• No results found

Terwijl toch bij de Technische en de Bechtshoogeschool eene geheel nieuwe instelling als het w-are plotseling moest worden geschapen,

In document T E V E N S NIEUWE SERIE VAN HET (pagina 97-115)

zonder voorgeschiedenis en zonder de ervaring van een veeljarig-onderwijs, dat zich geleidelijk tot het hooger peil had opgewerkt, zal men bij de op- en inrichting der Medische H . 0 . Inrichting de annalen der bijna 75 jarige „S. T. O. V. I. A . " (en later N. I. A. S.) kunnen raadplegen, en voortbouwen op het reeds bestaande. Men zal op deze hechte basis, langzamerhand verstevigd en verbreed, naarmate de be-hoefte aan meer uitgebreid, maar vooral ook verdiept geneeskundig onderricht grooter werd, kunnen, voortbouwen, en is van te voren ver-zekerd dat de Universiteits-overkapping, althans wat het gebouw der geneeskunde betreft, zal kunnen rusten op wei-gefundeerde pijlers.

Want geleidelijk is het onderwijs van de S. T. O. V. I. A. (en

X. I. A. S.) steeds meer het peil van de Hollandsche artsen-opleidïng

genaderd — zóó zelfs, dat de Hollandsche faculteiten voor eenige

90

j a r e n spontaan den Indischen arts vrijstelling tot zelfs van het doctoraal e x a m e n aan alle Hollandsche Universiteiten gaven ! — en er zal in de vak-opleiding voorzeker geen fondamenteele wijziging be-hoeven te worden aangebracht.

H e t ligt voor de h a n d , dat, naast de appreciatie, die het werk en de r e s u l t a t e n van zoovele docenten (en ook leerlingen!) der Indische artsenscholen vooral in H e l l . Universitaire Kringen m o c h t e n vinden, juist deze opbloei uitbreiding aan den anderen k a n t oorzaak is van vele, en steeds toenemende moeilijkheden,, alweer voor docenten en leerlingen. De r u i m t e ontbreekt, hierop t h a n s nader in te gaan — m a a r h e t is begrijpelijk, hoe h e t steeds moeilijker werd, aan de ge-wettigde wenschen en verlangens, n a a r ontwikkeling, n a a r uit-breiding, naar vrijheid van het onderwijs vooral, te voldoen! I m m e r s

— al is eein groeiend organisme niet tegen te houden door eene harde schil, het keurslijf der Indische R e g l e m e n t e n is zeer zeker een t e weinig soepel organisme om zich aan die natuurlijke expansie te k u n n e n aanpassen.

E n hierom zullen d a n ook allen, wien het wel en wee der Indische maatschappij ter h a r t e gaat, m e t groote ingenomenheid van het voorkomen van dezen Post op de aanvullingsbegrooting hebben kennisgenomen — o m d a t zij eruit lezen, dat ook het G o u v e r n e m e n t den tijd gekomen acht, het geneeskundig onderwijs officieel op hooger peil te brengen.

Behalve tot practisch n u t zal de Indische, Hoogeschool nog een zeer groot voordeel blijken voor de geheele Hollandsche èn voor de Indische W e t e n s c h a p .

Allen insiders is het bekend, hoe talrijke buitenlanders telkens weer h u n n e verbazing er over uitspraken, d a t de h u n zoo gunstig bekende , , S . T. O. V. I . A . " geen „Medical H i g h - S c h o o l " was, m a a r dus be-hoorde tot de groep der overigens vrij obscure vak-opleidings-schooltjes in Singapore, Hongkong, Shanghay etc. etc. Dezelfde in-siders weten ook, hoeveel moeite en i n s p a n n i n g h e t dikwijls heeft gekost, den drang maar wetenschappelijk onderzoek, n a a r uitbreiding onzer kennis van ziekte en ziekten in tropisch H o l l a n d , t e vereenigen m e t de inrichting en regeling van het onderwijs op zuivere H . B . S.-leest geschoeid; waar het n i e u w s t e R è g l e m e n t b.v. ook o m t r e n t de semi-artsen zelfs nog proefwerkcijfers en cijfers voor gedrag en vlijt eischt.

