• No results found

1 Marcus Vitruvius Pollio

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1 Marcus Vitruvius Pollio"

Copied!
155
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

7

1 Marcus Vitruvius Pollio

Over het leven van Vitruvius is niet veel bekend, alleen datgene wat hij in zijn De

Architectura heeft geschreven. Hij leefde in de eerste eeuw voor Christus en was behalve architect tevens militair en ingenieur. Zijn werk is duidelijk opgedragen aan een keizer, die hij in elk boek vermeldt. Gezien de tijd waarin hij leefde is de algemene consensus dat dit

Augustus geweest moet zijn.

Hieronder zal dieper worden ingegaan op het werk van Vitruvius. Gezien het onderwerp dat gekozen is voor mijn scriptie, zal ik uitsluitend ingaan op die delen van De Architectura die te maken hebben met tempelarchitectuur of forums. Hiervoor heb ik gekozen omdat het binnen de gestelde tijd, niet mogelijk is om de omvangrijke geschriften van

Vitruvius te behandelen. Tevens zou het toevoegen van alle boeken ervoor zorgen dat er veel informatie wordt verstrekt dat niet van toepassing is op het onderzoek.

Om een overzichtelijk beeld te creëren van zijn werk over dit boeiende onderwerp, zal de volgorde aangehouden worden die hijzelf heeft gebruikt. Hierdoor kan het voorkomen dat alleen bepaalde gedeelten van één van de boeken behandeld wordt en aan de resterende pagina’s voorbij wordt gegaan.

1.1 Boek 1

1.1De locaties voor openbare gebouwen

De Romeinen waren zeer strikt in het vastleggen van reglementen over alle onderdelen van hun leven1, zo ook voor de plaatsing van de tempels. Vitruvius is dan ook zeer uitgesproken in de locatiekeuze voor de tempels. Hierbij wordt er gekeken naar de godheid aan wie de tempel gewijd gaat worden en de mogelijkheden die de omgeving biedt.

Wanneer een tempel gewijd wordt aan een godheid onder wiens bescherming de staat valt en voor Jupiter, Juno en Minerva, moet deze gebouwd worden op het hoogste punt met uitzicht over het grootste gedeelte van de stad. Wanneer een tempel voor Mercurius gebouwd wordt, dient deze geplaatst te worden op een forum. Dit geldt tevens voor tempels voor Isis en Serapis. Het is de bedoeling dat deze tempels gebouwd worden op een marktplaats. Indien de tempel bestemd is voor Apollo of Bacchus, moet deze gebouwd worden nabij een theater. Een tempel voor Herakles moet nabij een gymnasium worden gebouwd. Wwanneer deze niet voorhanden is moet het nabij een circus geplaatst worden (Vitruvius De Architectura, 1.7.1).

Hierboven zijn de goden weergegeven die een tempel in een stad mogen hebben. Wanneer er gekeken wordt naar Mars, Venus, Vulcanus en ook Ceres wordt duidelijk vermeld dat de tempels buiten de stadsmuren moeten liggen. Ook deze tempels mogen niet zomaar ergens worden gebouwd. Hoewel een tempel voor Mars buiten de stad moet liggen, is het wel belangrijk dat deze nabij trainingsvelden wordt gebouwd. Voor Venus geldt dat deze nabij een haven moet liggen en voor Ceres op een plaats waar men alleen komt voor het brengen van offers. Deze plaats moest onder de bescherming staan van religie, puurheid en goede moraliteit. Voor Vulcanus worden geen expliciete voorwaarden vermeld, zolang het maar buiten de stad is (Vitruvius De Architectura, 1.7.1).

De reden waarom Vitruvius hier heel beslist over is heeft te maken van de invloed die deze goden zouden hebben op de populus 2. Zo zou de plaatsing van een tempel voor Mars tot gevolg kunnen hebben dat de inwoners tegen elkaar ten strijde zouden trekken. Tevens zou Mars op die manier de stad beter kunnen beschermen tegen vijanden en het zo behoeden voor

1

Adamy 1883: 205

(2)

8 een oorlog. Voor de tempels van Venus was men bang dat de invloed van deze godin jonge stellen tot onbetamelijke gedachten zou leiden. De keuze om tempels van Vulcanus buiten de stad te bouwen had een meer praktische reden, namelijk het gevaar dat de omliggende

gebouwen vlam zouden vatten gedurende de rituelen (Vitruvius De Architectura, 1.7.1). Voor de mogelijke bouw van tempels moeten de passende locaties aan de kant gezet worden om te behoeden dat hier andersoortige bouwwerken geplaatst zouden worden. Deze locaties moesten in overeenstemming zijn met de soort offerandes die verbonden waren aan de desbetreffende cultus (Vitruvius De Architectura, 1.7.1). Wat Vitruvius hier precies mee bedoeld heeft wordt niet verder toegelicht.

