• No results found

KOLONIALE LITERATUUR

In document T E V E N S NIEUWE SERIE VAN HET (pagina 184-188)

K o l o n i a l e g e s c h i e d e n i s , door Dr. H. T. Colenbrander, Hoogleeraar te Leiden. 3 deelen met 29 kaarten.

Martinas Mjhoff, 's-Gravenhage. (Ingen.

ƒ 21.—, in 3 banden ƒ 26.—).

Bij zijn optreden als hoogleeraar in de koloniale geschiedenis kon professor Colenbrander p u t t e n uit een breede rij van eigen werken.

Zijn colleges k o n d e n de keur geven van uitgebreide kennis. E n weer, omgekeerd, n u hij, n a enkele jaren de koloniale geschiedenis gedo-ceerd te hebben, professor Blok is opgevolgd als hoogleeraar in de vaderlandsche geschiedenis, heeft hij die keur uitgewerkt tot een boek v a n veel ruimere strekking dan een cursus voor s t u d e n t e n . H e t eerste deel behandelt in 400 blz. gr. 8 vo. Algemeene koloniale ge-schiedenis; het tweede deel i n 325 blz. Nederland, de W e s t en de Oost t o t 1816, terwijl het derde deel, d a t wij, evenals de k a a r t e n , nog n i e t ontvingen, aan de geschiedenis van de Oost t o t heden zal zijn gewijd.

W a t v a n dit werk voor ons ligt billijkt de aankondiging v a n den uit-gever, w a a r hij zegt, dat in de Nederlandsche taal een dergelijk werk n i e t b e s t a a t . Met de bescheidenheid, die mij past tegenover een ge-leerde en een schrijver van den n a a m v a n professor Colenbrander, veroorloof ik mij m e t grooten lof van zijn boek t e spreken. Hij heeft h e t tot iets anders gemaakt dan een geschiedenis van de oor-logen in h u n aanleiding, verloop en gevolg, het geeft een duidelijke voorstelling van den s t a a t k u n d i g e n groei v a n w a t eenmaal kolonie was of het n u nog is, en daarbij is aan de koloniale geschiedenis van Nederland d a n bijzondere a a n d a c h t gewijd.

M a a r ook zij 't mij geoorloofd, mij a a n eenige opmerkingen t e wagen, die, n a a r ik hoop, de gepaste bescheidenheid e v e n m i n te na zullen k o m e n .

I n elk geschiedkundig werk van dezen aard kan over de wensche-lijkheid v a n 't w a t m e e r v a n 't eene, tegenover 't wat mindere van

't andere gepraat worden, m a a r w a a r ik hier mijnerzijds ertoe k o m o m ook over verhoudingen t e spreken gaat 't toch niet om wat m e e r of w a t m i n d e r , m a a r om de kwestie van evenredigheid tusschcn opzet en b e s t e m m i n g .

„ I n één opzicht is de grens der eigenlijk gezegde koloniale geschie-denis overschreden: de Vereenigde S t a t e n zijn m e t 1783 niet losge-l a t e n " , zegt de Sehr, in de inlosge-leiding, en hij motiveert dit a losge-l d u s :

,,Kennis van de t o t s t a n d k o m i n g e n practijk der Amerikaansche con-stitutie van 1787 is t o t recht begrip v a n de moderne ontwikkeling d e r Britsche dominions en dus v a n het Britsehe rijksleven en, rijks-recht n u t t i g : — voorts is het zeer belangwekkend den groei n a t e g a a n v a n het grootste der staatswezens die zich uit de koloniale be-trekking hebben losgescheurd om een zelfstandig bestaan te leiden;

i n h e t bijzonder, hoe deze gewezen kolome zelf koloniseerende mogendheid is geworden; eindelijk is, in weerwil van enkele voor-treffelijke, studiën door Nederlanders aan de Amerikaangehe geschie-denis gewijd, deze aan ons volk nog niet g e m e e n z a a m genoeg gewor-den, om de poging, eenige harer hoofdtrekken bij deze gelegenheid voor t e stellen in een nieuw, n i e t gezocht m a a r zich zelf aanbiedend verband, ijdel t e a c h t e n . " M e t deze voorlichting heeft de lezing van de over de Vereenigde S t a t e n handelende hoofdstukken mij toch niet t o t de opvatting k u n n e n brengen, d a t deze uitzondering t e r e c h t is geschied. Ook de l a a t s t e zin der geschiedenis van Amerika haalt mij niet t o t dit geloof over, waar hij concludeert: „ T e veel waarvan de k i e m k r a c h t nog niet kan hebben uitgewerkt is sedert 1850 over A m e r i k a ' s bodem uitgestrooid, d a n dat, in h e t geestelijke, de kolo-niale periode van zijne geschiedenis gezegd zou k u n n e n worden reeds afgeloopen te z i j n " .