Dit is slechts een s y m p t o o m — er zijn talrijke andere minder ge-wenschte en zelfs op den d u u r ondraaglijke, toestanden voortgekomen uit 't tweeslachtig karakter, dat vooral de , , S . T. O. V. I. A . " steeds m e e r kreeg. A a n den eenen k a n t (ambtelijk) een gewone, Middelbare School, w a a r b.v. de geneeskundige docenten m i n d e r betaling w a a r d w e r d e n geacht dan enkele onderwijzers (van denzelfden leeftijd) der

voor voorbereidende afdeeling, waar de assistentie der docenten zelf:

h u n routine-werk in de ziekenzalen steeds m e e r onvoldoende werd;

l a a t staan die, noodig om vruchtbaar wetenschappelijk onderzoek te k u n n e n verrichten, en aan d e andere zijde eene tropische onderwijs-instelling, die tot de allerbeste wordt gerekend, wier abituriënten ook in H o l l a n d geheel voor „ v o l " worden aangezien, en waar eiken dag opnieuw de problemen zich aan dan onderzoeker opdringen, die hij voor een groot deel moet laten varen door gebrek aan tijd en h u l p . O m deze redenen zal ook door hen, die tot heden sceptisch s t a a n tegenover h e t geheele H . O.-vraagstuk in Indië, de Geneeskundige F a c u l t e i t m e t vertrouwen en i n s t e m m i n g worden begroet.

De gevaren van het kweeken van een half-geleerd proletariaat (als in Britsch-Indië) zijn bij geen onderwijs-richting zoo klein als bij de m e d i s c h e ; er is, en zal steeds bestaan, eene groote vraag n a a r goede, en niet te dure, artsen voor de I n l a n d s c h e bevolking, en nooit zal de a.s. abituriënt der B a t a v i a s c h e Medische Hoogeschool bevreesd be-hoeven te zijn, dat er voor h e m geen loonemd emplooy te vinden is.

loonend zoowel in moreelen als materieelen zin. W a n t vele zijn nog de nooden, vooral der Inlandsche bevolking van Ned.-Indië. Voor zoo-verre deze voortspruiten u i t nog gebrekkige kennis v a n lichamelijke of geestelijke ziekte, zal ongetwijfeld de oprichting der Geneeskundige Hoogeschool er toe medewerken, ze t e lenigen en te doen verdwijnen.

D e geestdrift, over de post 'van f 10.000 ter voorbereiding van de oprichting eener medische hoogeschool, is echter niet onverdeeld. I n een v a n zijn artikelen in het Bed. Nbl. liet Civis zich aldus uit

(4 Nov. 1925) :

M e n krijgt den i n d r u k , dat er een post voor de medische hooge-school op de begrooting m o e s t komen, en dat de toelichting t o t dien post m i n of m e e r bijzaak was. De geheele kwestie bijv. van uitbrei-ding v a n de N . I . A . S . n a a r gelang de S.T.O.V.I.A. wordt ingenomen door h e t hooger Onderwijs, blijft terzijde, om van h e t moeilijke vraag-stuk van den toeloop der s t u d e n t e n m a a r te zwijgen; juist hier toch ligt, gezien h e t gedaalde peil van h e t openbaar onderwijs, een groot gevaar. M e n m a a k t zich van dit alles rustig af m e t enkele mededee-lingen, waarin de uiteenzetting en de conclusies der medische onder-wijs-commissie zelfs niet worden genoemd. A l d u s :

„ W a t den opzet der medische hoogeschool betreft, m o e t h e t uit-g a n uit-g s p u n t evenals d a t bij de technische en rechtshoouit-geschool het uit- ge-val is geweest ook hier zijn, dat h e t daaraan te geven onderwijs gelijk-w a a r d i g m o e t zijn aan dat der Nederlandsche hoogerondergelijk-wijsin-

hoogeronderwijsin-stellingen.

