• No results found

Het begrip daderschap: uitbreiding

In document De strafbare deelneming (pagina 72-76)

Hoofdstuk 5. Vergelijking huidig Strafwetboek met wetsvoorstel

1) Het begrip daderschap: uitbreiding

180. Zoals hierboven al is aangehaald, heeft de definitie van het begrip daderschap een hele metamorfose ondergaan in het wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek. Om de strafbare deelnemer grondig te kunnen bestuderen, moeten we namelijk eerst kijken naar wat deze differentieert van de dader.

262 J. VANHEUL en F. Verbruggen, “Hink-stap-struikel naar het recht van morgen: Daderschap, deelneming en (een beetje) bestraffing in het nieuwe boek 1 van het Strafwetboek” in A. BAILLEUX, B. SPRIET, R. VAN HERPE, J. VANHEUL, F. VERBRUGGEN EN R. VERSTRAETEN, Straf- en strafprocesrecht, Brugge, die Keure, 2019, 36-37.

263 Wetsvoorstel (R. TERWINGEN e.a.) tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St Kamer 2018-19, nr. 3651/001, 84; J. VANHEUL en F. Verbruggen, “Hink-stap-struikel naar het recht van morgen: Daderschap, deelneming en (een beetje) bestraffing in het nieuwe boek 1 van het Strafwetboek” in A. BAILLEUX, B. SPRIET, R. VAN HERPE, J. VANHEUL, F. VERBRUGGEN EN R. VERSTRAETEN, Straf- en strafprocesrecht, Brugge, die Keure, 2019, 38-40. 264 Wetsvoorstel (R. TERWINGEN e.a.) tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St Kamer 2018-19, nr. 3651/001, 85-86.

a) (Mede)daderschap in het huidige strafrecht

181. In het huidige strafrecht is er sprake van een overlapping. Het is namelijk zo dat mededaderschap, één van de twee deelnemingsvormen, binnen de rechtsfiguur van de strafbare deelneming gelijkgesteld wordt met daderschap. Om deze reden oppert het wetsvoorstel om dit gebrek aan afbakening tussen het daderschap en deze deelnemingsvorm af te schaffen.265

182. In ons huidige strafrecht ontbreekt echter nog een definitie van de dader, waardoor we hiervoor moeten terugvallen op de rechtspraak van het Hof van Cassatie.266 Conform deze

rechtspraak is de dader de persoon die het misdrijf in al zijn bestanddelen heeft gepleegd. De mededader is echter wel beschreven in ons strafwetboek, dat deze omschrijft als “zij die het misdrijf

hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks hebben meegewerkt, zodanige hulp hebben verleend dat het misdrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd en zij die het misdrijf rechtstreeks individueel of openbaar hebben aangezet”.267

181. De eerste categorie van personen, namelijk diegene die de misdaad of het wanbedrijf hebben

uitgevoerd, kunnen we vergelijken met de definiëring van de rechtstreekse dader uit artikel 18, 1°

van het wetsvoorstel. Deze herdefiniëring houdt een precisering in, door te stellen dat het “uitvoeren” van een misdrijf inhoudt dat men alle bestanddelen van het misdrijf als persoon moet voltooien. De dader moet met andere woorden zelfstandig voldoen aan alle constitutieve bestanddelen van het misdrijf.268

182. De omschrijving van de betrokkenen die aan de uitvoering rechtstreeks hebben meegewerkt is omgezet in de definiëring van de co-dader in artikel 18, 3° wetsvoorstel. Er zijn echter een aantal aanpassingen doorgevoerd. Zo is de term “meewerken” vervangen door de actievere term “samenwerken”, wat suggereert dat een bepaalde vorm van samenwerkingsopzet vereist is tussen de verschillende daders.269 Bijkomend vereist de nieuwe bepaling dat de co-daders wetens en

willens moeten samenwerken om een bepaald misdrijf te plegen. Zo zal een co-dader niet bestraft

265 Commissie voor de herziening van het Strafwetboek, Brussel, Uitgave van het Belgisch Staatsblad, 1979, 45-47, 61- 63, 6667 en 96; R. LEGROS, Voorontwerp van Strafwetboek, Brussel, Uitgave van het Belgisch Staatsblad, 1985, 151. 266 Cass. 29 april 1980, Arr.Cass. 1979-80, 1082, nr. 550.

267 Art. 66 Sw.

268 Wetsvoorstel (R. TERWINGEN e.a.) tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St Kamer 2018-19, nr. 3651/001, 74.