1.2 Boek 3

Boek 3 dat hieronder beschreven zal worden richt zich volledig op de tempelarchitectuur. Vitruvius heeft daarbij veel aandacht besteed aan de soorten tempels die er zijn. Hij geeft duidelijk zijn voorkeuren hierin aan. Hij gaat diep in op thema’s zoals symmetrie,

verhoudingen en het intercolumnium. Ook is er ruim aandacht voor de Ionische tempel. 1.2.1 Symmetrie en verhoudingen

Een belangrijk onderwerp in het werk van Vitruvius is symmetrie, zowel in tempels als in het menselijk lichaam dat hij als voorbeeld neemt. Het ontwerp van een tempel zou afhankelijk zijn van symmetrie, dit uiteraard weer een gevolg van de gebruikte verhoudingen. Om een duidelijk beeld te kunnen verkrijgen over wat hij precies bedoelt met de veelgebruikte termen geeft hij een korte definitie van de term verhoudingen. Hiermee wordt bedoeld dat er

overeenstemming moet zijn tussen de maten van de leden van een geheel werk, en van het geheel tot een klein deel dat als standaard is gekozen. Het gebruik van deze beide onderdelen is, in Vitruvius’ mening, zo belangrijk dat zonder symmetrie en de juiste verhoudingen een tempel niet ontworpen kan worden (Vitruvius De Architectura, 3.1.1).

Om een goed voorbeeld te geven van symmetrie gaat hij dieper in op het menselijk lichaam, daarmee bedoelend een goed gebouwde, jonge man.

Afb. 1. De Man van Vitruvius volgens Leonardo da Vinci, uit: www.strabrecht.nl

(3)

9 net als het menselijk lichaam, in grote mate harmonie moeten vertonen in de symmetrische relaties tussen de verschillende onderdelen. Zo zou men wanneer een man plat gaat liggen en de navel als middelpunt neemt, een volmaakte cirkel kunnen trekken en ook een vierkant. Dit is afhankelijk van de positie van de armen en benen (afb. 1), (Vitruvius De Architectura, 3.1.2).

Eén ding kan van Vitruvius zeker gesteld worden, hij geeft duidelijk aan dat een aantal regels niet door hem zelf bedacht zijn. De regel betreffende symmetrie zou een overlevering zijn. Hij geeft aan dat deze voorgangers het niet zonder een goede reden hebben opgesteld, omdat het menselijk lichaam op eenzelfde manier is gebouwd. Deze zelfde voorgangers zijn tevens degenen die het nummer 10 hebben aangegeven als het perfecte getal. De mathematici zijn het hier niet volledig mee eens. In hun mening is 6 het perfecte getal. Alle Griekse staten volgden dit principe. Dit is, onder andere, terug te vinden in de munteenheden die zij hebben

toegepast. Eén drachme bestond uit 6 obolen. De Romeinen hebben het getal 10 daarvoor genomen, één denarius bestond uit 10 bronzen munten. Op een later tijdstip werden deze beide getallen samengevoegd om zo het meest perfecte getal te vormen (Vitruvius, De Architectura, 3.1.7-8).