Door een geleidelijke opheffing van de S.T.O.V.I.A. zal voor de komende hoogeschool een gebouwencomplex vrij g e m a a k t worden, dat

92

zich bij uitstek voor die hoogeronderwij»inrichting leent e n waardoor deze inrichting zal worden gevestigd op de p l a a t s , die daarvoor in elk opzicht het m e e s t in aanmerking k o m t .

Als eerste maatregel voor de verdere voorbereiding is noodig een verdere uitwerking der p l a n n e n door eenige daartoe alleszins bevoegde deskundigen in dier voege, d a t door h e n in korten tijd een plan voor den eersten uitvoeringsmaatregel wordt o n t w o r p e n . "

N a a r onze m e e n i n g wordt hier m e t den. F r a n s c h e n slag over allerlei zeer gewichtige, zaken heeingestapt. E r is, d u n k t ons, van h e t begin-sel: verbetering van het medisch onderwijs, i n geheel Indië geen tegenstander t e vinden. M a a r de algemeene s y m p a t h i e voor h e t prin-cipe der oprichting eener medische faculteit m a g noch kan een reden zijn om allerlei vraagstukken, die m e t de uitvoering s a m e n h a n g e n , terzijde te laten. D e toelichting bij den begrootingspost, waarbij prac-tisch over oprichting èn inrichting der nieuwe faculteit wordt beslist, is, d u n k t ons, hoogst onvolledig en een speculatie op de goede gezind-heid v a n den Volksraad jegens het plan in beginsel. Ons d u n k t , dat de Begeering verplicht m o e t worden t o t een m e e r gedegen uiteen-zetting van h a a r plannen, wil zij deze voor den Volksraad aannemelijk m a k e n .

J A V A A N S C H K U N S T L E V E N .

Over hetgeen de k r a t o n m u r e n v a n de m u z i e k k u n s t bewaard hebben en over de wijze waarop dit n u door samenwerking van J a v a a n s c h e -en Europeesche muziekk-enners n a a r buit-en gebracht wordt, b e v a t t e De Loc. van 15 en 17 Oct. een artikel van een bijzonderen mede-werker, dat wij hier, zij 't besnoeid, weergeven.

B i n n e n de Solosche en Jogjasche k r a t o n m u r e n , in de hoog om-heinde verblijven der J a v a a n s c h e adellijken, is het J a v a a n s c h e kunst-leven de eeuwen door bewaard gebkunst-leven, wat er ook in het open land en het open J a v a a n s c h e leven er omheen, plaatsgreep.

H o e v e r de J a v a a n s c h e k u n s t in de desa inmiddels is afgeweken van het J a v a a n s c h e k u n s t l e v e n in de adellijke woningen en het bin-n e bin-n s t e vabin-n h e t vorstelijke verblijf, is debin-n deelbin-nemers aabin-n h e t jobin-ngste congres van h e t J a v a - I n s t i t u u t te Jogjakarta, gehouden op Kerst-mis 1924, duidelijk gebleken. Menig E u r o p e a a n die, vaak t e r e c h t , slechts een critisch misprijzen voor de volksuitingen ervan kon over-hebben, zweeg — overrompeld, ingepalmd en enthousiast geworden — bij hetgeen toen in de buitenzaal van h e t verblijf van den rijksbe-s t u u r d e r van Jogja en in den dalem van dein Pakoe-Alam werd ver-toond. E n we k u n n e n gerust vaststellen, d a t ook voor menig J a v a a n s c h congressist h e t vertoonde een openbaring was.

De l a a t s t e jaren is de J a v a a n s c h e k u n s t ook in anderen zin n a a r

buiten en n a a r voren getreden, nl. in Westersche richting.

Oud als 't belang van het W e s t e n op J a v a , is de belangstelling van vertegenwoordigers van h e t Europeesche kunstleven voor d a t dei-J a v a n e n . Doch die belangstelling en studie, hoe verdienstelijk ook, kristalliseerde vrijwel n i m m e r praktische r e s u l t a t e n uit. Tot voor eenige jaren de eerste r e s u l t a t e n van een langdurige studie van mevrouw Hofland bekend werden.

