• No results found

II Ontwikkelingen en kansen

2 Algemene bespreking van de ontwikkelingen P.J Rijk (LEI)

2.7.3 Goeree-Overflakkee

Op Goeree-Overflakkee nam de totale land- en tuinbouwproductie (gemeten in nge’s) de afgelopen 5 jaar toe met in totaal 5%. Na Voorne-Putten was Goeree- Overflakkee het deelgebied met de meeste groei. De groei betrof vooral de glastuinbouw en de opengrondstuinbouw. Maar ook de melkveehouderij groeide, vooral door de vestigingen van nieuwe melkveebedrijven. Het totale akkerbouwareaal bleef nagenoeg constant. Wel nam de intensiteit hiervan iets af.

De tuinbouw maakt op Goeree-Overflakkee nu een derde van de totale land- en tuinbouwproductie uit. De stijging van de totale tuinbouwproductie met een kwart was het resultaat van een lichte uitbreiding van het totale opengrondstuinbouwareaal (met 28 ha tot 1539 ha), een redelijke uitbreiding van het areaal glastuinbouw (met 5 ha tot 17 ha) en een gemiddeld verdere intensivering van het tuinbouwgrondgebruik. Opvallend is de vrij grote stijging van het areaal bloembollen (een stijging met 135 ha tot 518 ha). In de gehele Zuidwestelijke Delta nam het bloembollenareaal juist met ruim 100 ha af. Driekwart van het bloembollenareaal in de Delta is nu te vinden op Goeree-Overflakkee. Verder was er ook een stijging van het areaal bloemkwekerij- gewassen in de open grond (met 29 ha tot 92 ha) en het areaal boomkwekerij- gewassen en vaste planten (met 6 ha tot 23 ha). Het areaal groenten nam in omvang af (-72 ha tot 727 ha) evenals het areaal fruit (-17 ha tot 118 ha). Het areaal tuinbouwzaden, waarvan de omgeving van Ouddorp het centrum is, nam de afgelopen jaren snel af (-53 ha tot 64 ha).

Op Goeree-Overflakkee kan in potentie een grote oppervlakte beregend worden: ongeveer een vijfde. Bijna iedereen gebruikt hiervoor uitsluitend oppervlaktewater van buiten het bedrijf. Blijkbaar is de kwaliteit van dit water zodanig dat men dit graag benut. De forse uitbreiding van de bloembollenteelt was door dit positieve aspect van in droge perioden kunnen beregenen hierdoor ook mogelijk. De investeringen in plantmateriaal zijn bij deze teelt zodanig dat een optimale watervoorziening onontbeerlijk is.

De bedrijven op Goeree-Overflakkee zijn relatief groot. Dit geldt voor alle bedrijfstypen. Het opvolgingspercentage ligt iets boven het gemiddelde.

Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen zal op een zodanige wijze gebeuren dat dit uiteindelijk weinig invloed zal hebben op de waterhuishoudkundige situatie op Goeree-Overflakkee. De zoetwatersituatie zal voor het overgrote deel gewaarborgd blijven. Als het Krammer-Volkerak brakker of zouter wordt, dan kan dit mogelijk tot enige kwelproblemen leiden in de zuidoosthoek van Goeree-Overflakkee.

Voor de toekomst wordt een verdere uitbreiding van de teelt van bloembollen verwacht. Internationaal is de positie van de bloembollensector in ons land zeer sterk. Van jaar tot jaar zijn er echter grote verschillen in rentabiliteit.

Ook voor het areaal opengrondsbloemengewassen en boomkwekerijgewassen op Goeree-Overflakkee wordt van een lichte toename voor de toekomst uitgegaan. Verder is het de vraag of de teruggang van de andere tuinbouwteelten (fruit, tuinbouwzaden en groenten) gestopt kan worden en of Nederland op termijn de internationale concurrentie aankan.

In het recente verleden heeft een aantal melkveebedrijven van elders zich in het gebied gevestigd. Zij kochten veelal akkerbouwbedrijven zonder opvolger en zetten er melkveestallen neer. Ook voor de nabije toekomst wordt dit verwacht. Waarschijnlijk zal dit wel iets minder gebeuren dan in het recente verleden. De inkomenspositie van melkveebedrijven wordt gemiddeld iets ongunstiger ten opzichte van akkerbouwbedrijven dan in het recente verleden. Het zal iets minder als autonoom proces gebeuren. Wel zullen er nog steeds melkveebedrijven voor stadsuitbreidingen, infrastructuur en natuurontwikkelingen elders weg moeten. Een deel hiervan zal op zoek gaan naar geschikte vestigingslocaties, waarvan een deel in Goeree-Overflakkee terecht zal komen.

Voor de toekomst wordt een verdere opschaling van de bedrijven verwacht waarbij veel akkerbouwbedrijven bloembollen zullen gaan telen.

In vergelijking met Schouwen-Duiveland, Walcheren en Noord-Beveland doen er op Goeree-Overflakkee relatief veel minder bedrijven aan nevenactiviteiten in de recreatieve sfeer (minicampings en dergelijke). Voor sommige gunstig gelegen bedrijven zou deze bedrijfsverbredende activiteit misschien aantrekkelijk kunnen zijn. 2.7.4 Noordwest-Brabant (Noordwesthoek van Noord-Brabant,

Westelijke Langstraat, Biesbosch)

In Noordwest-Brabant is de afgelopen jaren de totale land- en tuinbouwproductie ongeveer hetzelfde gebleven. De tuinbouw in de open grond groeide iets en de glastuinbouw groeide fors. De andere sectoren (veehouderij en akkerbouw) gingen in omvang achteruit. De bedrijven zijn relatief groot. Dit geldt vooral voor de opengrondstuinbouw- en glastuinbouwbedrijven. Het opvolgingspercentage ligt boven het gemiddelde van de Zuidwestelijke Delta.

54 Alterra-rapport 1132 Het areaal glastuinbouw groeide met een ruim een derde tot 208 ha. Dit gebeurde

vooral in de buurt van Made en Moerdijk. Bijna een derde van de land- en tuinbouwproductie betreft glastuinbouw. De lichte groei van de opengronds- tuinbouw (in nge) was het resultaat van geringere arealen groente (-388 ha tot ruim 2 542 ha, waarvan 1000 ha bonen), fruit (-111 ha tot 665 ha), tuinbouwzaden (-22 ha tot 9 ha) en grotere arealen kleinfruit (+16 ha tot 54 ha), bloembollen (+20 ha tot 94 ha), bloemkwekerij (+5 ha tot 48 ha) en boomkwekerijgewassen en vaste planten (+ 9 ha tot 204 ha).

In het gebied beregent men veel: op een derde van de grond kan men in potentie beregenen. Men maakt hierbij voor tweederde deel gebruik van oppervlaktewater van buiten het bedrijf. Voor een kwart maakt men gebruik van grondwater. Een zouter of brakker worden van het Krammer-Volkerak kan met name gevolgen hebben voor de kwaliteit van het water in het westelijk deel van het studiegebied. Kwel en een zoute of brakke beïnvloeding van het westelijke oppervlaktewater kunnen tot gevolg hebben dat veel bedrijven die nu beregenen dit in de toekomst niet meer kunnen. Dit kan weer tot gevolg hebben dat op bepaalde plekken waar nu intensieve tuinbouwgewassen (bloembollen, buitenbloemen) of intensievere akkerbouw- gewassen (pootaardappelen, consumptieaardappelen) worden geteeld dit moeilijker zal gaan of niet meer.