1.2.2 De classificatie van tempels

In totaal zijn er zeven elementaire tempelvormen door Vitruvius onderscheidden aan de hand van de plattegrond, namelijk (afb. 2-3):

1. De tempel in antis: antae voor de muren die de cella afsluiten. Tussen deze antae zijn twee zuilen geplaatst met daarboven hun fronton (Vitruvius De Architectura, 3.2.2); 2. De prostyle tempel: heeft veel overeenkomsten met de tempel in antis, behalve dat

deze tempelvorm tevens twee zuilen tegenover de antae heeft staan. Ook heeft het niet alleen aan de voorkant een architraaf, maar tevens aan de linker- en rechterkant

(Vitruvius De Architectura, 3.2.3) ;

3. De amphiprostyle tempel: gelijk aan de prostyle met daarbij hetzelfde aantal zuilen aan de achterkant van de tempel (Vitruvius De Architectura, 3.2.4) ;

4. De peripterale tempel: zes zuilen aan de voor- en achterkant, met 11 zuilen aan de beide lange zijden, inclusief de hoekzuilen. De zuilen zijn dusdanig geplaatst dat er een ruimte ter breedte van één intercolmnium overblijft tussen de muur van de cella en de zuilen (Vitruvius De Architectura, 3.2.5);

5. De pseudodipterale tempel: acht zuilen aan de voor- en achterkant en 15 aan de beide lange zijden, inclusief hoekzuilen. De muren van de cella aan de voor- en achterkant moeten recht tegenover de vier middelste zuilen staan. Tussen de muur en de zuilen blijft een ruimte over van twee keer het intercolumnium, plus één keer de onderste diameter van een zuil (Vitruvius De Architectura, 3.2.6);

6. De dipterale tempel, tevens octastyle: heeft acht zuilen aan de voor- en achterkant en 15 aan de beide lange zijden, maar heeft een dubbele rij zuilen rondom de tempel (Vitruvius De Architectura, 3.2.7); en,

(4)

10

Afb. 2-3. Plattegronden van de verschillende tempelvormen, uit: Vitruvius vertaald door M.H. Morgan 1914: 76-77 1.2.3 Verhoudingen van de intercolumnia en van de zuilen

Wanneer er gekeken wordt naar de intercolumnia en de zuilen zijn er vijf tempelvormen te onderscheiden, namelijk:

1. Pycnostyle: de zuilen staan dicht op elkaar, intercolumnium van 1,5 keer de onderste diameter van de zuil. Voor de dikte van de zuil wordt de hoogte verdeeld in 10, en de dikte moet vervolgens overeenkomen met één deel daarvan (Vitruvius De

Architectura, 3.3.2);

2. Systyle: het intercolumnium is iets breder, intercolumnium van 2 keer de onderste diameter van de zuil. Voor de breedte wordt de hoogte opgedeeld in 9,5 delen en de dikte moet overeenkomen met één deel (Vitruvius De Architectura, 3.3.2);

3. Diastyle: een meer open stijl, intercolumnium van 3 keer de onderste diameter van de zuil. Voor de dikte wordt ook bij deze vorm de hoogte opgedeeld, deze keer in 8,5 delen waarvan de dikte gelijk moet zijn aan één deel (Vitruvius De Architectura, 3.3.4);

4. Araeostyle: zuilen staan verder uit elkaar dan ze volgens Vitruvius zouden moeten, intercolumnium van 4 keer de onderste diameter van de zuil. De dikte van de zuilen moet gelijk zijn aan 1/8 van de hoogte van de zuil (Vitruvius De Architectura, 3.3.5); 5. Eustyle: de intervallen tussen de zuilen precies goed, duidelijk de voorkeur van

Vitruvius, intercolumnium van 2,15 de onderste diameter van de zuil. Dit met uitzondering van de ruimte tussen de middelste twee zuilen aan de voor- en

achterkant. Deze hebben een intercolumnium van 3 keer de onderste diameter Voor de dikte van de tempel wordt bij deze vorm de hoogte opgedeeld in 9,5 delen, waarbij de dikte gelijk moet zijn aan één deel (Vitruvius De Architectura, 3.3.6).

(5)

11 doordat ze niet goed zichtbaar zijn tussen de zuilen door. Ook de beelden van de tempel komen door de zuilen in de schaduw en het wandelen rondom de cella wordt bemoeilijkt.

Bij het bredere intercolumnium van de diastyle tempel loopt met het gevaar dat de architraaf breekt onder zijn eigen gewicht, als gevolg van de grotere ruimte. Het probleem bij de araeostyle tempel is dat voor deze tempel geen marmer of steen gebruikt kan worden voor de architraaf. Eerst moet een aantal houten planken over de balken heen worden gelegd. Vitruvius is van mening dat deze tempels een lomp uitziend dak hebben, ze lijken laag en heel erg breed. Het fronton van deze tempels is op de Etruskische manier versierd met beelden van terracotta of verguld brons. Dit ongetwijfeld om het gewicht zo laag mogelijk te houden.