Mevrouw Hofland, echtgenoote van den a d m i n i s t r a t e u r dei-suikerfabriek Gesiekan, den heer J . J . Hofland, is een W e e n s c h e , een bekende en gewaardeerde musicienne en componiste ook dn 't E u r o -peesche kunstenaarsmilieu. Zij begon zeventien jaar geleden in den d a l e m van den Pakoe-Alam te Jogjakarta haar speurende studies van de gamelan. De Pakoe-Alam hield zich bizonder bezig m e t de ont-wikkeling v a n de gamelanmuziek en de g a m e l a n i n s t r u m e n t e n . S a m e n begonnen ze op vaste bijeenkomsten t e n huize van prins Pakoe Alam de gamelan-melodieën te bestudeeren. Mevrouw Hofland schreef de melodieën i n W e s t e r s c h notenschrift op, en stelde de panaroesans s a m e n , n u en dan m e t eenige ornamenteering en parafrazeering n a a r W e s t e r s c h m u z i k a a l inzicht en gevoel.

Zij wekte ook belangstelling voor de J a v a a n s c h e zang- en gamelanmuziek in E u r o p a , niet een schwärmerisch, ongefundeerd „ a a n v o e -l e n " van „Oostersche k u n s t " , weinig m e e r dan eem zich vermeien in bizarre on-Westersche en tevens on-Oostersche fantasieën, m a a r een op kennis van i n s t r u m e n t en muziek gebaseerde belangstelling, die t r a c h t t e door te dringen in het eigene der J a v a a n s c h e vocale en i n s t r u m e n t a l e k u n s t om h a a r ook verstandelijk t e k u n n e n genieten.

Ze zond modellen v a n J a v a a n s c h e m u z i e k i n s t r u m e n t e n n a a r Oosten-rijk, liet de samenstelling der m e t a l e n gongs en schilden onderzoeken en ontleden, t r a c h t t e het bespelen der i n s t r u m e n t e n in regels vast te l e t h e n zocht n a a r een notenschrift, in samenwerking m e t dan heer

O D '

Djojodipoero, architect, teekenaar en uitstekend kenner v a n den J a v a a n s c h e n d a n s .

Twee en een half jaar geleden k w a m te Jogjakarta* de heer W a l t e r Spies, een jong artist m e t zeer opmerkelijke gaven. Hij werd dirigent v a n de kratonkapel, woonde t e n huize van den heer Djojodipoero en hield zich m e t de studie van h e t J a v a a n s c h e kunstleven bezig.

W a t er h e m in (ie eerste m a a n d e n der kennismaking van bekend werd, boeide zoozeer zijn a a n d a c h t , dat hij besloot een uitgebreide studie van de J a v a a n s c h e zang en i n s t r u m e n t a l e k u n s t te onder-n e m e onder-n . P r a k t i s c h zette hij zich daartoe allereerst t o t h e t zelf leereonder-n bespelen v a n de g a m e l a n - i n s t r u m e n t e n .

Hij k w a m spoedig in connectie m e t m e v r o u w Hofland, die h e t idee opperde, t e z a m e n op twee piano's zoo volledig mogelijk de heele gamelan-orkestmuziek over te n e m e n en weer te geven. Al dadelijk

94

moest m e n daarbij eenige i n s t r u m e n t e n uitschakelen. Allereerst de groote gongs, die op h u n diepe,, doorklinkende bastonen de gamelan-melodieën dragen, zonder ze te o v e r s t e m m e n . Vervolgens de ken-dang, de „ t r o m " , een i n s t r u m e n t dat niet alleen r h y t h m e n , m a a r ook tomen heeft.

Gedrieën ging m e n in de Pakoe A l a m a n aan den slag. M e n stelde voor twee piano's de na te bootsen gamelan-muziek s a m e n , en speelde ze daarna op de t w e e i n s t r u m e n t e n den prins Pakoe Alam voor. Op de eene piano werden overgebracht de c a n t u s firmus, de gambang-figuratles, kleinere gongs, kempoel, kenong en ketoek. Op de andere de bonangs en h a a r variaties als die noodig zijn, de gen-der, die bij het zangen van liedenen n a a r voren treedt.

