• No results found

9 De Tempel van Bacchus, Baalbek

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 56-62)

Afb. 57. Plattegrond van de Tempel van Bacchus: 1 zuilengalerij, 2 cella, 3 adyton, 4 pronaos, 5 trap aan de binnenkant geflankeerd door reusachtige pijlers, uit :Lyttelton 1974: 230, afb. 43

9.1 De locatie van de tempel

Net als de Tempel van Jupiter, ligt ook de Tempel van Bacchus in het oude Heliopolis. De tempel is gesitueerd ten zuiden van het heiligdom van Jupiter.

Afb. 58. Ruïnes van het heiligdom van Jupiter met aan de rechterkant de Tempel van Bacchus, omsloten door de verdedigingswerken van de Arabische citadel, uit: Jidejian 1975: 246, afb. 354

Zoals uit afbeelding 58 naar voren komt, ligt de tempel direct naast het heiligdom van Jupiter. De tempel was gebouwd op een plein, maar hoe dit eruit gezien heeft is niet meer te

63 9.2 De tempel

De Tempel van Bacchus, ook wel de “Kleinere Tempel” genoemd, is een van de best bewaard gebleven Romeinse tempels ter wereld. In afbeelding 57 is duidelijk te zien dat grote delen van de cella en de zuilengalerij nog overeind staan. Lyttelton80 geeft aan dat het hier gaat om een octastyle, prostyle en peripterale tempel. Wat neer zou komen op een tempel met acht zuilen aan de voor- en achterkant met twee zuilen tegenover de antae. Dit komt inderdaad naar voren uit de reconstructie van de plattegrond. Een peripterale tempel daarentegen heeft zes zuilen aan de voor- en achterkant en 11 zuilen aan de zijkanten. Dit is niet in

overeenstemming met de reconstructie. Aangezien de tempel acht zuilen aan de voor- en achterkant heeft met 15 zuilen aan de beide zijkanten, doet het denken aan een

pseudodipterale tempel zoals door Vitruvius81 beschreven. De ruimte tussen de zuilen en de cella is voor dit type daarentegen weer veel te smal. Om wat voor type tempel het precies gaat wil ik, voor dit moment, buiten beschouwing laten in afwachting van verder onderzoek.

De tempel had een frontale trap met 33 treden. Het intercolumnium van de zuilen is precies anderhalf keer de onderste diameter van de zuilen en daarmee pycnostyle. De afstand tussen de middelste twee zuilen staan iets verder uit elkaar. Wanneer er naar de cella gekeken wordt valt op dat deze twee keer zo lang is als hij breed is. De breedte is weer gelijk aan de hoogte van de cella.

De hieronder volgende beschrijving zal zich voornamelijk richten op de binnenkant van de cella. Over de buitenkant van de cella is niet veel geschreven, behalve kleine

verwijzingen naar versieringen bij de deur. Om het overzichtelijk te houden zal ik eerst ingaan op het plafond van de zuilengalerij en de hierboven genoemde deur om mij vervolgens te richten op de binnenkant van de cella.

Aan de noordzijde van de tempel is het plafond van de zuilengalerij goed bewaard gebleven. Grote hexagonale cassetten, met daarin representaties van goden of mythen afgebeeld, worden omlijst door een bloemen rinceaux. Dit is een versierde rand met

gestileerde wijnranken met bladeren en, in dit geval, bloemen. Deze grote cassetten worden van elkaar gescheiden door kleinere, diamantvormige cassetten met daarin bustes. Ook deze kleinere cassettes zijn afgezet met die hierboven beschreven bloemen rinceaux, terwijl de ruimte tussen de cassetten gevuld zijn met driehoeken gevuld met bloemen en bladeren (afb. 59). Het clair-obscur82 effect dat de reliëfs creëren is door de goede conservatie nog steeds aanwezig.

Afb. 59. Detail van het plafond van de zuilengalerij met Tyche zichtbaar, van de Tempel van Bacchus, Baalbek, uit: Lyttelton 1974: 152, afb. 123

80 Lyttelton 1974: 230

81 Vitruvius De Architectura: 3.2.6

82

Clair-obscur: effect waarbij de licht-donker contrasten sterker naar voren komen dan ze in werkelijkheid zijn. Dit wordt voornamelijk toegepast in de schilderkunst, film en fotografie.