De eustyle tempel heeft duidelijk de voorkeur van Vitruvius. Volgens hem is de plattegrond van deze tempel gebaseerd op de beginselen van gepastheid, schoonheid en kracht. Door het bredere intercolumnium bij de middelste zuilen is er geen obstakel om richting de ingang van de tempel te lopen of bij het rondlopen. De regel voor dit type is het beste te illustreren aan de hand van een voorbeeld. Hermogenes wordt door Vitruvius aangewezen als de bedenker voor deze vorm, samen met de pseudodipterale tempel. In de behandeling van Hermogenes wordt hier dieper op in gegaan (zie bijlage 2).

Het plaatsen van een zuilengang langs de zijkanten, of pteroma, was niet zonder reden. In samenwerking met plaatsing van de zuilen geeft dit het intercolumnium een idee van hoog reliëf en biedt het mensen een plaats om te schuilen bij een stortbui. Wel is het bij een

zuilengang belangrijk dat de zuilen groter worden gemaakt in verhouding tot het groter worden van het intercolumnium. De hoekzuilen moeten 1/50 van zijn eigen diameter dikker zijn dan de resterende zuilen om te voorkomen dat deze zuil dunner lijkt (Vitruvius, De Architectura, 3.3.11).

Ook voor de bovenkant van een zuil zijn regels opgesteld. Zo moet de afname aan omvang aan de bovenkant van een zuil bij de halsvorming gerelateerd zijn aan het volgende (Vitruvius De Architectura, 3.3.12):

 Wanneer een zuil 15 voet of kleiner is, dan moet de onderste diameter verdeeld worden in zes delen. Het bovenste gedeelte van de zuil mag vervolgens niet meer zijn dan vijf van deze delen;

 Is een zuil tussen de 15 en 20 voet, dan wordt de onderste diameter verdeeld in 6,5 delen en mag de zuil bovenin niet meer zijn dan 5,5 van deze delen;

 Wanneer de zuil tussen de 20 en 30 voet is, dan wordt deze opgedeeld in 7 delen. Het bovenste gedeelte van deze zuil mag niet meer zijn dan 6 van deze delen;

 Is een zuil tussen de 30 en 40 voet, dan wordt deze opgedeeld in 7,5 delen en mag het bovenste gedeelte niet meer zijn dan 6,5 delen;

 Wanneer een zuil tussen de 40 en 50 voet is wordt deze opgedeeld in acht delen en dan mag het bovenste gedeelte niet meer zijn dan 7 van deze delen.

1.2.4 De fundering en onderbouw van een tempel

Het bovengenoemde is waarschijnlijk al een indicatie, maar het zal niemand verbazen dat Vitruvius ook over de fundering en onderbouw van een tempel het nodige heeft geschreven. Hij heeft daarbij niet alleen aandacht besteed aan de grond waarop een tempel gebouwd wordt, maar ook aan het materiaal dat gebruikt moet worden en hoe de trap en zuilen geplaatst moeten worden.

(6)

12 worden dicht op elkaar de grond in gedreven. De intervallen tussen de stapels moeten worden opgevuld met houtskool. Bovenop deze constructie wordt vervolgens het fundament geplaatst. Op de fundering wordt de stylobaat geplaatst (Vitruvius De Architectura, 3.4.1-2).

Boven de grond moeten muren worden geplaatst onder zuilen. Deze muren moeten de helft dikker zijn dan de zuil, zodat het onderstel altijd sterker is dan datgene wat erboven geplaatst wordt. De basementen van de zuilen mogen dan ook niet buiten deze solide muren uitsteken. Ook boven de grond moet de dikte van de muren bewaard blijven. De gebieden tussen de muren moeten worden overkoepeld of gevuld worden met aarde dat stevig aangestampt is, zodat de muren elkaar niet kunnen raken.

Voor de trap heeft Vitruvius gesteld dat dit altijd een oneven aantal treden moet hebben. Bij de benadering van de tempel begint men met de rechtervoet, en de rechtervoet is tevens de eerste voet die op hetzelfde niveau als de tempel geplaatst wordt. De hoogte van de treden mag niet meer bedragen dan 22,8 tot 25,4cm bedragen. Voor de diepte van de treden geeft hij aan dat dit, bij voorkeur, niet meer kan zijn dan 46 tot 60cm.