H e t behoeft geen betoog, dat deze overbrenging van de gamelan-tonen op de piano's slechts een benadering van de werkelijkheid was.

E e n stap tot verbetering is enkele weken geleden gezet door h e t , . J a v a a n s c h - s t e m m e n " van twee p i a n o ' s , waarop de voor ons oor onzuiver, zwevend klinkende intervallen werden verkregen, waardoor het mogelijk werd een uittreksel van gamelanorkest-partijen zonder m e e r uit te voeren — altijd m e t weglating van kendang en groote-gong.

Voor een volledig gamelan-orkest, dat nog rebab (viool), soeling (fluit) en tjelempoeng (cither) o m v a t , zou een derde piano noo-dig zijn.

Bij dit J a v a a n s c h - s t e m m e n der piano dient m e n in 't oog te hou-den, dat de J a v a a n s c h e indeeling van het octaaf een andere is d a n de onze. D a t van den Ja.vaan heeft vijf gelijke deelen, h e t onze twaalf! (ieder een t o o n ) . W e k u n n e n van onze twaalf halve tonen zes heele m a k e n , doch d a a r m e e is h e t verschil m e t het J a v a a n s c h e aantal niet weggenomen.

Bovendien heeft de J a v a a n nog een andere toonschaal. H e t octaaf is hierbij verdeeld in zeven niet gelijke deelen.

Terugkeerend tot den arbeid v a n den heer Spies, vervolgt De Loc. : Zooals we zeiden begon hij zelf de g a m e l a n - i n s t r u m e n t e n te leeren bespelen. I n t u s s c h e n schreef hij volledige p a r t i t u r e n uit voor alle i n s t r u m e n t e n in W e s t e r s c h notenschrift. Voor h e t spelen-van-blad op J a v a a n s c h gestemde p i a n o ' s , geeft dit schrift de juiste tonen wear, zonder d a t eenig voorteeken behoeft te worden gebruikt.

Voorloopig heeft hij een twintigtal Javaansche. liederen, gamela-n-orkest-stukken enz. opgeschreven, die elk een eigen compositie-vorm hebben, welke we zouden k u n n e n vergelijken m e t de onze, zooals rondo, scherzo, m e n u e t t e , enz. H e t aantal „ s t u k k e n " in eiken m u z i e k v o r m is legio.

H e t groote werk is echter: het leeren bespelen van den k e n d a n g en vooral h e t opschrijven v a n zijn r h y t h m e n en tonen ! De heer Spies is echter begonnen en laat niet af. Hij oefent zich hardnekkig

95

in het lenig on losmaken van de vingerkootjes, het vinden van de goede aanslagplaats op het trommelyel, en ving reeds m e t het op-schrijven van het hoofdrhythme aan. Hij zegt, hierin te m o e t e n slagen, o m d a t hij, in tegenstelling m e t vele vroegere onderzoekers der J a v a a n s c h e muziek, m e e n t , d;;t de kendang een der v o o r n a a m s t e , zoo niet het voornaamste i n s t r u m e n t in het J a v a a n s c h e orkest is.

M e t bizondere zorgen en a a n d a c h t schrijven mevrouw Hofland en de heer Spies de gezangen op. Zij v o r m e n een studie op zichzelf. D e heer Spies heeft de belangwekkende theorieën over de J a v a a n s c h e zangkunst opgebouwd, die ongetwijfeld groote belangstelling, zoo n i e t opzien, zullen wekken. De J a v a a n s c h e melodie is i n s t r u m e n t a a l . D e s t e m der zangers en zangeressen wordt door zangmethoden tot een i n s t r u m e n t gemaakt. Men zingt verschillende woorden en beteekenis-seii op één melodie. De heer Spies vraagt zich af, of h e t mogelijk zal zijn een i n s t r u m e n t te bouwen, dat het timbre v a n h e t J a v a a n s c h e z a n g s t e m nabij k o m t , b.v. een soort hobo of hobo d ' a m o u r .

