• No results found

14 Tempel versus tempel: een analyse

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 87-115)

Binnen dit onderdeel van het onderzoek zullen de verschillende aandachtspunten uit de voorgaande hoofdstukken naast elkaar gezet worden. Hiervoor heb ik gekozen omdat dit de snelste en meest simpele manier is om mogelijke patronen en/of afwijkingen te ontdekken. Om het overzicht te behouden, zal voor de onderstaande analyse dezelfde volgorde worden aangehouden als in de beschrijving van de tempels.

Om tot een analyse te komen heb ik eerst alle informatie in een tabel verwerkt om daar vervolgens diagrammen uit op te stellen. Er is gekozen om, naast de tabellen, ook

diagrammen te gebruiken omdat dit een duidelijker beeld laat zien dan een tabel alleen. Alle tempels zijn meegenomen, met uitzondering van de Tempel van Jupiter Feretrius. De reden daarvoor is het gebrek aan informatie over deze tempel.

Om de datering van de tempels mee te kunnen nemen in het onderzoek, heb ik ervoor gekozen de tijdslijn onder te verdelen in vakken van 50 jaar. Hoewel dit niet volledig

overeenkomt met de regeringsperioden van de eerder genoemde keizers geeft deze verdeling alsnog een accuraat en overzichtelijk beeld. De Tempel van Vesta, de enige Republikeinse tempel valt in het vak 100-50 v. Chr., gevolgd door de tempels gebouwd in opdracht van Augustus in het vak 50-0 v. Chr. Hoewel de regeringsperiode van Augustus langer doorliep, hij overleed in 14 n. Chr.124, zijn de tempels behandelt voor het vak 0-50 n. Chr. niet gebouwd in opdracht van Augustus. Ook is het niet met zekerheid te stellen dat deze zijn gebouwd gedurende zijn heerschappij. Om vast te houden aan de vakken van 50 jaar, is ervoor gekozen de laatste twee periodes niet samen te voegen. Binnen het vak 50-100 n. Chr. zijn geen

tempels behandeld, met uitzondering van de hieronder kort genoemde Tempels van

Vespasianus en Minerva. Alsnog is dit vak niet samen gevoegd met het daaropvolgende 100-150 n. Chr. waarbinnen alle behandelde tempels vallen die zijn gebouwd in opdracht van Hadrianus en Antoninus Pius.

14.1 Locatie, locatie, locatie……

Voor de analyse van de locatie van de tempel heb ik gekeken naar een aantal onderdelen daarvan, namelijk:

 Lag de tempel op een forum, een heiligdom of een keizerforum;  Wat was de oriëntering van de tempel;

 Lag de tempel binnen of buiten de stad.

Binnen het onderzoek naar Romeinse tempels bestaat een groot verschil in de terminologie die gebruikt wordt. Wat de één aangeeft als plein, wordt door een ander weer omschreven als zijnde een forum. Daarom heb ik alle pleinen die zijn afgesloten door een zuilengalerij meegenomen in het begrip “forum”. Onder het begrip heiligdom wordt binnen dit onderzoek een tempel met daarbij een één of meerdere pleinen bedoeld dat toegankelijk is middels een propyleeën. Een keizerforum is uiteraard een forum gebouwd door een specifieke keizer die tevens de naam draagt van deze keizer.

Naar mijn mening zijn dit de meest kenmerkende aspecten wanneer een locatie behandeld wordt. Deze heb ik vervolgens verwerkt in de onderstaande diagram (1). Uit het diagram komt duidelijk naar voren dat het grootste gedeelte van de tempels gebouwd is op een forum en daarmee ook binnen de stad. Waar binnen de antieke stad de fora precies zijn gebouwd, wordt binnen de meeste onderzoeken niet meegenomen en is daarmee ook niet met zekerheid te achterhalen.

124 Potter 2008: 47

94

14.1.1 De locatiekeuze

Diagram 1. De locatie van de tempel

Wanneer er gekeken wordt naar de keuze om een tempel binnen of buiten de stad te bouwen, levert de toevoeging van een datering geen ander beeld op. Hetzelfde geldt voor de keuze om een tempel te bouwen op een forum, heiligdom of keizerforum. Wel valt op dat, met

uitzondering van de Tempel van Vesta in Tivoli, alle tempels die buiten de stad zijn gebouwd uit het Midden Oosten komen. Ook de keuze voor de aanleg van een heiligdom lijkt samen te gaan met de situering in het Midden Oosten. Buiten Baalbek en Palmyra, zijn geen van de onderzochte tempels geplaatst binnen een heiligdom.