Wanneer een tempel een podium heeft aan drie zijden, dan moeten de plinten, basementen, coronae en dergelijke passend zijn aan de stylobaat. Deze moet in het midden iets verdikt zijn om te voorkomen dat het hol lijkt (Vitruvius De Architectura, 3.4.5). 1.2.5 Verhoudingen van de basementen, kapitelen en het entablement in de Ionische orde Hoewel deze orde in de bovenstaande catalogus niet besproken is, kies ik ervoor om dit wel te behandelen. De reden daarvoor is uiteraard dat de onderdelen van deze orde, zoals het

entablement maar ook de basementen, worden gebruikt in tempels in de Korinthische orde. Om te beginnen met de basementen. Wanneer de architect kiest voor een Attisch basement, laat dan de hoogte zo verdeeld zijn dat het bovenste gedeelte 1/3 van de dikte van de zuil is daarbij 2/3 overlatend voor de rest van de plint. Het resterende gedeelte van de plint, exclusief plint, moet vervolgens worden opgedeeld in vier delen. De bovenste torus is gelijk aan 1/4 en de resterende 3/4 worden verdeeld over de onderste torus, riem en scotia.

Het Ionische basement mag in de breedte gelijk zijn aan de dikte plus 3/8 van deze dikte van de zuil. Zonder plint, moet het basement worden opgedeeld in zeven delen. De bovenste torus is gelijk aan drie van deze delen en de resterende vier delen worden evenwijdig verdeeld. Eén deel vormt de bovenste scotia met zijn astragaal en vooruitspringend deel3. De onderste scotia lijkt groter omdat deze uitsteekt naar de rand van de plint en het astragaal moet 1/8 deel zijn van de scotia. Ook voor het uitsteken van het basement is een regel opgesteld, namelijk dat deze 3/16 deel van de dikte van de gebruikte zuilen moet zijn (Vitruvius De Architectura, 3.5.3)

Voor de kroonlijst van de architraaf heeft Vitruvius dezelfde regels opgesteld. Deze moet 1/7 deel zijn van de gehele hoogte van de architraaf. De architraaf zelf, exclusief

kroonlijst, moet worden opgedeeld in 12 delen. De onderste fasciae is gelijk aan drie van deze delen, de middelste aan vier delen en de bovenste aan vijf van deze delen.

Het fries is 1/4 minder hoog dan de architraaf, behalve wanneer er reliëfs op zijn aangebracht. In dat geval moet het fries 1/4 hoger zijn dan het architraaf om de

beeldhouwwerken imposanter te laten lijken. De kroonlijst van het fries is 1/7 van de gehele hoogte van het fries.

Bovenop het fries komt het arrangement aan tandlijsten met in totaal eenzelfde hoogte als de middelste fasciae. Het snijpunt van deze lijsten is zo verdeeld dat het aanzicht van elke tandlijst half zo breed is als het hoog is. De corona en de kroonlijst van een Ionische tempel, exclusief sima, is even hoog als de middelste fasciae en de totale projectie van de corona en

(7)

13 zijn tandlijsten moet gelijk zijn aan de hoogte van het fries tot aan de kroonlijst. De sima moet 1/8 hoger zijn dan de corona. Aan de zijkanten van de tempel moet de sima op een bepaald aantal plaatsen leeuwenhoofden hebben, namelijk direct boven het middelpunt van elke zuil en voor de rest op gelijke afstand van elkaar. De leeuwenhoofden die boven een zuil zijn geplaatst zijn hebben gaten voor de afvoer van regenwater (Vitruvius De Architectura, 3.5.11-13).

Het wordt als een algemene regel gesteld dat de projecterende delen mooier zijn wanneer hun projectie gelijk is aan de hoogte. Tevens moeten alle delen die boven de zuilen zijn geplaatst 1/12 van hun hoogte naar voren hellen. Dit heeft te maken met het zichtveld van de toeschouwer. Wanneer dit niet wordt toegepast lijkt het alsof deze delen naar achteren hellen. De zuilen zelf moeten 24 cannelures hebben (Vitruvius De Architectura, 3.5.14). 1.3 Boek 4

Boek 4 richt zicht op de tempel zelf. Niet alleen de oorsprong van verschillende ordes, maar ook de oriëntatie van de tempel en de cella en pronaos worden behandeld. Hieronder zal hier kort op in worden gegaan. De oorsprong zal ik grotendeels buiten beschouwing laten omdat dit niet rechtstreeks een connectie heeft met het onderzoek zoals die in dit werk beschreven wordt.

