• No results found

Terroristische misdrijven

In document De strafbare deelneming (pagina 106-110)

1) Algemeen

285. Terrorisme is in onze hedendaagse samenleving een spraakmakend onderwerp, zo verschijnen er dagelijks berichten over terroristische aanslagen. Toch is terrorisme een fenomeen dat zich niet enkel de laatste jaren voordoet, ook in het verleden was hier al sprake van. De reden waarom het dan het laatste decennium echt op de voorgrond is gekomen, heeft ongetwijfeld te maken met de vele aanslagen in West-Europa. Dit heeft onze samenleving doen inzien dat terrorisme geen spreekwoordelijk ver van-van-ons-bed-show meer is.411

286. De strafbepaling van terroristische misdrijven in het Strafwetboek is een eerder recent fenomeen. Deze specifieke strafbaarstelling is er immers pas gekomen in december 2003.412 Dit

wil echter niet zeggen dat terrorisme daarvoor niet strafbaar was in het Belgische strafrecht. Terroristische handelingen werden dan bestraft op basis van andere bepalingen uit het Strafwetboek of uit bijzondere strafwetten, denk bijvoorbeeld aan de strafbaarstelling van criminele organisaties.

287. Een terroristisch misdrijf wordt omschreven als een misdrijf dat:

“door zijn aard of context een land of een internationale organisatie ernstig kan schaden en opzettelijk gepleegd is met het oogmerk om een bevolking ernstige vrees aan te jagen of om de overheid of een internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of zich onthouden van een handeling, of om politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”.413

288. Uit deze delictsomschrijving kunnen we een materieel, een contextueel en een moreel element halen. Het materieel element bestaat uit het plegen van één van de in paragrafen 2 en 3 van art. 317 Sw. omschreven misdrijven. Het plegen van dergelijk misdrijf is echter niet voldoende. Een bijkomende vereiste is dat deze feiten door hun aard of context een land of een internationale 411 R. DREESEN, De informatiepositie van de burgemeester bij de bestuurlijke aanpak van gewelddadige radicalisering

en terrorisme in België en Nederland, Intersentia, juni 2019, 148.

412 Wet van 19 december 2003 betreffende terroristische misdrijven, BS 29 december 2003. 413 Art. 317, §1 Sw.

organisatie ernstig kunnen schaden, dit is het contextueel element. Bovendien vereist het moreel element dat deze daden zijn verricht met de specifieke intentie om te schaden. Het moet namelijk gaan om het oogmerk om een bevolking ernstige vrees aan te jagen of om de overheid of een internationale organisatie op een onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of zich onthouden van een handeling, of om politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of internationale organisatie ernstig te schaden.414

289. In de paragrafen 2 en 3 van datzelfde artikel 317 Sw. zijn misdrijven opgesomd die als een terroristisch misdrijf zullen worden gekwalificeerd wanneer aan de hierboven genoemde intentionele voorwaarde is voldaan. Op die manier kunnen enkele misdrijven van gemeen recht aangemerkt worden als een terroristisch misdrijf, deze zijn terug te vinden in paragraaf 2. Een voorbeeld hiervan is het kapen van een vliegtuig.415 In paragraaf 3 zijn gedragingen opgenomen,

die aangemerkt kunnen worden als een terroristisch misdrijf, welke voorheen geen misdrijven waren in het Strafwetboek. Het laten ontsnappen van gevaarlijke stoffen waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht416, is hier één van. Dit zijn de zogenaamde ‘nieuwe misdrijven’ uit

paragraaf 3.417

2) Constitutieve bestanddelen

290. Om van een terroristische groep te kunnen spreken, moet er voldaan zijn aan een aantal voorwaarden die we kunnen afleiden uit de definitie:

“Met terroristische groep wordt bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die sinds enige tijd bestaat en die in onderling overleg optreedt om terroristische misdrijven te plegen, als bedoeld in artikel 137.”418

291. Hieruit kan men vier voorwaarden onderscheiden. Ten eerste moet het betrekking hebben op een gestructureerde vereniging. Dit sluit de groepen uit die een toevallige totstandkoming kennen, zonder dat de taken formeel werden verdeeld tussen de verschillende leden, zonder een gevormde

414 M. DE SWAEF en M. TRAEST, “Bendevorming en criminele organisaties”, 31 in X, Strafrecht en strafvordering –

Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2012.

415 Art. 317, §2, 5° Sw. 416 Art. 317, §3, 4° Sw.

417 A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht, Kluwer, 2012, 7. 418 Art. 139, 1ste lid Sw.

structuur of zonder continuïteit in de samenstelling. Deze gestructureerde vereniging moet bovendien uit een minstens drie personen bestaan. Verder moet het handelen van de leden gebeuren in functie van een gezamenlijk doel. Zij zullen samen een gecoördineerde actie verrichten. Tot slot moeten de groep ook de intentie hebben om een terroristisch misdrijf te plegen. Alleen als aan die vier voorwaarden voldaan is, kan men spreken van een terroristische groep.419