Ik voel 'niet dat deze opvatting' zich als van zelf aanbiedt. Begeeft m e n zich in beschouwingen als de hier bijgebrachte, dan zou m e n m e t n i e t m i n d e r recht hoofdstukken k u n n e n wijden aan China, B u s -land, J a p a n , Turkije. H e t m e e s t k l e m m e n d e en d a n ook gaarne t e aanvaarden a r g u m e n t is dat der Vereenigde S t a t e n , op h u n b e u r t zelf koloniseerende mogendheid geworden. M a a r dit p u n t wordt in de beteekenis, die de Amerikaansche suprematie over het P a n a m a -k a n a a l heeft voor herlevend Curaçao, in dl. I en I I , juist n i e t uitvoerig uitgewerkt. E n , terwijl de geschiedenis der Vereenigde S t a t e n zelf loopt t o t Calvin Coolidge, die „op het oogenblik dat wij schrijven in functie i s " ( I blz. 129), eindigt de geschiedenis van de kolonisatie der P h i l i p p i n e n m e t den gouverneur-generaal H a r r i s o n ; van den tegenwoordigen landvoogd wordt de n a a m zelfs niet genoemd. Toch m a g generaal Wood, ook door hetgeen hij vóór zijn optreden als gou-verneur-generaal heeft gedaan, t o t de merkwaardige figuren in de koloniale geschiedenis der Vereenigde S t a t e n worden gerekend.

M e t dit al wordt mijnerzijds geen poging gedaan om te betoogen, d a t h e t overbodig zou zijn de Amerikaansche geschiedenis in eenige h a r e r hoofdtrekken aan ons volk voor te leggen. I k zou eerder de groote wenschelijkheid hiervan willen bepleiten en daarbij professor

Colen-12

178

brander als den besten leeraar willen noemen. M a a r aan de geschie-denis van Noord-Amerika na den gewonnen secessie-oorlog k o m t niet V1 0 v a n de r u i m t e toe, die de koloniale wereldgeschiedenis be-h a n d e l t in een voor Nederland b e s t e m d boek.

H e b b e n wij dit brok Amerika op den koop toe gekregen, dan mogen Wij natuurlijk niet klagen. M a a r m o e t e n wij ons indenken m een keuze i n verband m e t h e t beschikken over een min of meer bepaalden t e k s t o m v a n g , dan zou ik h e t toekennen van een ruimere p l a a t s aan andere invloeden en v r a a g s t u k k e n beter begrepen hebben a.d.z. buez-k a n a a l , emigratie en immigratie, of, waar de g e s c h i e d e n tot h e d e n loopt, de rol der koloniale politiek in den grooten oorlog, en het m a n -daten-stelsel.

Voor h e t tweede deel, moet mij een opmerking vm soortgelijken aard van het hart. Aardrijkskunde, land- en volkenkunde, algemeene geschiedenis, nationale geschiedenis, zijn als vakken van studie en onderwijs niet zoo n a u w begrensd, dat voor elk ervan prec.es kan worden u i t g e m a a k t : tot hiertoe en niet verder. B e n Sehr, die m e t beperkt is in r u i m t e en stof, k a n m e t groote vrijmoedigheid de grens r u i m n e m e n , m a a r wie een beknopt overzicht heeft te geven h a n -delt n d z m . , het best door dadelijk uit t e schakelen wat feitelijk buiten h e t eigenlijke vak valt, of door a l t h a n s w a t hij daar buiten bepaald m e e n t t e moeten aanwijzen, in enkele t r e k k e n s a m e n te vatt e n H e vatt wil mij voorkomen, davatt hevattgeen in de hoofdsvattukken I n d o -nesië en V r e e m d e invloeden over land, volk en geschiedenis van Indie t e n beste is gegeven, weer niet Vr à V . h a d mogen m n e m e n , v a n alles wat tot 1816 over Oost-Indië is mede te deelen. Voor de colleges k a n de s t u d e n t voor geheele tijdperken bevredigd worden m e t een:

m i n d e r belangrijk, dus overslaan om a a n d a c h t aan belangrijker tijden of gebeurtenissen te geven. M a a r wie zich h e t nieuwste werk oyer onze koloniale geschiedenis aanschaft, moet zich teleurgesteld voelen wanneer hij over d e n bestuurstij d en de persoonlijkheid v a n een groot a a n t a l der gouverneurs-generaal vrijwel niets anders vindt dan jaar v a n optreden en heengaan. Of ook waneer bij tijdperken of gebeur-tenissen, die t o t n u toe golden als van bijzondere beteekenas t e zijn, slechts als terloops besproken vindt.

E e n voorbeeld u i t den eersten-, en een uit den l a a t s t e n tijd waar-over het hier behandelde deel van onze koloniale geschiedenis loopt.