14.1.2 De oriëntatie

Diagram 2. Oriëntering van de tempels, zonder de tempels van Vespasianus en Minerva

Zoals uit de bovenstaande diagram naar voren komt zijn de meeste tempels gericht op het noordoosten. Wanneer er naast de bovenstaande onderdelen ook wordt gekeken naar de datering van de tempels wordt het beeld anders. Als er alleen wordt gekeken naar de

losstaande onderdelen is er bij de oriëntatie een uitschieter te zien. Als er daarnaast ook naar de datering wordt gekeken wordt dit weer teniet gedaan. Hoewel het grootste gedeelte van de

95 tempels op het noordoosten zijn gericht, is er uit bijna elke periode een tempel met deze oriëntatie. Er is niet één periode met een groter aantal tempels met deze oriëntatie. Tevens gaat het bij de bovenstaande vergelijking om tempels gedateerd tussen 0-50 n. Chr. en 100-150 n. Chr.. Het gat 50-100 n. Chr.. heeft als oorzaak dat er geen tempels in het bestand zijn opgenomen uit die periode. Wanneer de Tempel van Vespasianus en de Tempel van Minerva in Rome daarbij in acht wordt genomen gaat er een verschuiving plaats vinden. Deze beide tempels zijn gebouwd tussen 50-100 n. Chr.. en beide zijn gericht op het zuidoosten (zie bijlage 3, diagram 2). Wanneer ook deze beide tempels meegenomen worden in de analyse, komt naar voren dat qua datering de voorkeur noordoost of zuidoost is geweest.

Als laatste zal ik nog kort ingaan op de decoratie van de verschillende fora, heiligdommen en keizerfora. Wat hierbij opvalt, is dat alleen de heiligdommen en het keizerforum uitgebreidere versieringen hadden met, onder andere, exedrae. De fora van de overige tempels hadden alle, voor zover bekend, een zuilengalerij en mogelijk ruimte voor beelden. Geen van hen had daarnaast nog exedrae of kariatiden in plaats van zuilen, zoals het Forum van Augustus.

14.1.3 Analyse van de locatie 100-50 v. Chr.

De Tempel van Vesta in Tivoli lag buiten de stad en was gebouwd op een verhoogd forum nabij een rivier. Het was op het zuidwesten gericht.

50-0 v. Chr.

Van de drie onderzochte tempels lag alleen de Tempel van Mars Ultor op een keizerforum, de restende twee op een forum. Alle drie tempels waren gebouwd binnen de stad. Wanneer er naar de oriëntering wordt gekeken is daar geen lijn op te trekken. De Tempel van Mars Ultor is op het zuidoosten gericht, de Tempel van Divus Julius op het noordoosten en de Tempel van Apollo Palatinus op het noordwesten.

0-50 n. Chr.

Zowel de Tempel van Jupiter als de Tempel van Bel lagen binnen een heiligdom buiten de stad. De Tempel van Jupiter was daarbij op het noordoosten gericht en de Tempel van Bel op het westen. Zoals eerder al opgemerkt waren beide tempels gelegen in het Midden Oosten. 100-150 n. Chr.

Alle vier tempels lagen op een forum binnen de stad. De oriëntatie verschilt ook bij deze tempels aanzienlijk. De Tempel van Venus en Roma is gericht op het noordwesten, de Tempel van Antoninus en Faustina op het zuidoosten, het Pantheon op het noorden en de Tempel van Divus Hadrianus op het noordoosten.

Onbekend

Alle drie tempels waarvan de datering niet zeker is lagen op een forum. Het Maison Carrée lag binnen de stad, terwijl de Tempels van Bacchus en Venus buiten de stad waren gebouwd. Tevens waren deze beide tempels gericht op het noordoosten. Van het Maison Carrée heb ik de oriëntatie niet kunnen achterhalen.