64 Er zijn verschillende cassetten terug gevonden met daarin Tyche. Zij was de godin van geluk, ongeluk en het lot en was daarmee de tegenhanger van de Griekse Fortuna. Bij de Tempel van Bacchus is zij vaak afgebeeld met een kroon versierd met torens (afb. 59). Deze reliëfs, zouden volgens Jidejian83 kunnen wijzen naar steden in Syrië die religieuze connecties hadden met het heiligdom of daaraan hebben meebetaald.

De deur van de tempel was 13 x 6,5m2 en rijkelijk versierd. Tevens is het redelijk goed bewaard gebleven. Hetzelfde geldt voor het kozijn. Jidejian84 merkt op dat deze, aan de zijkanten, versierd waren met boeketten met maïs, klaprozen die uit hun kelk komen, tarwe, eikels, guirlandes en wijnbladeren. Deze omringden nimfen, satyrs en bacchanten (afb. 60 en 61). Ook de bovenkant van de bovendorpel, die bestond uit drie grote projecterende blokken, zou deze versiering hebben.

Afb. 60. Versiering van het deurkozijn, uit: Afb. 61. Reconstructie van de versiering van het deurkozijn, uit: Jidejian 1975: 191, afb. 256 Jidejian 1975: 190, afb. 255

Wanneer de bovenstaande versieringen en de reconstructie daarvan in acht worden genomen, kan ik de genoemde versieringen hierin niet terug vinden. Duidelijk aanwezig is een lijst met palmetten, een eierlijst gevolgd door een bredere lijst met daarin een doorlopende helix waarin figuren worden afgebeeld. In afbeelding 60 is zichtbaar dat deze gewaden droegen, wat op de reconstructie niet terug te zien is. De tweede brede lijst is beter bewaard gebleven en vertoont meer overeenkomsten met de beschrijving van Jidejian. Duidelijk te zien zijn de tarwe aren en ook de wijnbladeren. Maïs daarentegen kan ik niet herleiden en ook de

klaprozen vind ik niet overtuigend. Waar de reconstructie in afbeelding 61 op gebaseerd is, wordt in de tekst niet vermeld. Wanneer dit gedaan is aan de hand van de reliëfs zoals die zichtbaar zijn in afbeelding 60, heeft de artiest veel ruimte overgelaten voor vrije interpretatie. Wat bewijst dat men binnen de archeologie altijd voorzichtig moet zijn bij het gebruik van reconstructies in onderzoek.

Door het uitsteken van de bovendorpel, vormt het een kroonlijst met consoles. Onder de bovendorpel zou een reliëf zichtbaar zijn van een adelaar met een gevleugelde caduceus85 in zijn klauwen. Jidejian86 geeft hierbij aan dat de adelaar tussen twee genii heeft gestaan die

83 Jidejian 1975: 32

84 Jidejian 1975: 31

85

Caduceus: gevleugelde slangenstaf van Mercurius

65 guirlandes droegen van een soort dennenappels en granaatappels. Of dit ook daadwerkelijk het geval is geweest valt te bezien, omdat maar een klein gedeelte hiervan nog zichtbaar is.

In tegenstelling tot de buitenkant van de cella, is de gehele binnenkant van de cella versierd. Direct aan de binnenkant, aan weerszijden van de deur, stonden zeer grote, niet gecanneleerde pijlers. Deze verborgen smalle trappen die naar het dak van de cella leidden. In plaats van een zuilengalerij heeft de cella aan de lange zijden grote, gecanneleerde,

Korinthische halfzuilen die verbonden waren aan pijlers, die twee meter vanaf de muur uitstaken. Lyttelton87 geeft aan dat de halfzuilen daarnaast ook nog op sokkel stonden die uit drie delen bestonden.

Afb. 62. Halfzuilen en nissen aan de binnenkant van de cella van de Tempel van Bacchus, uit: Jidejian 1975: 265, afb. 196

De halfzuilen dragen een volledig entablement, die rond de bovenkant van de cellamuur loopt en direct boven de zuilen naar voren komt (afb. 62).

In de ruimte tussen de zuilen zijn twee, boven elkaar geplaatste nissen zichtbaar. Zoals in afbeelding 62 zichtbaar is, is de onderste nis gewelfd en heeft de bovenste een driehoekig fronton. De bogen in de onderste nissen zijn versierd met een doorlopende helix gemaakt van bladrollen en wijnranken. Van de bovenste nissen is alleen het entablement en de frontons over gebleven, samen met een projecterend basement (afb. 62). Lyttelton88 geeft aan dat de zuilen van deze nissen op het naar voren komend basement gestaan moeten hebben. De versieringen aan de onderzijde van het basement komen volgens haar overeen met die van een kroonlijst, namelijk een tandlijst, consoles en een gebeeldhouwde sima.