1.3.1 De oorsprong van de drie ordes en de proporties van het Korinthische kapiteel

Zoals eerder is aangegeven zal ik niet aangaan op Vitrivius’ beschrijving van het ontstaan van de verschillende ordes. Hieronder zal dan ook voornamelijk aandacht besteedt worden aan Korinthische orde. De Korinthische zuil is, met uitzondering van het kapiteel, gelijk aan de Ionische zuil. Het zou een imitatie zijn van de slankheid van een meisje. Door de hoogte van het kapiteel lijkt een Korinthische zuil slanker dan zijn Ionische tegenhanger (Vitruvius De Architectura, 4.1.1). Voor het entablement van deze orde zijn geen regels opgesteld. De proporties van een Korinthisch kapiteel moeten als volgt zijn:

 Hoogte, inclusief abacus, is gelijk aan de dikte van het basement;

 Breedte van de abacus is zo geproportioneerd dat de diagonalen van één hoek naar de andere twee keer de hoogte is van de kapitelen. Het aanzicht van de abacus moet naar binnen hellen met een diepte van 1/9 van de gehele breedte van het aanzicht;

 Onderaan is het kapiteel even breed als het bovenste gedeelte van de schacht;  De hoogte van de abacus is 1/7 van de hoogte van het kapiteel;

 De rest van het kapiteel, exclusief abacus, wordt opgedeeld in drie delen waarvan één deel wordt gebruikt voor het onderste gebladerte. Een tweede blad bekleedt het

middelste deel. De caliculi waaruit de voluten voortkomen, en deze ondersteunen, zijn van dezelfde hoogte en lopen tot aan de uiterste punten van de abacus. De kleinere spiralen moeten onder de bloem van de abacus samenkomen. Deze bloem is aan alle vier zijden van het kapiteel gelijk en net zo hoog als de abacus (afb. 20).

1.3.2 De cella en pronaos

Uiteraard heeft Vitruvius over dit belangrijke onderdeel van de tempel het nodige geschreven. Zo stelt hij dat de lengte van een tempel dusdanig is aangepast dat de breedte gelijk is aan de helft van de lengte. De cella is vervolgens 1/4 langer dan dat hij breed is, en de pronaos is 3/4 van de breedte. De anten van de tempel moeten net zo dik zijn als de gebruikte zuilen

(8)

14 Ook over het aantal zuilen en intercolumnia zijn regels opgesteld, namelijk (Vitruvius De Architectura, 4.4.1-2):

 Tempel breder dan zes meter: twee zuilen tussen de anten. De drie intercolumnia tussen de anten en de zuilen moeten worden afgesloten door een lage muur gemaakt van marmer of timmerwerk;

 Tempel breder dan 12,19 meter: twee zuilen tussen de anten en twee zuilen daar tegenover.

Deze zuilen hebben dezelfde hoogte als de zuilen uit de zuilengalerij, maar de diameter van deze zuilen is wel aangepast. Wanneer een zuil in de galerij een diameter heeft van 1/8 van de hoogte, heeft de zuil tussen de anten een diameter van 1/10 van de hoogte. Lijken ze daardoor dunner, dan is het toegestaan om het aantal cannelures, van de voorgeschreven 24, te

verhogen naar 28 of 32. Hierdoor zal de zuil breder lijken.

Het is nu tijd om de cellamuren te overwegen. De muren van de cella moeten dik zijn in verhouding tot zijn hoogte, maar dit moet niet worden doorgevoerd in de anten. Wanneer de muren opgetrokken worden uit metselwerk, dan moet het gebruikte materiaal zo klein mogelijk zijn. Wanneer er grotere stukken in voorkomen moet dit marmer of steen zijn. Wel is het daarbij belangrijk dat alle stukken uniform zijn en van gelijke grootte (Vitruvius De Architectura, 4.4.4).

