• No results found

De beschrijving van De huidige zoetwatersituatie per deelgebied in hoofdstuk 4 is gericht op landbouwwater. Aan de orde is welke rol zoetwater speelt anno 2005 in de Delta. In een aanzienlijk deel van de Delta is aanvoer van zoetwater ten behoeve van agrarische productie immers onmogelijk. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de mogelijke effecten van het scenario Estuariene Dynamiek (Kierbesluit en veranderingen in het beheer van het Volkerak-Zoommeer) en de voorgenomen maatregelen om de verwachte verzilting te compenseren. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van, en de problemen rond het Volkerak-Zoommeer.

De beschikbaarheid van zoetwater in de Delta is sterk regiogebonden. In de noordelijke deelgebieden (Voorne-Putten, Hoekse Waard en Goeree-Overflakkee) zijn er wat betreft kwantiteit en kwaliteit weinig problemen en die worden in de nabije toekomst ook niet voorzien. Het water wordt via complexe wateraan- voersystemen aan agrarische bedrijven geleverd. Eventueel nadelige effecten van het Kierbesluit en klimaatverandering kunnen volgens de waterbeheerders met de voorgenomen compensatiemaatregelen problemen worden opgevangen. Ook in Zeeuws-Vlaanderen is in de meeste gevallen voldoende zoetwater van goede kwaliteit voor agrarische bedrijven beschikbaar, zij het dat deze beschikbaarheid naarmate het seizoen vordert in de sommige deelgebieden afneemt. Op Voorne-Putten,

20 Alterra-rapport 1132 Schouwen-Duiveland, Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland (met uitzondering

van het oostelijk gedeelte) was en is geen sprake van zoetwateraanvoer, afgezien van bijzondere voorzieningen zoals de landbouwwaterleiding ten behoeve van de fruitteelt. In het grootste deel van deze regio werd en wordt de traditionele ‘Zeeuwse’ landbouw bedreven.

Resteren de gebieden die voor zoetwateraanvoer ten behoeve van specialistische teelten aangewezen zijn op het Volkerak-Zoommeer, namelijk het oostelijk gedeelte van Zuid-Beveland, Tholen, St Philipsland en westelijk Noord-Brabant. Al sinds enkele jaren moet de zoetwateraanvoer vanuit het Volkerak-Zoommeer tijdens het groeiseizoen wegens de blauwalgen worden gestaakt. Daardoor is inname van water niet langer geschikt voor gebruik door de landbouw. De oorzaak van de water- kwaliteitsproblematiek ligt deels bij de sector in combinatie met de compartimentering van de Delta, te weten de lange verblijftijden. Indien zou worden besloten het beheer van het Volkerak-Zoommeer aan te passen (verbrakking en ander peilregime bij Estuariene Dynamiek) betekent dit het einde van aanvoer uit deze bron. Onderzoek naar alternatieve bronnen is inmiddels in volle gang.

Gegeven de (lokaal gedifferentieerde) schaarste van zoetwater in de Delta, zou verwacht mogen worden dat in gebieden zonder wateraanvoer, grondgebonden teelten die weinig tolerant zijn voor verzilting van het bodemwater op hoger gelegen delen voorkomen en de meer zouttolerante teelten op de laaggelegen locaties. Van het toepassen van het Water als Ordenend Principe is hier echter geen sprake. Dat is historisch zeker verklaarbaar, maar in termen van duurzaam landgebruik niet langer vanzelfsprekend. Hier liggen dus kansen.

Uit de analyses blijkt verder dat de bij de zoetwatersituatie betrokken instanties heel verschillend denken over zoetwateraanvoer. Waterschappen en de ZLTO vinden het vanzelfsprekend dat het rijk garandeert dat zoetwater ook in de toekomst vanuit rijkswater zal kunnen worden onttrokken. In het verleden zijn immers verwachtingen gewekt en zijn door agrariërs investeringen gedaan. Rijkswaterstaat stelt daartegen- over dat binnendijks meer kan en dus ook moet worden gedaan aan waterberging en conservering. Een aanzienlijk percentage agrarische ondernemers is echter niet zonder meer bereid voor levering van zoetwater te betalen. Omdat de sector verantwoord dient om te springen met de eigen zoetwaterbronnen lijkt een discussie over het principe ‘the polluter pays’ op zijn plaats.

Waterschappen blijken niet altijd inzicht te hebben in de waterbalans, en minder naarmate er voldoende water beschikbaar is. De provincie Zeeland heeft vooralsnog weinig inzicht in de mate van verzilting van het (freatisch) grondwater, maar werkt hard om dit kennishiaat weg te werken. Dit geldt ook voor de kennis over zoute kwel naar oppervlaktewater en landbouwpercelen.

Uit de uitgevoerde inventarisatie is tenslotte gebleken dat, met uitzondering van de problemen rond het Volkerak-Zoommeer, bij het merendeel van de betrokkenen in de Delta de mening overheerst dat de zoetwatersituatie de komende decennia wegens de verwachte verzilting niet noemenswaardig zal veranderen. Er is immers altijd

sprake geweest van geleidelijke, compenserende aanpassingen in het waterbeheer. Het tempo waarin zulke aanpassingen moeten worden gemaakt zal hoogstens iets toenemen. Dit opmerkelijke standpunt wordt in de Delta breed gedragen.

Aandachtspunten

- De beschikbaarheid van zoetwater is in het noorden van de Delta het gunstigst en neemt in zuidelijke richting af, met uitzondering van Zeeuws-Vlaanderen.

- De regio rond het Volkerak-Zoommeer zal afhankelijk worden van alternatieve zoetwatervoorziening indien het Volkerak-Zoommeer wordt verzilt.

- Onafhankelijk van de mate waarin, is er niet altijd en overal sprake van adequate informatie over de beschikbaarheid van (en dus ook schaarste aan) zoetwater. Het is daarom aan te bevelen de kostprijs van water sterker en dynamisch aan de schaarste te koppelen.

- Het uitgangspunt Water als Ordenend Principe wordt niet overtuigend gehan- teerd.

- Het conventionele systeem van wateraanvoer via het oppervlaktewatersysteem ten behoeve van beregening werkt verspilling in de hand. Verbetering van de efficiency van het watergebruik is mogelijk.

1.3.5 Geen merkbare zoute kwel langs zilte kuststroken bij