• No results found

II Ontwikkelingen en kansen

2 Algemene bespreking van de ontwikkelingen P.J Rijk (LEI)

2.7.5 Schouwen-Duiveland

De lichte groei van de land- en tuinbouwproductie in de afgelopen jaren komt vrijwel geheel voor rekening van de glastuinbouw (+10 ha tot 30 ha). De andere sectoren gingen allemaal in omvang achteruit. Ook het belang van de graasdierhouderij (voornamelijk melkvee) liep iets terug. Er zijn de afgelopen vijf jaren bijna geen nieuwe melkveehouderijbedrijven gekomen.

Er is een achteruitgang geweest van het areaal opengrondstuinbouw met in totaal bijna 300 ha tot 933 ha. Er is sprake van een kleinere arealen groenten (-224 ha tot 619 ha), fruit (-32 ha tot 142 ha), tuinbouwzaden (-50 ha tot 43 ha) en boomkwekerij en vaste planten (-2 ha tot 20 ha). Er is een uitbreiding van het areaal bloembollen (+ 5 ha tot 51 ha) en opengrondsbloemen (+14 ha tot 57 ha).

Opvallend is dat op Schouwen-Duiveland in vergelijking met het nabijgelegen Goeree-Overflakkee de bloembollenteelt niet erg op gang gekomen is. De relatief moeilijke watersituatie en mogelijkheden om te kunnen beregenen hebben hierbij waarschijnlijk een rol gespeeld. Op slechts 4% van de oppervlakte cultuurgrond wordt in potentie beregend. Oppervlaktewater van buiten het bedrijf wordt hiervoor bijna niet gebruikt.

Relatief veel bedrijven op Schouwen-Duiveland hebben verbredende activiteiten. Dit geldt vooral activiteiten in de recreatiesfeer (minicamping, stalling van caravans en dergelijke). Ook is er relatief veel verkoop van producten aan huis. De bedrijven zijn doorgaans niet groot (onder het gemiddelde van de gehele Zuidwestelijke Delta). De

inkomsten uit deze nevenactiviteiten zijn een welkome aanvulling op het inkomen uit het agrarisch bedrijf.

Een zouter of brakker Krammer-Volkerak zal voor Schouwen-Duiveland weinig veranderen in de huidige watersituatie. Ook nu wordt het eiland omgeven door Noordzee, Oosterschelde, Keeten en Mastgat. Aan de watersituatie van de Grevelingen aan de noordkant van Schouwen-Duiveland zal weinig veranderen.

Voor de toekomst wordt verwacht dat de bedrijven flink groter zullen zijn dan nu. Dit zal nodig zijn om een voldoende inkomen te kunnen behalen. Bedrijfsverbredende activiteiten zullen in de nabije toekomst nog van groter belang zijn.

2.7.6 Tholen (inclusief St Philipsland)

De totale land- en tuinbouwproductie in het gebied is de afgelopen jaren achteruitgegaan. Dit had betrekking op alle sectoren. De akkerbouw neemt de helft van de productie voor haar rekening. De opengrondstuinbouw een kwart. Het areaal opengrondstuinbouw verminderde met 212 ha tot 866 ha. Alle tuinbouwteelten liepen in areaal terug, behalve de opengrondsbloementeelt en de teelt van vaste planten.

Opvallend is ook het teruggelopen areaal bloembollen (-24 ha tot 42 ha) en het veel geringere areaal tuinbouwzaden (-139 ha tot 192 ha). Tholen is een centrumgebied van de tuinbouwzaadteelt: 25% van het Nederlandse areaal bevindt zich hier. Ook in 1999 kwam 25% van de zaadteelt uit Tholen. De tuinbouwzaadteelt in het gehele land is dus de afgelopen jaren zeer sterk teruggelopen.

Naast zaadteeltcentrum staat Tholen bekend als centrumgebied voor vroege aardappelen. Het totale areaal consumptieaardappelen liep in Tholen wat minder terug (-8% tot ruim 2.200 ha) dan elders in de Delta (-14%). De vroege aardappelteelt is de afgelopen jaren vrij constant gebleven op een gemiddeld areaal van 600 tot 800 ha. Zo’n 80-90 bedrijven hebben vroege aardappelen op Tholen (bron: veiling Sint Annaland). Het veilseizoen loopt van eind mei/begin juni tot eind augustus. De akkerbouwbedrijven op Tholen zijn kleiner dan gemiddeld in de Delta. De opengrondstuinbouwbedrijven en melkveebedrijven hebben doorgaans een redelijke omvang. Men doet op Tholen in vergelijking met andere deelgebieden weinig aan bedrijfsverbredende activiteiten. Het opvolgingspercentage op de akkerbouw- bedrijven ligt lager dan elders. Op de andere bedrijven ligt het opvolgingspercentage juist hoger.