Wanneer er puur en alleen gekeken wordt naar de keuze voor een locatie van een tempel en de oriëntatie daarvan is er geen patroon te achterhalen dat verschild tussen de Augusteïsche periode of de midden keizertijd onder Hadrianus en Antoninus Pius. Voor beide geldt dat een groot aantal tempels gebouwd is binnen de stad op een forum met een noordoostelijke

96 oriëntatie. Voor de tempels gebouwd in Baalbek geldt wel dat alle tempels gericht waren op het noordoosten en buiten de stad lagen.

14.1.4 Wat heeft Vitruvius hierover te zeggen?

Wanneer men naar het bovenstaande kijkt en vervolgens de richtlijnen van Vitruvius erbij pakt (hfd. 1) zet men toch een paar vraagtekens. Om te beginnen met de keuze om een tempel binnen of buiten de stad te plaatsen. Voor de tempels gewijd aan Mars en ook Venus wordt duidelijk aangegeven dat deze buiten de stad gebouwd dienen te worden, om te voorkomen dat de inwoners beïnvloed worden door deze goden (Vitruvius De Architectura: 1.7.1). Ook wordt vermeld dat een tempel gewijd aan Mars te allen tijde dicht bij trainingsvelden moet liggen, en niet zoals de Tempel van Mars Ultor, omringd door andere keizerfora en de subura. Voor Venus geeft Vitruvius aan dat een tempel gewijd aan haar bij een haven gebouwd moet worden. Voor zowel de Tempel van Venus en Roma en de Tempel van Venus uit Baalbek geld dit niet. Wel moet erbij vermeld worden dat in Baalbek de Tempel van Venus

daadwerkelijk buiten de stad is gebouwd.

Voor goden onder wiens bescherming de staat (of stad) valt en Jupiter, Juno of Minerva geeft hij aan dat deze altijd op het hoogste punt gebouwd moeten worden met

uitzicht over het grootste gedeelte van de stad. De Tempel van Jupiter is dan ook gebouwd op een verhoogd platform buiten de stad, maar of het ook daadwerkelijk uitzicht had over het grootste gedeelte van Heliopolis valt nog te bezien. Omdat de site volledig overbouwd is en er in voorgaand onderzoek geen aandacht is besteed aan dit aspect kan ik hier moeilijk

uitspraken over doen. Wanneer het antieke Heliopolis op dezelfde plaats heeft gelegen als het huidige Baalbek, is het te twijfelachtig of de tempel een goed uitzicht had over de stad. Dit omdat het huidige Baalbek richting de bergen loopt en daarmee langzaam omhoog.

Een tempel gewijd aan Bacchus dient nabij een theater te liggen. Of dit in Heliopolis ook het geval is geweest, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Tot op heden heb ik geen vermelding van een theater nabij de Tempel van Bacchus kunnen ontdekken. Gezien de vele vraagtekens die geplaatst worden bij de wijding van deze tempel, vraag ik mij af of het van waarde is om hier veel aandacht aan te besteden.

Zoals uit diagram 2 al naar voren komt is het grootste gedeelte van de tempels gericht op het noordoosten. Dit is niet volledig in overeenstemming met de geschriften van Vitruvius. Hij geeft aan dat wanneer er geen obstructies zijn, de tempel op het westen gericht moet zijn zodat de aanbidders naar het oosten kijken (Vitruvius De Architectura: 4.5.1-2). In de

onderzochte tempels zijn in totaal drie, mogelijk 4 enigszins richting het westen gebouwd. De overige tempels, zoals hierboven aangegeven richting noordoost. Omdat de tempels

voornamelijk zijn gebouwd binnen de steden, kan dit een verklaring zijn voor deze afwijking. Als enige is de Tempel van Vesta nabij een rivier gebouwd. Wanneer de gravure van Adamy (afb. 58) kloppend is, dan was deze tempel in overeenstemming met de geschriften van Vitruvius.

Kortom, het merendeel van de tempels voldoen niet aan de regels die zijn opgesteld door Vitruvius voor de locatiekeuze en oriëntatie, namelijk:

 tempel gewijd aan Mars en Venus dienen buiten de stad te liggen. Voor Mars geldt dat deze tevens bij een trainingsveld moet liggen en voor Venus nabij een haven;

 een tempel gewijd aan Bacchus moet nabij een theater zijn gebouwd;

 een tempel voor Jupiter moet op het hoogste punt zijn gebouwd met uitzicht over het grootste gedeelte van de stad;

97 14.2 De tempelgronden

Voor de analyse van de tempel heb ik, net als bij de beschrijvingen van de tempels, ervoor gekozen om een aantal onderdelen apart te behandelen. In de onderstaande analyse zal aandacht worden besteed aan:

 de plattegrond van de tempel;  het intercolumnium;

 de grootte van de tempel;

 de aan- of afwezigheid van nissen in de cella;  de aan- of afwezigheid van zuilen in de cella. 14.2.1 De plattegronden

Voor een analyse van de plattegronden heb ik in eerste instantie alle onderzochte tempels op een rijtje gezet, met als resultaat tabel 1.