Hij gaat ook de theorie aanpakken. Hij wil een J a v a a n s c h e h a r m o -nie en contra-puntleer schrijven, om E u r o p a een beeld te geven v a n de principen der groote muziekleer. Opmerkelijk zijn de vele p u n t e n van overeenkomst ondanks een van elkander onderling onafhanke-liiken ontwikkelingsgang. B.V. de logisch melodievocring eischt bij den J a v a a n denzelfden bouw als dien in de muziek van het W e s t e n .

Tenslotte s t a a t De Loc. nog stil bij een belangrijk p u n t : het voordeel van den arbeid dezer twee Buropeesche musici voor de J a v a a n -sche muziek.

Mevrouw Hofland heeft m e t den heer Djojodipoero een noten-schrift samengesteld, dat echter voor een groot deel op Westersche principen is opgebouwd. Door zelf de i n s t r u m e n t e n te bespelen, heeft de heer Spies de noodzakelijkheid gevoeld van een notenschrift, d a t h e m bij het zoeken en vinden der „ t o e t s e n " s t e m d e . Hij ondervond, hoe onvoldoende het eigen J a v a a n s c h e notenschrift daartoe w a s . J)e meeste gamelanspelers leeren alk- p a r t i t u r e n , honderden en hon-derden, uit het hoofd.

Nu vond hij dezer dagen een notenschrift, d a t h e m een voorstel-ling geeft van de bewegingen, welk hij heeft t e m a k e n m e t h e t

OD CJ CJ ' <>

h a m e r t j e op de reeks bekkens of schilden vóór h e m . Hij gebruikt de J a v a a n s c h e verticale notenbalken.

I n t u s s c h e n heeft de heer Djojodipoero in denzelfden zin zelf ook een notenschrift samengesteld en aan het Jogjasehe conservatorium aangeboden.

Uit h e t voorgaande blijkt i n groote lijnen, welk een belangrijk w e r k er op h e t oogenblik, door P r i n s P a k o e Alam, mevrouw Hofland en de heeren Spies en Djojodipoero, te Jogjakarta wordt verricht in h e t belang der J a v a a n s c h e toon- en zangkunst.

96

M U S E U M VAN O O S T - A Z I A T I S C H E K U N S T .

Op de Keizersgracht No. 690 te A m s t e r d a m was tot voor eenige m a a n d e n de Af dealing „ V o l k e n k u n d e " van het Koloniaal I n s t i t u u t gevestigd, een gebouw, dat voor het gewone voorbijloopende publiek weinig in h e t oog liep, doch meer ingewijden beter bekend was door de aldaar gehouden tentoonstellingen van de Indische weefsels. Na de verhuizing der Afd. Volkenkunde is hier door den H e e r M. E . Gelpke een M u s e u m van Oost-Aziatische K u n s t gevestigd, hetwelk op Vrijdag 13 November is geopend. H e t bevat een zeer uitgebreide verzameling Chineeschc en J a p a n s c h e k u n s t , die in deze flinke beh u i z i n g goed tot beh a a r recbeht k o m t . (Nederl.Indiscbehe k u n s t of k u n s t -nijverheid is hier n i e t t e n t o o n g e s t e l d ) . I n een voorzaal bevinden zich t e m i d d e n van wierookgeur Boeddha- en Kwan-Yin-beelden, geluks-goden, k a m e r s c h e r m e n , wapenrustingen, o n d e r d e d e n van zwaarden, als t s u b a ' s , voorts m a s k e r s , n e t s u k é s , enz.

W a n d e l e n d e door de gang, w a a r k a k e m o n o ' s on prenten zijn opge-hangen,, k o m t m e n in de groote achterzaal, geheel gevuld m e t vitrines en kasten m e t pottenbakkerskunst, l a t w e r k e n , e n z . , terwijl een groote draagstoel en eenige beelden bijzondere a a n d a c h t vragen. Op de' verdieping is zelfs een k a m e r geheel J a p a n s c h ingericht en een vriendelijke d a m e geeft hier, gelukkig in het Hollandsch, alle inlich-tingen over de wijze, waarop de verschillende voorwerpen gebruikt-worden.

Belangstellenden worden al deze s c h a t t e n gaarne gratis ter be-zichtiging gesteld.

