• No results found

III Waterbeheer

4 De huidige zoetwatersituatie in de Zuidwestelijke Delta L.C.P.M Stuyt (Alterra)

4.2 Provincie Zuid-Holland

4.3.5 Tholen en St Philipsland

Op Tholen en Philipsland (13 000 ha) wordt vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw zoetwater ingelaten voor peilbeheer en in 2003 werd voor het eerst voor een gebied van 800 ha op Tholen doorgespoeld. Uit waterbalansgegevens voor Tholen, St Philipsland en de Reigersbergse Polder voor 2000-2003 van het waterschap Zeeuwse Eilanden (tabel 4.1) blijkt dat de balanstermen-inname van zoetwater en beregening betrekkelijk klein zijn, vergeleken met de overige termen.

96 Alterra-rapport 1132 Tabel 4.1. Waterbalanstermen van deelgebieden die voor zoetwateraanvoer aangewezen zijn op het Volkerak-

Zoommeer (Bron: Waterschap Zeeuwse Eilanden)

Op Tholen en St Philipsland is een basisvoorziening voor zoetwateraanvoer aangelegd. Deze bestaat uit een stelsel in de hoofdwaterlopen, bedoeld om in de zomer water in te laten voor peilbeheer. Ingelanden die water direct aan een hoofdwaterloop kunnen afnemen, mogen dit zonder kosten met een vergunning doen.

De zoetwateraanvoerplannen bestonden echter uit twee componenten: een basisplan en een verdichtingenplan. Het verdichtingenplan, waarin secundaire sloten en perceelssloten waren opgenomen, zijn echter op Tholen en St Philipsland niet gerealiseerd. In 1995 zijn alle agrariërs op Tholen en St Philipsland geënquêteerd en is gevraagd of men bereid was in zo’n verdichtingenplan te investeren (ca. € 25 /ha per jaar). De grotere bedrijven (30-40% van het gebied) waren vóór, maar de meerderheid was tegen; het verdichtingenplan werd in 1995 in de algemene vergadering van het voormalige waterschap Tholen weggestemd.

Het basisplan wordt daarom voor één van de twee functies benut, namelijk de peilbeheersing. De andere functie, zoetwateraanvoer, is na het wegstemmen van de verdichtingsplannen niet operationeel gemaakt. Hierdoor is de waterkwaliteit voor landbouwkundige doeleinden bij het innamepunt, waar water wordt ingelaten ten behoeve van peilbeheersing, beter dan halverwege of aan de uitstroompunten van het plangebied. Als er anno 2005 opnieuw gesproken wordt over zoetwateraanvoer moet er daarom rekening mee worden gehouden dat het basisplan nog moet worden aangevuld met doorspoelvoorzieningen. Deze zijn nodig om de waterkwaliteit voor

landbouwkundig gebruik te kunnen waarborgen. Middelen voor de doorspoel- voorzieningen dienen in het totaalplan te worden betrokken.

In 2000 hebben circa 45 agrariërs in een gedeelte van Tholen (ca. 800 ha) het waterschap nogmaals gewezen op de urgentie van zoetwateraanvoer naar hun bedrijven, en verzocht om voor een gedeelte van het eiland een alternatief plan uit te werken. Enkele maanden vóór de besluitvorming kwamen de ernstige problemen met de blauwalgen in de publiciteit, namelijk massale vogelsterfte. Het waterschap werd daarop terughoudend, omdat het onder geen beding besmet of giftig water wilde inlaten met alle risico’s voor het ecosysteem, en moest concluderen dat het niet onder alle omstandigheden een goede waterkwaliteit kon garanderen. Daarom werd besloten tot een proefperiode van twee jaar, 2003 en 2004, waarbij het waterschap water zou inlaten zolang het dit verantwoord vindt, en zonder dat hiervoor een vergoeding zou worden gevraagd. In 2003 werd de inlaat wegens de hoeveelheid blauwalgen (i.c. de rottingsproducten na afsterven) rond 21 juni gestopt. In 2004 was dit omstreeks half juli4.

Bron: Projectgroep LandbouwOntwikkelingPlan Tholen en St Philipsland, 2001

In het kader van het LOP zijn aan agrariërs diverse vragen voorgelegd over zoetwater. Uit de antwoorden bleek dat 44% van de bedrijven geen knelpunten ervaart in de zoetwatervoorziening op bedrijfsniveau; 42% wel, voornamelijk bij beregening. In de enquête is ook gevraagd naar de oplossingen die nu in beeld zijn om knelpunten op te lossen. Aanvoer van zoetwater uit het Volkerak-Zoommeer per tankwagen scoorde het hoogst (13%). Tevens is gevraagd aan welke structurele oplossingen men op lange termijn de voorkeur geeft. Van de geënquêteerde bedrijven ziet 24% een oplossing in het doorspoelen van het huidige basisplan watervoorziening en een betaling op basis van nut door de aanpalende grondgebruikers. Evenwel 21% van de bedrijven ziet geen oplossing in de toekomst op basis van kosten, en wil zelfs geen vragen ten aanzien van zoetwater meer invullen. In totaal geeft 51% van de bedrijven aan te verwachten in de nabije toekomst behoefte te zullen hebben aan zoetwater.

