• No results found

In Ontwikkeling volgens drie toekomstscenario’s (hoofdstuk 13) wordt verslag gedaan van trendanalyses die het LEI heeft gemaakt voor de deelgebieden Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee, Tholen en St Philipsland, en de Noordwesthoek van Noord- Brabant. Deze analyses betreffen de huidige situatie en de scenario’s Autonome Ontwikkeling en Estuariene Dynamiek, te weten een zout/brak Krammer-Volkerak- Zoommeer en een zouter/brakker Haringvliet (Kierbesluit is uitgevoerd). De situatie in genoemde vier deelgebieden is vergeleken met die van het gehele Zuidwestelijke Zeekleigebied. De analyses zijn gebaseerd op CBS-landbouwtelling (2003) van deze deelgebieden. De autonome ontwikkeling tot 2030 is in beeld gebracht, gegeven de verwachte beleidsontwikkelingen rond de land- en tuinbouw. Ook de ontwikkelingen buiten de land- en tuinbouw zijn meegenomen. De verwachte ontwikkeling (indicatief) van de land- en tuinbouw onder het scenario Estuariene Dynamiek wordt geschetst op grond van beschikbare literatuur.

De huidige situatie rond de land- en tuinbouw kan als volgt worden samengevat. Akkerbouw is de belangrijkste sector (op Voorne-Putten de glastuinbouw), gevolgd door de opengrondstuinbouw. Land- en tuinbouwbedrijven zijn groter dan gemiddeld en de inkomens zijn iets hoger in vergelijking? met het Zuidwestelijk Zeekleigebied en het gehele land. De situatie op Tholen vormt hierop een uitzondering. De bedrijfshoofden zijn iets ouder dan elders en er zijn iets meer opvolgers dan elders. Van de oppervlakte cultuurgrond wordt 15-30% beregend. In de periode 1999-2003 is het areaal dat in droge perioden wordt beregend aanzienlijk uitgebreid. Op Tholen wordt weinig beregend. De schatting van het waterschap is slechts 10 mm/jaar, uitgesmeerd over het totale voorzieningengebied (cijfers van 2000-2003). Er is geen sprake van een toename. De beschikbaarheid van voldoende zoetwater van een voldoende goede kwaliteit en de bereidheid om voor zoetwater te betalen speelt hierbij een belangrijke rol. In alle deelgebieden is sprake van bedrijfsverbredende activiteiten. De landbouwsector biedt werk aan 3600 mensen. De bijbehorende bedrijvigheid (toelevering, distributie en verwerking) omvat 10-15% uit van de lokale werkgelegenheid.

18 Alterra-rapport 1132 De verwachte Autonome Ontwikkeling van de land- en tuinbouwsector in de

geanalyseerde deelgebieden is als volgt. Er zal geen sprake zijn van zoute kwel vanuit het Volkerak-Zoommeer naar omringende deelgebieden, en beregening vanuit het Volkerak-Zoommeer blijft mogelijk. Het aantal land- en tuinbouwbedrijven zal dalen en de gemiddelde omvang toenemen. Het akkerbouwplan (bijv. meer vroege aardappelen, pootaardappelen, meer specifieke gewassen) wordt geïntensiveerd, er komt meer opengrondstuinbouw, meer intensievere tuinbouw (o.a. bloembollen), minder akkerbouw en meer melkveehouderij. Door veranderende klimaats- omstandigheden en om hogere saldo’s te halen vindt meer beregening van gewassen plaats. De wens om op Tholen meer te kunnen beregenen zal toenemen. Bedrijfsverbredende activiteiten zullen verder toenemen. De inkomens in de regio’s kunnen op een redelijk peil blijven.