H e t spreekt vanzelf, dat bij zulk een uitgebreide verzameling voor-werpen v a n ongelijke k u n s t w a a r d e zullen worden aangetroffen, m a a r waar er ongetwijfeld veel onder voorkomt, dat in hooge m a t e belang-wekkend en zeldzaam ds, on van den hoogen k u n s t z i n der Ooster-lingen getuigt, wenschen wij den Directeur, den H e e r Gelpke, gaarne een d r u k bezoek en veel belangstelling voor zijn m e t zorg bijeen-gebrachte collectie. Zoo lezen wij in het Kol. Wkbl. van 19 Nov.

Koningin en Z. R. H. den 1'rins

DOOK

M r . S. C O H E N F z n .

{Oud-Regeerings-Commissaris voor de Bestuurshervorming in Ned.-Indië).

Nog zal het geen t w e e e n een half jaar zijn geleden, d a t allerwege i n Nederlandsch-Indië op indrukwekkende wijze werd h e r d a c h t de 25-jarige troonsbestijging v a n onze geëerbiedigde Koningin, wanneer wederom door gansch I n s u l i n d e , v a n Sabang af t o t Nieuw-Guinea's verre s t r a n d e n toe, de jubeltonen zullen opklinken t e r viering van h e t zilveren huwelijksfeest van H a r e Majesteit Koningin Wilhelrnina m e t Zijne Koninklijke Hoogheid P r i n s H e n d r i k der Nederlanden.

Al gaf ook H a r e Maijesteit als H a r e n wensch te k e n n e n , dat H a a r volk niet wederom zich offers zou getroosten voor de herdenking ook v a n dit H a a r huiselijk feest, toch kan en zal Nederlandsen-Indië zich niet onbetuigd laten, reden t e over als het heeft van zijn medeleven in dit heuglijk gebeuren te getuigen. Indië leeft zoo gaarne m e t H a r e Majesteit en H a a r Koninklijk H u i s m e d e , het deelt zoo v a n h a r t e in H a r e vreugden e n gevoelt zich d a n k b a a r en blijde, wanneer de ge-lukszon het Koninklijk H u i s bestraalt.

Alle s t a m m e n en volkeren van gansch d a t tropisch eilandenrijk gevoelen zich één als onderdanen van de Vorstin, die m e e r d a n ge-stand deed de gelofte, afgelegd bij H a r e troonsbestijging, om n a a r H a a r vermogen bij te dragen tot verhooging v a n het geestelijk en stoffelijk welzijn van landen en volkeren van I n s u l i n d e , de Vorstin, v a n wie Sajjid M o h a m m a d bin H a s j i m in het Arabisch huldedicht, dat het gedenkboek Nederlandsch-Indië 1898—1923 vergezelt, zoo treffend juist verklaarde, dat de liefde t o t H a a r volk Hap.rzelve een godsdienst is.

I s het d a a r o m n i e t m e e r dan natuurlijk, dat Indië m e t zijn Koningin medeleeft en medevoelt, en uiting geeft aan de dankbaar-heid, die het bezielt, dat het H a r e Majesteit en den P r i n s Gemaal gegeven is, m e t H a r e Koninklijke Moeder en m e t H a r e Koninklijke Hoogheid P r i n s e s J u l i a n a , den dag te vieren, waarop het vijf en twintig jaren geleden is, dat het Vorstelijk huwelijk werd gesloten,

98

terwijl h e t d a a r a a n tevens de innigste beden en wenschen voegt voor eene verdere langdurige bestendiging v a n het huiselijk geluk van h e t Koninklijk gezin.