Op Tholen beregent men op dit moment praktisch geen gewassen: slechts op 1,4% van de totale oppervlakte cultuurgrond wordt in potentie beregend. De bedrijven en het waterlopenstelsel zijn niet ingesteld op het benutten van water voor beregeningsdoeleinden. Ook bij de kwaliteit van het water kunnen vraagtekens gezet worden.

56 Alterra-rapport 1132 Verandering van het waterregime, als het Zoommeer, het Schelde-Rijnkanaal en het

Krammer-Volkerak zout of brak zouden worden, maakt het voor de Thoolse land- en tuinbouw moeilijker om een duurzame zoetwatersituatie te krijgen. Aanvoeren van water uit waterleidingen zal wel mogelijk zijn, maar deze voorziening zal waarschijnlijk meer kosten (per m³ water) dan water uit een waterloop. Als het Zoommeer/Schelde-Rijnkanaal brakker of zouter zou worden kan er mogelijk meer zoute kwel optreden aan de oostkant van Tholen en St Philipsland.

De land- en tuinbouw zullen zich ook in de toekomst moeten kunnen blijven ontwikkelen wil er een voldoende inkomen uit het bedrijf kunnen komen. De akkerbouwbedrijven zijn nu gemiddeld iets kleiner dan elders. Het opvolgings- percentage is bij deze groep iets lager. Voor de toekomst wordt verwacht dat er op termijn veel van deze grond van akkerbouwbedrijven overgenomen zal worden door andere bedrijven. Soms zal dit door van elders komende melkveebedrijven gebeuren of de grond zal worden overgenomen door blijvend voortgezette akkerbouw- bedrijven, die op termijn fors groter in oppervlakte zullen zijn. Voor een verdere intensivering van het bouwplan of meer tuinbouwgewassen is een goede zoetwatervoorziening noodzakelijk.

2.7.7 Walcheren

De land- en tuinbouw op Walcheren wordt gekenschetst door de volgende zaken: 1. Het voorkomen van relatief veel kleinere bedrijven: 40% van de bedrijven heeft

een bedrijfsomvang die kleiner is dan 20 nge. Ook de andere bedrijven zijn relatief klein.

2. Heel veel bedrijven hebben verbredende activiteiten: een kwart van de bedrijven heeft een minicamping of biedt een andere vorm van verblijfsrecreatie aan. Ook caravanstalling en verkoop van producten aan huis komen erg veel voor.

3. De graasdierhouderij (30% van de productie) neemt vergeleken met de andere deelgebieden in de Delta een relatief belangrijke plaats in. De akkerbouw is voor 43% van belang en de tuinbouw voor 22%. Opvallend is de (kleine) groei in de intensieve veehouderij (pluimvee). De totale land- en tuinbouwproductie is de afgelopen jaren iets teruggelopen.

4. Het areaal tuinbouw (bijna 600 ha) liep licht terug. Opvallend is dat het areaal fruitteelt (bijna 150 ha) en (winter)bloemkool (bijna 100 ha) ongeveer hetzelfde bleven. Klimatologisch hebben deze teelten een voordeel op Walcheren: minder vorst in de winter voor winterbloemkool en minder nachtvorst in het voorjaar voor de fruitteelt.

5. Het opvolgingspercentage van de bedrijven op Walcheren is het hoogst van alle deelgebieden. Dit is erg opvallend: de bedrijven zijn gemiddeld het kleinst in omvang (exclusief verbredingsactiviteiten). Als je strikt naar de land- en tuinbouwsector kijkt is dit niet te verklaren. Niettemin ziet blijkbaar de toekomstige generatie voldoende perspectief om het bedrijf over te nemen. Naar alle waarschijnlijkheid speelt hier vooral een rol dat er door de verbredende activiteiten in de recreatiesector blijkbaar een zodanig aanvullend inkomen verkregen wordt dat veel opvolgers het toch zien zitten om het bedrijf over te

nemen. Ook het elders werken naast het bedrijf is op Walcheren niet ongebruikelijk.

Beregenen van gewassen komt in Walcheren bijna niet voor: slechts op 3% van de oppervlakte wordt in potentie beregend. In het waterregime op Walcheren zal de komende jaren niet veel veranderen: Walcheren wordt vooral omgeven door de Noordzee en de Westerschelde. Een meer brakker of zouter Veerse Meer kan mogelijk wel zijn effecten hebben op Noordoost-Walcheren (zoute kwel).

Voor de toekomst wordt verwacht dat de bedrijven op Walcheren vergeleken met andere gebieden in de Delta relatief klein zullen blijven. Men zal het ook in de toekomst veel nevenactiviteiten ontplooien (onder andere minicampings, verhuur vakantiewoningen, verkoop aan huis). Het benutten van het milde klimaat van Walcheren voor sommige opengrondstuinbouwproducten (winterbloemkool) zou voor sommige bedrijven extra mogelijkheden kunnen bieden door vroeg in het voorjaar te kunnen leveren en bij vorstperioden (prei, andijvie, vroege spinazie en dergelijke)