Het scenario Estuariene Dynamiek wordt gekenmerkt door de volgende ontwikkelingen en veranderingen. Beregening met zoetwater uit het Volkerak/Zoommeer op Tholen, Noordwest-Brabant en Zuidoost Goeree- Overflakkee is niet langer mogelijk. Wegens mogelijke kwelinvloeden aan de randen van het Volkerak/Zoommeer kunnen lokaal opbrengstdepressies bij teelten optreden. Dit leidt tot een toename van de teelt van akkerbouwgewassen en een afname van de teelt van tuinbouwgewassen. De mogelijkheid om risicovolle intensieve tuinbouwgewassen (o.a. bloembollen) te telen, wordt bij het ontbreken van alternatieve bronnen voor zoetwater afgesloten; dit geldt vooral voor Tholen. Het gebied waar sprake is van nadelige effecten is weliswaar beperkt, maar daar waar het speelt kunnen de effecten aanzienlijk zijn. Een afname van het aantal land- en tuinbouwbedrijven, lagere saldo’s, lagere inkomens en lagere opvolgingspercentages zijn hiervan naar verwachting het gevolg. Ook kan er sprake zijn van een toename van bedrijfsverbredende activiteiten. Buiten de directe omgeving van het Volkerak- Zoommeer zal echter – zij het afhankelijk van de kostprijs – voldoende water beschikbaar kunnen komen uit alternatieve bronnen.

Uit het scenario Autonome Ontwikkeling komt naar voren dat teelten zullen verschuiven naar meer intensievere gewassen, vooral intensievere akkerbouw- gewassen (vroege aardappelen en pootaardappelen) en meer opengrondstuinbouw- gewassen (groenten, bloemen, boomkwekerij, bloembollen). De oogstzekerheid en het op tijd aan de afnemers kunnen leveren met de gewenste productkwaliteit zijn van toenemend belang. De beschikbaarheid van voldoende goed beregeningswater (kwantitatief en kwalitatief) dient hierop te worden afgestemd, vooral tijdens de eerste fase van het groeiseizoen. Indien in het kader van het scenario Estuariene Dynamiek, naast het Kierbesluit, het Volkerak-Zoommeer niet langer een zoetwaterbekken zal zijn, heeft dit bij uitblijven van alternatieve zoetwaterbronnen vergaande consequenties voor de teelten die tot nu toe uit dit meer van zoetwater worden voorzien, zij het dat het areaal relatief beperkt is. Het is noodzakelijk om een afweging van de voor- en nadelen van de instelling van Estuariene Dynamiek op het Volkerak-Zoommeer mede te baseren op grond van een economische kosten- batenanalyse met betrekking tot alle economische sectoren.

Aandachtspunten

- Het Kierbesluit heeft wegens mitigerende maatregelen door waterschappen en Rijkswaterstaat wellicht geen gevolgen voor de zoetwatervoorziening vanuit het Haringvliet.

- De land- en tuinbouw die nu voor de zoetwatervoorziening op een zoet Volkerak- Zoommeer is aangewezen kan zich in principe ook verder ontwikkelen zonder dat dit bekken zoet blijft, omdat in potentie alternatieve zoetwaterbronnen beschikbaar zijn. Het is echter maar de vraag of deze bronnen onder alle omstandigheden toereikend (kwantitatief en kwalitatief) zullen zijn en wat de kostprijs van dit water zal zijn. We weten inmiddels dat de meeste van deze alternatieve bronnen niet overal rendabel zullen zijn. Daarom is een gedetailleerd kosten-batenonderzoek gewenst; dit is in het kader van dit project niet verricht. De kosten van alternatieve waterbronnen zijn overigens in het kader van een ander onderzoeksproject wel in kaart gebracht.

- Ervaringen met land- en tuinbouw zonder wateraanvoer op Texel zijn bekend. Het inzicht is ontstaan, dat de zouttolerantie van sommige gewassen en het toelaatbare zoutgehalte van beregeningswater wellicht groter is, respectievelijk kan zijn dan tot nu toe gedacht. Er zijn mogelijkheden om het waterbeheer op perceelsniveau aan zoetwaterschaarste en zoute kwel aan te passen (waaronder introductie van ‘controlled drainage’ en druppelirrigatie). Dit tezamen betekent dat de perspectieven van bepaalde teelten rond een verzilt Volkerak-Zoommeer wellicht groter zijn dan tot nu toe wordt verondersteld.

1.3.4 Huidige beschikbaarheid zoetwater regiogebonden en