H o e levendig nog s t a a t ons voor den geest de jubel die opsteeg alom in I n s u l i n d e , toen aldaar op 17 October' 1900 uit Nederland de telegraaf het bericht bracht van de Koninklijke verloving. Op dien-zelfden dag verscheen een buitengewoon n u m m e r van de Javasche Courant, dat m e t groote letters het telegram afdrukte, waarin H a r e Majesteit zelve den ingezetenen van Nederlandsch-lndië kond deed van H a r e verloving m e t H e r t o g H e n d r i k van Mecklenburg-Schwerin, terwijl des avonds van dien dag de couranten reeds woordelijk de verlovingsproclamatie afdrukten, welke in het buitengewoon n u m -m e r van de Nederlandsche Staatscourant -m e d e dien dag was ver-schenen. H o e leefde m e n er m e d e in het jonge geluk van H a r e Majesteit. M e t ongeduld wachtte m e n eiken dag het verschijnen der couranten t e n einde n a d e r nieuws te v e r n e m e n o m t r e n t de Konink-lijke Verloving, in h e t bijzonder o m t r e n t den persoon van den uit-verkorene des harten, der jonge Koningin, vain wie m e n gaarne alles wilde weten. E n intusschen bereidde m e n zich voor t o t luisterrijke feestviering, die een week later, op Donderdag 25 October, p l a a t s h a d . Dien dag verschenen geen couranten, w a r e n alle b a n k e n en han-delshuizen gesloten, gaf men zich geheel over aan den jubel van h e t nationale feest.

M e t welk een belangstelling las en besprak m e n dat t a l van mede-deelingen, gedurende den verlovingstijd in de pers verschenen, om-t r e n om-t kleine om-trekken uiom-t h e om-t m e e r inom-tieme leven onzer Koningin, welke spraken van H a a r geluk, en getuigden hoe Zij in P r i n s H e n d r i k den vriend des h a r t e n h a d gevonden. E n juist o m d a t h e t H a r e Majes-teit zoo v a n geheeler h a r t e eaïie gelukkige echt verbintenis gunde, vervulde eene groote oprechte blijdschap gansch I n s u l i n d e , a a n welke blijdschap h e t i n overweldigende m a t e uiting gaf, bij het blijde ge-beuren v a n het Koninklijk huwelijk op 7 F e b r u a r i 1901. H o e klonk de vreugde op, hoe welden uit aller h a r t e n de innigste beden en wen-schen op voor een harmonisch solide huiselijk geluk van de zoo be-minde jeugdige Vorstin. Zooals m e n dat alleen in Indië v e r m a g , werd dagen lang gefeest en gejubeld. Alle bevolkingsgroepen s p a n d e n zich t e n zeerste in, wedijverden als het ware m a t elkander, om t e toonen, hoe zij in h e t bijzonder zieh verheugden in het vorstelijk geluk. B e d e s t o n d e n werden allerwege gehouden, en wenschen geuit, d a t h e t grootste geluk voor H a r e Majesteit Koningin W i l h e l m i n a uit

M e t welk een belangstelling las en besprak m e n dat t a l van mede-deelingen, gedurende den verlovingstijd in de pers verschenen, om-t r e n om-t kleine om-trekken uiom-t h e om-t m e e r inom-tieme leven onzer Koningin, welke spraken van H a a r geluk, en getuigden hoe Zij in P r i n s H e n d r i k den vriend des h a r t e n h a d gevonden. E n juist o m d a t h e t H a r e Majes-teit zoo v a n geheeler h a r t e eaïie gelukkige echt verbintenis gunde, vervulde eene groote oprechte blijdschap gansch I n s u l i n d e , a a n welke blijdschap h e t i n overweldigende m a t e uiting gaf, bij het blijde ge-beuren v a n het Koninklijk huwelijk op 7 F e b r u a r i 1901. H o e klonk de vreugde op, hoe welden uit aller h a r t e n de innigste beden en wen-schen op voor een harmonisch solide huiselijk geluk van de zoo be-minde jeugdige Vorstin. Zooals m e n dat alleen in Indië v e r m a g , werd dagen lang gefeest en gejubeld. Alle bevolkingsgroepen s p a n d e n zich t e n zeerste in, wedijverden als het ware m a t elkander, om t e toonen, hoe zij in h e t bijzonder zieh verheugden in het vorstelijk geluk. B e d e s t o n d e n werden allerwege gehouden, en wenschen geuit, d a t h e t grootste geluk voor H a r e Majesteit Koningin W i l h e l m i n a uit

In document T E V E N S NIEUWE SERIE VAN HET (pagina 97-115)