De ondernemers op Tholen en St Philipsland denken dus zeer verschillend over de noodzaak van zoetwater voor hun bedrijf. Op Tholen ervaart 42 % van de bedrijven de afwezigheid van aanvoer van zoetwater als een knelpunt in de bedrijfsvoering. Concentraties van deze knelpunten liggen op St Philipsland, rond Sint Annaland en Tholen. Rond Sint Annaland en Tholen wordt het meest nagedacht over oplossingen en oplossingen toegepast op de bedrijven. Rond Poortvliet is een kleine concentratie van bedrijven die de voorkeur geeft aan de aanvoer van zoetwater via een landbouwwaterleiding vanuit het basisplan. Op St Philipsland, rond Sint Annaland en rond Tholen zitten de meeste bedrijven die het huidige basisplan meer willen laten doorspoelen en de voorkeur geven aan betaling op basis van nut. Rond Sint Annaland en Tholen zijn kleine concentraties van bedrijven waarneembaar, die naast

4 Inmiddels (eind 2005) is de proef geëvalueerd en worden de inname en doorspoeling van zoetwater

voor 2005 en 2006 onder dezelfde condities voortgezet. Alle gebruikers van zoetwater moeten nu wel een verplichte melding doen (bij waterafname groter dan 10 m3/uur) of een vergunning

98 Alterra-rapport 1132 het basisplan ook voor het verdichtingsplan en betaling op basis van omslag kiezen.

Een duidelijke concentratie van bedrijven die zoetwater te duur vinden ligt rond Sint Maartensdijk en boven Scherpenisse. Kleine concentraties zijn te vinden bij Tholen, net boven het dorp St Philipsland en onder de Van Haaftenpolder. Voor de toekomstige toepassing in de akkerbouw zijn concentraties waarneembaar op St Philipsland, rond Sint Annaland en rond Tholen. Voor de tuinbouw open grond komt een vergelijkbaar beeld naar voren. Voor buitenteelt van bloemen is enkel bij Tholen een concentratie te vinden. Dit geldt ook voor nachtvorstberegening in de fruitteelt.

Geconcludeerd kan worden dat er belangstelling bestaat voor zoetwateraanvoer, maar dat de ondernemers in het gebied rond Sint Maartensdijk en boven Scherpenisse niet bereid zijn om over zoetwater te praten. Uit het geheel van de antwoorden blijkt ook enerzijds de terughoudendheid van een grote groep ondernemers en anderzijds de sterke wens van de andere kleinere groep ondernemers die wel zoetwater wil. Tevens blijkt dat het betalen voor zoetwater op basis van nut bij de ondernemers meer aanspreekt dan betalen op basis van omslag. In de verdere uitwerking dient hiermee rekening te worden gehouden. Dit betekent dat, als er gekozen wordt om bijvoorbeeld het basisplan meer te gaan doorspoelen, wel met alle aanpalende grondgebruikers overeenstemming moet worden bereikt. Dit betekent een langdurig proces voordat duidelijkheid bereikt wordt. Een projectmatige wijze van werken wordt aanbevolen, zodat er een begin en eind aan het traject zit naar al dan niet een uitvoeringsplan.

Commentaar van de ZLTO

De ZLTO heeft in 2001 en 2002 samen met waterschap Zeeuwse Eilanden een wateraanvoerplan ontwikkeld waarbij van de afnemer een betaling wordt verlangd als het zoetwater van goede kwaliteit is. De ZLTO heeft in het gebied de belangstelling gepeild; voorwaarde was dat 75% van de oppervlakte en 75% van de ondernemers met het plan zouden meedoen. Deze percentages zijn ruimschoots gehaald. Volgens de ZLTO wilde het waterschap deze proef echter niet concretiseren in een verordening, omdat men het aangaan van een inspanningsverplichting te riskant vond wegens de onzekerheid rond het toekomstige Volkerak-Zoommeer. Daarnaast speelde een rol, dat de gevaren van blauwalg in polderwater in de publieke opinie in een zeer negatief daglicht werden gesteld. Inmiddels is ook op St Philipsland de belangstelling voor een plan zoals in Tholen gepeild en zal de ZLTO het waterschap verzoeken hieraan haar medewerking te verlenen. De ZLTO concludeert dat er bij een aangepast plan (namelijk betaling voor water met de goede kwaliteit) wel degelijk draagvlak aanwezig is voor zoetwateraanvoer op Tholen en St Philipsland (Michielsen (ZLTO), persoonlijke mededeling).

Commentaar van het waterschap

De proef op Tholen is door tussenkomst van de blauwalgen anders uitgevoerd dan aanvankelijk de bedoeling was. Er is nu gekozen voor waterinname zolang er geen blauwalgen voorkomen. Daarentegen betalen de gebruikers van zoetwater geen extra omslag, zoals aanvankelijk wel de bedoeling was, omdat de watervoorziening erg onzeker is geworden. Enerzijds kwam dit door de blauwalgen, anderzijds door de

onzekere toekomst van de VZM. Om die reden worden er ook geen nieuwe aanvoerplannen meer voor St. Philipsland ontwikkeld.