Vanuit de cella was het adyton (afb. 57, nr. 3) te bereiken via een trap met negen treden. Deze was in twee gedeelten opgedeeld door een smalle overloop en leidde naar een kansel dat was opgedeeld in een centraal heiligdom en twee zijbeuken. Op de bovenste trede van de trap was een afscheidingsmuur gebouwd . Hiervan staat een groot gedeelte nog overeind. Aan het einde van het adyton gaf een deur toegang tot twee, ondergrondse, kamers met een gewelfd plafond. Aan de zijkant van het adyton leidde een trap van zeven treden naar een zijkamer (Jidejian 1975: 31-32). De grote halfzuilen die eerder behandeld zijn, lopen tevens rond het centrale altaar. Lyttelton89 geeft aan dat van het altaar zelf weinig over is gebleven, behalve het podium waarop deze gestaan zou hebben. Deze was versierd met taferelen uit het leven van Bacchus. Aan beide zijden van het altaar stonden grote pijlers met Korinthische halfzuilen die te vergelijken zijn met de hierboven zuilen en pijlers van de rest

87 Lyttelton 1974: 231

88

Lyttelton 1974: 231

66 van de cella. In tegenstelling tot de rest van de cella was tussen deze zuilen in plaats van een gewelfde nis, een open boog geplaatst (afb. 63)

Afb. 63. Reconstructie van het adyton van de Tempel van Bacchus, Uit: Jidejian 1975: 216, afb. 292

De trap liep door onder de linker boog waardoor een verbinding werd gevormd tussen het adyton en de rest van de cella.

Aan de binnenkant van het adyton, achter de afscheidingsmuur, zijn resten zichtbaar van twee baaien die gevormd werden door smalle pilasters met aan elke kant een extra kwart-pilaster. De pilasters hadden Korinthische kapitelen en droegen het fries van de cella. Boven de pilasters komt het fries naar voren. De kwart-pilasters komen in de hoogte ongeveer tot halverwege de grote pilasters. Daarmee komen zij op dezelfde hoogte als een kleine, projecterende kroonlijst. Deze komt overeen met de kroonlijst in de nissen van de cella. Onder de kroonlijst komen de kwart-pilasters weer tevoorschijn, maar dan als dragers voor de onderste nissen. Deze vullen de ruimten tussen de hiervoor genoemde pilasters (Lyttelton 1974: 233).

9.3 De zuilen

Net als bij de tempel van Antoninus en Faustina, waren de zuilen van de tempel niet uitvoerig onderzocht. Een groot gedeelte van de hieronder vermelde informatie is dan ook naar voren gekomen uit een vergelijkend onderzoek tussen de kapitelen van de Tempel van Bacchus (afb 64) en die van het Forum van Augustus en de zuilen van de hierboven genoemde Tempel van Antoninus en Faustina.

Gezien de tempel bestempeld is als de “Kleinere Tempel” is een van de eerste meldingen die Jidejian90 maakt over de zuilen dat deze 2,5m korter waren dan die van de Tempel van Jupiter. Dit is de tevens de eerste melding waardoor de hoogte met enige zekerheid is vast te stellen. De zuilen van de Tempel van Jupiter waren 22m hoog, daarmee waren die van de zuilengalerij van de Tempel van Bacchus 19,5m. Ze waren niet

gecanneleerd en bestonden uit drie gedeelten die bij elkaar werden gehouden door vierkante pluggen (Jidejian 1975: 42).

Het eerste wat mij opviel bij het onderzoeken van de kapitelen van deze tempel zijn de in het oog springende overeenkomsten met die van het Forum van Augustus (afb.56) en de Tempel van Antoninus en Faustina (afb. 28). Ook deze kapitelen bestaan uit twee gedeelten. De eerste

67 laag acanthusbladeren loopt tot ongeveer halverwege het kapiteel. Net als bij de

bovengenoemde kapitelen waren ze gebundeld in 3 á 4 lobben. De caliculi waren tevens verticaal gecanneleerd en zijn afgewerkt met een band met daaronder halfronde bladeren die naar beneden wijzen. Deze zijn minder prominent aanwezig dan bij de tempels in Rome. Dit vertoont weer sterke overeenkomsten met de kapitelen van de Tempel van Jupiter (afb. 55). De middennerf van de acanthusbladeren zijn, zover zichtbaar, simpel en niet versierd.