Tempel Prostyle Peripterale Pseudo

dipterale Pseudo- peripterale Dipterale Peripterale rond Mars Ultor ? Venus en Roma x Antoninus en Faustina x Jupiter x Bacchus ? Venus x Maison Carrée x Vesta x Bel x Divus Julius x Apollo Palatinus x Pantheon ? Divus Hadrianus x Tabel 1. De tempelplattegronden

Daar waar ik niet volledig zeker was van het type plattegrond heb ik een vraagteken geplaatst in plaats van x. Bij de analyse heb ik dit wel meegenomen als een aangenomen feit. Om een duidelijker beeld te krijgen heb ik ook van deze gegevens een diagram opgezet (diagram 3).

98 Zoals uit het bovenstaande diagram naar voren komt is, dat wanneer er uitsluitend gekeken wordt naar het plattegrond van de tempel er een voorkeur schijnt te zijn geweest voor de peripterale tempel en peripterale ronde tempel. Zowel de pseudodipterale en

pseudoperipterale tempel komen daarbij op een gedeelde tweede plaats.

Wanneer er tevens gekeken wordt naar de tijdslijn veranderd het beeld aanzienlijk. Omdat er maar één tempel is opgenomen gebouwd tussen 100-50 v. Chr. is deze niet van belang voor de analyse, omdat dit een vertekend beeld op zou kunnen leveren. Voor het tijdvak 50-0 v. Chr. zijn drie tempels behandeld, namelijk de Tempel van Mars Ultor, de Tempel van Apollo Palatinus en de Tempel van Divus Julius, alle gebouwd in opdracht van Augustus. Elke tempel heeft een ander tempelplattegrond, dus hier is geen voorkeur in te bemerken.

Uit de periode 0-50 n. Chr. zijn twee tempels opgenomen, beide pseudodipterale tempels, waarvan één niet gewijd aan een Romeinse god (Bel). Wel zijn beide tempels gebouwd in het Midden Oosten, namelijk in Baalbek en Palmyra.

Wanneer er gekeken wordt naar de vier tempels gebouwd tussen 100-150 n. Chr. valt op dat ook hier geen lijn in te ontdekken is. Alle vier de tempels hebben een andere

plattegrond. De Tempel van Venus en Roma is dipteraal, de Tempel van Antoninus en Faustina prostyle, het Pantheon is uiteraard een ronde tempel en de Tempel van Divus Hadrianus is een peripterale tempel.

Ook wanneer er gekeken wordt naar de tempels waarvan de datering niet met

zekerheid is vast te stellen zijn geen overeenkomende plattegronden terug te vinden. Nu gaat het hier dan ook om drie compleet verschillende tempels, namelijk het Maison Carrée, de Tempel van Bacchus en de Tempel van Venus. In kort een pseudoperipterale tempel, een peripterale tempel en een ronde, peripterale tempel.

Er komt een ander beeld naar voren wanneer de datering van het Maison Carrée op 19 v. Chr. gezet wordt. Zowel deze tempel als de Tempel van Apollo Palatinus (28 v. Chr.) zijn pseudoperipterale tempels. Wanneer er gekeken wordt naar de tempels die daarvoor zijn gebouwd, zijn meer pseudoperipterale tempels te achterhalen. Hierbij valt te denken aan de Tempel van Portunus in Rome, de Tempel van Sybil in Tivoli en de Tempel van Hercules in Cori. In Bath, Engeland, is tevens een pseudoperipterale tempel terug gevonden, namelijk de Tempel van Minerva. Deze is, in tegenstelling tot de hiervoor genoemde tempels, gebouwd in het midden van de tweede eeuw na Christus. De bovengenoemde tempels, exclusief de Tempel van Minerva, zou een indicatie zijn dat de pseudoperipterale tempelplattegrond meer in gebruik was in de Republiek en vroege keizertijd. Tot op heden heb ik, behalve de tempel in Engeland, geen voorbeelden kunnen vinden van dit tempeltype later in de keizertijd.