292. Een terroristische groep vereist de vereniging van bepaalde misdadigers, waardoor de groep een crimineel opzet krijgt. Om deze reden worden bepaalde organisaties uitgesloten van het begrip ‘terroristische groep’, namelijk verenigingen waarvan het oogmerk uitsluitend politiek, menslievend, levensbeschouwelijk of godsdienstig is, of enige andere organisatie die uitsluitend rechtmatige doeleinden nastreeft. Deze worden niet gezien als een terroristische groepering.420

293. Een terroristische groep moet wel onderscheiden worden van de criminele organisaties. Deze zijn er immers voornamelijk op gericht om vermogensvoordelen te bekomen via onwettige middelen.421

3) Strafbaarstellingen

294. Oorspronkelijk kon men, wanneer er sprake was van een terroristische groep, twee vormen van strafbare handelingen onderscheiden. Enerzijds is er de gewone deelname aan een terroristische groep422 en anderzijds was er de leiding over een terroristische groep423. Opdat er

effectief van een strafbare deelnemingsdaad sprake zou zijn, dient er een materieel en moreel element aanwezig te zijn.

295. Het materiële element van een deelname aan een terroristische groep moet ruim opgevat worden. Hieronder vallen talrijke handelingen, waarvan de wetgever er enkele van heeft opgesomd in artikel 140, §1 Sw. Zo kan deze deelname aan een terroristische groep vooreest bestaan uit de loutere deelname aan activiteiten. Bovendien worden personen die gegevens verstrekken, materiële middelen leveren of activiteiten van een terroristische groepering financieren, ongeacht

419 C. DE VALKENEER, Terrorisme, Brussel, Politeia, 2005, 78. 420 Art. 139, lid 2 Sw.

421 Art. 324bis Sw. 422 Art. 140, §1 Sw. 423 Art. 140, §2 Sw.

of het een geoorloofde of een ongeoorloofde activiteit betreft, op gelijke voet geplaatst met de loutere deelnemers.424 Eveneens hulp verleend aan een terrorist die alleen handelt, is strafbaar.425

296. Bovendien vereist het moreel element dat er een algemeen opzet aanwezig moet zijn in hoofde van de deelnemers. De deelnemers moeten met kennis van zaken hebben gehandeld. Zij moeten met andere woorden ervan op de hoogte zijn dat hun deelname bijdraagt tot het plegen van een misdrijf door een terroristische groep.426

297. Het loutere lidmaatschap van een terroristische groep is op zich niet strafbaar, in tegenstelling tot het lidmaatschap van een criminele organisatie. Wanneer men echter enige activiteit uitvoerde voor de terroristische groep, al was het maar koken of chauffeur zijn en wetende dat dit voor een terroristische groep was, maakt men zich toch strafbaar.427 Dit verschil tussen een terroristische

groep en een criminele organisatie is toch enigszins betwistbaar.

298. Doorheen de jaren heeft men nieuwe strafbare gedragingen opgenomen in het kader van een terroristische groep. Dit had tot gevolg dat men het strafwetboek uitbreidde met de artikelen 140bis tot 140septies. De bijgekomen strafbaarstellingen zijn de volgende: het publiekelijk aanzetten tot terrorisme428, het werven van personen voor de terroristische groep429, het onderrichten of

opleiding geven vanuit een terroristisch standpunt430, het krijgen van dergelijke onderrichtingen of

opleiding431, het binnenkomen of het verlaten van het nationaal grondgebied met het oog op het

plegen van een terroristisch misdrijf432 en de voorbereidende handelingen tot het plegen van een

terroristisch misdrijf433.

424 M. DE SWAEF en M. TRAEST, “Bendevorming en criminele organisaties”, 31 in X, Strafrecht en strafvordering –

Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2012.

425 Art. 141 Sw.

426 F. VROMAN, “Criminele organisaties”, Postal Memorialis 2014, 48. 427 Antwerpen 11 februari 2015, nr. FD35.98.47-12 - AN35.F1.1809-12. 428 Art. 140bis Sw. 429 Art. 140ter Sw. 430 Art. 140quater Sw. 431 Art. 140quinquies Sw. 432 Art. 140sexies Sw. 433 Art. 140septies Sw.

4) Relatie met de rechtsfiguur van de strafbare deelneming

299. Net zoals bij de criminele organisaties en de bendevorming, veronderstelt een terroristische groep de betrokkenheid van verschillende personen. Een terroristische groep is een specifieke vorm van groepscriminaliteit.

300. Het probleem was dat een hele reeks personen, die betrokken waren bij de ontwikkeling of handhaving van een terroristische groep, konden ontsnappen aan de strafbaarheid. De wetgever is dan ook moeten tussenkomen en heeft het fenomeen terrorisme strafbaar gesteld in het Strafwetboek. Voortaan kan iedereen die betrokken was bij een terroristische groep veroordeeld worden. De wetgever heeft dit opnieuw gedaan door aparte misdrijfomschrijvingen omtrent terrorisme op te nemen in Boek II van het Strafwetboek in plaats van het algemene leerstuk van de strafbare deelneming uit te breiden.

Hoofdstuk 5. Conclusie: Het klassieke leerstuk van de strafbare deelneming

In document De strafbare deelneming (pagina 106-110)