Afb. 64. Detail van een Korinthisch kapiteel van de Tempel van Bacchus, uit: Jidejian 1975: 205, afb. 264

De voluten van het kapiteel komen in de hoeken samen, waar ze met elkaar verbonden worden door een kleine, onversierde overbrugging. Op dit kleine gedeelte na staan de twee gedeelte niet in contact met elkaar. Er blijft ruimte bestaan tussen deze gedeelten. De abacus is rijkelijk versierd met een tandlijst en eierlijst. Deze extra ornamentatie hebben de kapitelen bij de tempels in Rome niet.

9.4 Het entablement en fronton

Het entablement van de Tempel van Bacchus vertoont veel overeenkomsten met die van de Tempel van Jupiter. Ten eerste is ook bij deze tempel hier vrij weinig van bewaard gebleven.

De architraaf is drieledig en gekroond op de volgende manier: een astragaal, eierlijst, astragaal en cyma overeenkomend met de Tempel van Jupiter. De consoles waren gebogen met twee groeven aan de onderzijde en daar om heen een eierlijst. Dit was rechtstreeks gekopieerd van de Tempel van Jupiter. Het fries werd volgens Lyttelton91 gekroond door een veel voorkomende Romeinse cyma reversa. Wat zij daar precies onder verstaat wordt verder niet toegelicht in.

9.5 Materiaal

Over het materiaal wat gebruikt is bij de bouw van de tempel kan ik heel kort zijn. De gehele tempel is namelijk opgetrokken uit lokaal verworven kalksteen.

9.6 Datering

91 Lyttelton 1975:89

68 De datering van deze tempel is niet zeker, net als de wijding daarvan aan de god Bacchus. Gezien de vele overeenkomsten met de daarnaast gelegen Tempel van Jupiter is een datering in de eerste eeuw voor Christus aannemelijk. Jidejian92 geeft echter aan dat Antoninus Pius een van de mogelijke opdrachtgevers voor de tempel is geweest. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de overeenkomsten in de kapitelen met de Tempel van Antoninus en Faustina.

Veel bouwfasen heeft deze tempel niet gekend. De geschiedenis na de voltooiing toont ook veel overeenkomsten met die van de Tempel van Jupiter. Ook deze tempel is onder Constantijn de Grote gesloten rond 312 na Chr. Wel is duidelijk dat de Tempel van Bacchus de vernietiging onder de Byzantijnse keizer Theodosius beter heeft doorstaan dan zijn directe buurman. Dit is uiteraard afgeleid aan het feit dat een groot gedeelte nog staat.

Na de verovering van Heliopolis door de Arabieren werd de tempel geïncorporeerd in hun citadel. Ze bouwden hoge vestigingsmuren van 3m dik en waterreservoirs in het

heiligdom. Op de zuilen van de zuidoost hoek was een gevechtstoren gebouwd. De vestigingsmuren zijn in 1870 weer verwijderd.

9.7 Redenering achter de bouw

Waarom de tempel is gebouwd is niet bekend. De opdrachtgever voor de tempel is niet met zekerheid te achterhalen en dit maakt het moeilijk om een hypothese op te stellen over de redenering die eraan vooraf ging. Er zijn geen resten gevonden van een ouder heiligdom onder deze tempel, maar dit wil uiteraard niet zeggen dat die er niet geweest is.

Aan wie de tempel is gewijd is eenzelfde mysterie als het waarom. Het wordt de Tempel van Bacchus genoemd aan de hand van reliëfs gevonden op de tempel die de kindertijd van Bacchus voor zouden moeten stellen. Tevens zijn er afbeeldingen gevonden van bacchanten en satyrs, wat de aanname versterkt. Daarentegen zijn tevens afbeeldingen gevonden van attributen horende bij onder andere Venus en Mercurius. Dit kan een teken zijn dat de tempel gewijd was aan de triade van Heliopolis: Jupiter, Mercurius en Venus.

Gezien de verschillende mogelijkheden die de tempel biedt wanneer er gekeken wordt naar deze afbeeldingen ben ik het eens met zowel Lyttelton als Jidejian. Zij geven aan dat Bacchus een redelijke aanname is, maar dat we dit waarschijnlijk nooit met zekerheid kunnen achterhalen. Behalve uiteraard als er geschreven bronnen naar voren komen stammende uit de tijd van de bouw of vlak daarna.

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 56-62)