Voor de keuze van tempelplattegrond moet uiteraard ook gekeken worden naar het aantal die gebruikt zijn in de eerste rij. Gaat het om een tetrastyle, een hexastyle, een octastyle of misschien een decastyle? Of simpeler gezegd: had de tempel vier, zes, acht of tien zuilen in de eerste rij van de pronaos staan? Hierbij is de Tempel van Vesta buiten beschouwing

gelaten, omdat het betrekking heeft op het aantal zuilen in de eerste rij van de pronaos. De Tempel van Vesta had dit niet. Diagram 4 geeft een duidelijk overzicht van de verhoudingen in de onderzochte tempels. De helft van de onderzochte tempels waren octastyle en een derde waren hexastyle. Gezien het hierboven besprokene, komt dit vreemd over. Wanneer de datering buiten beschouwing wordt gelaten is de meest gebruikte tempelplattegrond de peripterale. Een type dat volgens Vitruvius zes zuilen aan de voorkant moet hebben, en niet acht. Hier zal later verder op in worden gegaan.

99

14.2.2 Het intercolumnium

Bij de analyse van het intercolumnium geldt hetzelfde als bij de tempelplattegronden. Wanneer het niet geheel zeker is, heb ik in de tabellen gebruik gemaakt van een vraagteken, maar dit voor waarheid aangenomen in de verdere behandeling. Hiervoor heb ik gekozen om ook over dit onderdeel een uitspraak te kunnen doen.

Bij de onderzochte tempels zijn er drie typen naar voren gekomen, namelijk:  pycnostyle;

 systyle;  diastyle.

Wat deze typen precies inhouden is naar voren gekomen in de eerdere behandeling van Vitruvius (blz. 9), en er zal hier niet verder op worden ingegaan. Na dit te hebben onderzocht zijn de verhoudingen naar voren gekomen, zoals zichtbaar in diagram 4.

Diagram 4. Het intercolumnium

Wat duidelijk naar voren springt wanneer er naar dit diagram gekeken wordt is de

oververtegenwoordiging van het pycnostyle type. Zoals bij de voorgaande vergelijkingen is hierbij nog niet gekeken naar de dateringen. Gezien de grote hoeveelheid pycnostyle tempels, is het mijn vermoeden dat er geen grote veranderingen plaats zullen vinden wanneer de datering wel wordt meegenomen in de redenering. Het aantal diastyle en systyle tempels is dusdanig laag, dat dit geen grote verschuivingen op zal leveren.

Uiteraard heb ik de datering wel meegenomen in de behandeling van dit onderwerp en zoals verwacht verandert dit weinig aan het algemene beeld. Van de twee systyle tempels was één gebouwd in 80 v. Chr., namelijk de Tempel van Vesta te Tivoli. De tweede systyle tempel is de Tempel van Venus in Baalbek, maar omdat de datering van deze tempel niet zeker is voegt dit weinig toe aan de analyse. Wanneer naar alle tempels gekeken wordt komt het volgende naar voren:

 100-50 v. Chr.: één systyle tempel;

 50-0 v. Chr.: twee pycnostyle en één diastyle tempel;  0-50 n. Chr. twee pycnostyle tempels;

 100-150 n. Chr.: vier pycnostyle tempels;

 Datering niet zeker: twee pycnostyle tempels en één systyle tempel.

Uit het bovenstaande valt af te leiden dat gedurende de vroege en midden keizertijd de pycnostyle tempel de voorkeur genoot.

100

14.2.3 De grootte van de tempel

Ook voor de grootte van de tempel125 heb ik de gegevens verwerkt in een aantal tabellen, namelijk één voor de lengte en één voor de breedte (bijlage 3, tabellen 4.1-3 ). Om een overzichtelijk beeld te krijgen heb ik ervoor gekozen de grootte van de tempels te plaatsen in groepen afgerond op hele meters. Wanneer de twee worden samengevoegd komt een redelijk uniform beeld naar voren (diagram 5). Hierbij zijn de ronde tempels, in eerste instantie, buiten beschouwing gelaten. Zoals in de diagram te zien is vallen een groot aantal tempels onder drie

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 87-115)