Blz 88 dl I I zegt over h e t eerste optreden, van de B r a b a n t s c h e Com-pagnie ' D e vloot van vier schepen onder P i e t e r B o t h e n P a u l u s v a n C a e r d e n " uitgeloopen 21 D e c e m b e r 1599, verdeelde zich m I n d i e : P i e t e r B o t h bezocht B a n t a m , P a u l u s v a n Caerden Atjeh, w a a r hi]

geene handelsbetrekkingen kon a a n k n o o p e n . " Zonder meer. W a s t niet bij deze gelegenheid d a t de v e r m a a r d geworden ontmoeting op

\ t j e h ' s reede p l a a t s had van V a n Caerden m e t den in Atjeh

gevan-gen gehouden Frederik de H o u t m a n ( I I biz. 87 en 8 9 ) , en ware h e t nu. nie* een gelegenheid geweest om eens recht t e z e t t e n wat in de desbetreffende verhalen als waarheid aan te n e m e n i s ?

Sehr, h o u d t blijkbaar n i e t v a n krijgsverhalen, hij stipt krijgsgebeur-tenissen a a n , waar zij als schakel niet te missen zijn, doch gaat er niet op in. I s dit de reden dat de overgang v a n de koloniën, onder Ja.nssens, in Engelsche h a n d e n (1811), een voorval vol interessante leering, is afgedaan in 14 regels ( I I 317—318) ?

Aan deze opmerkingen over verhoudingen, voeg ik een paar kant-teekeningen v a n uiteenloopenden aard toe.

Terwijl ons land onlangs een strijd heeft gekend over het al d a n niet toelaatbare van de uitdnriïking „ k o l o n i ë n " , t e r bepaling van N e d e r l a n d ' s gebied over zee, en terwijl deze gedachtenwisseling erop was uitgelcopen die uitdrukking zelfs voor de Grondwet i n den ban te doen, k o m t professor Colenbrander h a a r juist i n bescherming n e m e n ( I blz. 9) en hij v i n d t hierbij, gelukkig, de algemeene opinie, zoowel hier t e lande als i n het buitenland, a a n zijn zijde: De kolonie is af-geschaft, leve de kolonie !

E l k e bloed-vermenging doet afbreuk aan de zuiverheid v a n h e t r a s . B l a n k bloed verontreinigt, zóó opgevat, h e t negerras. Zoo zal ook de opmerking ( I blz. 21) bedoeld zijn, volgens welke de aanhoudende invoer van slaven v a n de k u s t van Guinee het Portugeesch bloed ver-ontreinigt. E e n minderwaardig verklaring van h e t slavenbloed k a n hierin niet opgesloten liggen, zooals op dezelfde bladzijde blijkt w a a r over de m u l a t t e n en mestiezen i n Z.-Amerika geschreven wordt.

Ook zal m e n in de omschrijving van de n a t u r e l l e n in Australië als

„ellendige inboorlingen" ( I blz. 146) m e e r h e t beklagen, v a n de

„ t o t geen krachtsinspanning in s t a a t " verklaarden, moeten lezen, dan een m i n a c h t e n d e veroordeeling. Onder die naturellen bevindt zich, volgens D r . Ch. Pikering en volgens H . P i t t , de m e n s e h v a n bijna volmaakte verhoudingen, en als deze geen neiging toont- om zich te voegen n a a r de opvatting v a n landexploitatie der blanken, zou hij hierom toch n i e t „ e l l e n d i g " mogen h e e t e n . E r zullen onder de blan-ken wel idyllisch g e s t e m d e n zijn, die h e t tegenovergestelde zouden willen verdedigen.

Aan het groote snoer van solide kralen h a n g e n aardige ornamen-t e n v a n inornamen-téressanornamen-te bijzonderheden. N u en d a n eeornamen-tornamen-ti geesornamen-tige opmer-king, van pittige beteekenis. 20 M a a r t 1602 werd h e t octrooi der Yereenigde-Oost-Indische Compagnie verleend. De handel op Indié' had hiermede het aanzijn gegeven aan de eerste groote vennootschap op aandeelen die de ivereldgeschiedenis heeft gekend ( I I blz. 9 1 ) . Of ook ( I I blz. 255) : De kennis van het Maleisch is nog gebrekkig. In

180

1663 ontdekken G.-G. en Raden tot hunne verbijstering, dat zij in den aanhef van brieven aan inlandsche vorsten formules hebben na-geschreven tot lof van den Profeet met toewensching van victorie over de Christenen. Of dit (II blz. 277) : In 1623 zeilde Cartensz.

nog-maals de Zuidkust van Nova Guinea met de Perai af, en zag toen

„een overhooch geberchte, na gissinge 10 mijlen lantwaert in, dat

op vele plaetsen wit met snee bedect lach", het zou tot 8 November

1909 duren eer een Nedcrlandschc expeditie, door tot dien sneeuwtop door te dringen, bewees dat Cartensz. hieraan niet miszegd had.

In document T E V E N S NIEUWE SERIE VAN HET (pagina 184-188)