269 Wetsvoorstel (R. TERWINGEN e.a.) tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St Kamer 2018-19, nr. 3651/001, 76.

kunnen worden voor een bepaald misdrijf waarvoor deze persoon geen opzet had, maar door een andere co-dader wel wetens en willens is gepleegd. De kwalificatie van het misdrijf zal voor beide betrokkenen dan verschillend zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer men tot de overeenkomst is gekomen om iemand slagen en verwondingen toe te dienen, maar één van de co-daders stiekem handelt met het oogmerk om het slachtoffer van het leven te beroven en hier ook in slaagt. Deze ene co-dader zal dan veroordeeld worden voor doodslag en de ander voor slagen en verwondingen.270

Deze huidige bepaling van de rechtstreekse medewerker vertoont echter veel gelijkenissen met de definitie van de deelnemer in artikel 20, 1° van het wetsvoorstel. Het onderscheid tussen de twee definities van co-dader en deelnemer in het nieuwe wetsvoorstel is niet vanzelfsprekend. We kunnen ons dan ook de vraag stellen of we hier de vervaging van de grens tussen dader en mededader in het huidige strafrecht het nieuwe wetsvoorstel zien binnensluipen.

Het onderscheid tussen het co-daderschap en de deelnemingsvorm van het rechtstreeks deelnemen zit hem in de bijdrage aan hoe het misdrijf in concreto werd gepleegd. Zo bestaat de bijdrage bij de deelneming niet uit het vervullen van een constitutief bestanddeel van het misdrijf zoals wel vereist is in artikel 18 van het wetsvoorstel. Ter illustratie kunnen we hier het voorbeeld van een aanranding geven. De personen die enkel toekijken terwijl de feiten gebeuren, vervullen zelf geen constitutief bestanddeel van het misdrijf, maar kunnen wel gekwalificeerd worden als deelnemer. Zij dragen immers bij tot de totstandkoming van het misdrijf zoals het in concreto werd gepleegd. Met dit onderscheid tussen het al dan niet vervullen van een constitutief bestanddeel willen de wetsontwerpers een objectief criterium bewerkstelligen.271

183. In het derde lid van artikel 66 van het huidige strafwetboek vinden we de personen terug die

zodanige hulp hebben verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd. Dit vinden we in het wetsvoorstel terug in artikel 20, 2°. Momenteel wordt

dit dus nog gekwalificeerd als (mede)daderschap, terwijl het wetsvoorstel dit als een vorm en deelneming vooropstelt. Een versoepeling houdt dit echter niet in aangezien er in het wetsvoorstel ook een gelijkschakeling wordt beoogt qua minimumstraffen voor dader en deelnemers.

270 Ibid.

271 Wetsvoorstel (R. TERWINGEN e.a.) tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St Kamer 2018-19, nr. 3651/001, 75.

Het criterium “zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd” werd vervangen door “vergemakkelijken”, wat samenhangt met de herkwalificatie van daderschap naar deelneming. De huidige formulering neigt namelijk meer naar het vervullen van een constitutief bestanddeel, wat in het wetsvoorstel dan ook onder co-daderschap zou vallen.

184. De personen die het misdrijf of wanbedrijf rechtstreeks hebben uitgelokt wordt omgezet naar de aanzetting in artikel 20, 3° van het wetsvoorstel. Er is dus ook voor de individuele en openbare uitlokking geopteerd om deze te kwalificeren als deelneming en niet als daderschap. De term “aanzetting” wordt gebruikt om verwarring te vermijden met de strafverminderende verschoningsgrond “uitlokking” uit het huidige strafrecht.272 Met de term “rechtstreeks” impliceert

men een oorzakelijk verband tussen de aanzetting en het gepleegde misdrijf, wat in onze huidige strafwetgeving ook al het geval was. De Raad van State stelt zich echter de vraag of dit op voldoende wijze tot uiting komt door het hanteren van de term “rechtstreeks”.273

Er dient echter wel gewezen te worden op het feit dat er mogelijks verwarringsgevaar optreedt met het middellijk daderschap in artikel 18, 2° van het wetsvoorstel. Bij het middellijk daderschap wordt een derde slechts als louter instrument gebruikt om een misdrijf te plegen. De persoon die deze derde gebruikt, wordt dan gezien als de uitvoerder van dat misdrijf en niet als de morele dader ervan door aanzetting.274 Deze grens is niet altijd gemakkelijk te bepalen.

b) Nieuwe vormen van daderschap in het wetsvoorstel

185. Zoals eerder al werd aangehaald zijn in het wetsvoorstel twee nieuwe vormen van daderschap opgenomen welke niet terug te vinden zijn in de huidige wetgeving, namelijk het middellijk daderschap en het co-daderschap.275 Toch zijn deze begrippen niet geheel nieuw. Deze concepten

vinden we immers al terug in ons strafrecht dankzij de rechtspraak van het Hof van Cassatie.276

272 Art. 411 Sw.

273 Raad Van State, afdeling wetgeving, Advies 60.893-3 van 27 maart 2017 over een voorontwerp van 'strafwetboek - boek I', 47-48.

274 Cass. 9 maart 1993, Arr.Cass. 1993, 268.

275 Verdere bespreking zie DEEL 4, Hoofstuk 4, 1) “Nieuw begrip daderschap”.

276 Wetsvoorstel (R. TERWINGEN e.a.) tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St Kamer 23.

In document De strafbare deelneming (pagina 72-76)