijsten voor chariteitsdoeleinden, of voor h e t in stand houden

In document T E V E N S NIEUWE SERIE VAN HET (pagina 70-97)