1.3.3 De oriëntatie van de tempel

Wanneer er geen obstructies zijn moet zowel de tempel als het cultusbeeld naar het westen gericht zijn. De reden daarvoor is dat wanneer er geofferd wordt, de aanbidder naar het oosten kijkt. Indien dit niet mogelijk is, dan moet de tempel op een dusdanige locatie gebouwd worden dat hij uitzicht heeft over het grootste gedeelte van de stad. Als een tempel naast een rivier wordt gebouwd, dan moet het gericht zijn op de rivier. Hetzelfde geldt voor tempels die langs een weg gebouwd worden (Vitruvius De Architectura: 4.5.1-2).

1.3.4 Deuren

Ook de deuren worden beschreven en in regels vastgelegd. Zoals bij de zuilen, zijn er voor de deuren drie typen: Dorisch, Ionisch en Attisch. Hieronder zal er kort worden ingegaan op de verschillende typen:

Dorisch (afb. 4):

 De bovenkant van de corona van de deur, die boven op de behuizing is geplaatst, ligt op hetzelfde niveau als de bovenkant van de kapitelen van de pronaos;

 De deuropening wordt bepaald door de hoogte van de tempel. Deze wordt van de grond tot aan het plafond in 3,5 stukken opgedeeld. Daarvan worden 2,5 delen genomen voor de hoogte van de deuropening. De hoogte wordt vervolgens weer opgedeeld in 12 stukken. Daarvan vormen 5,5 delen van de breedte van het onderste gedeelte de opening. Bovenin wordt de deur minder breed. Ook voor deze

vermindering in breedte zijn richtlijnen opgesteld:

o hoogte 4,87m dan is de bovenkant 1/3 minder breed dan de onderkant; o hoogte tussen de 4,87 en 7,62m, dan 1/4 minder;

o hoogte tussen de 7,62 en 10,66m is het 1/8 minder breed; o bij een deuropening hoger dan 10,66m moet het loodrecht zijn.

 De deurposten zelf moeten bovenin 1/14 minder breed zijn en de hoogste bovendorpel moet gelijk zijn aan de breedte van de deurstijl bovenin;

(9)

15  Boven de bovendorpel komt een fries met dezelfde hoogte als de bovendorpel zelf;  De corona en kroonlijst boven het fries moet onversierd zijn met een projectie gelijk

aan de hoogte;

 Aan de linker- en rechterkant van de bovendorpel moeten er delen uitsteken die lijken op basementen (Vitruvius De Architectura, 4.6.1-2).

Afb. 4. Dorische en Ionische deur naar de richtlijnen van Vitruvius, uit: Vitruvius vertaald door M.H. Morgan 1914: 119

Ionisch (afb. 4):

 Hoogte van de deuropening is op dezelfde manier bepaald als de Dorische tegenhanger;

 De breedte van de deur wordt berekend door de hoogte van de deur te delen door 2,5. Vervolgens wordt één deel gebruikt voor de breedte onderaan. De vermindering in breedte aan de bovenkant komt overeen met de Dorische deur;

 De breedte van het aanzicht van de deurstijlen moeten 1/14 van de hoogte van de deuropening zijn;

 De kroonlijst van de deur is 1/6 deel van de hoogte van de opening;

 De resterende delen van de deurstijl wordt verdeeld in 12 stukken. Drie daarvan vormen de eerste fasciae met zijn astragaal, vier delen de tweede fasciae en vijf delen de derde fasciae. De fasciae en hun astragaal lopen rondom de gehele deur;

 De kroonlijst van de deur moet op dezelfde manier worden gemaakt als bij een Dorische deur. Aan de rechter- en linkerkant lopen consoles naar beneden tot de onderkant van de bovendorpel;

 De breedte van het aanzicht van de deur is 2/3 van de breedte van de deurstijl, maar is onderaan 1/14 dunner;

 De scharnieren voor de deur zelf moeten 1/12 van de gehele opening zijn. Panelen tussen de scharnieren moeten elk drie van de 12 delen beslaan (Vitruvius De Architectura, 4.6.3-4).

Attisch (Vitruvius De Architectura, 4.6.6):

 De Attische deur heeft dezelfde verhoudingen als de Dorische variant;

 Net als bij de Ionische deur heeft deze fasciae onder de kroonlijst lopen en langs de deuropening;

(10)

16

1.3.5 De Etruskiche tempel

Hoewel in de bovenstaande catalogus geen aandacht is besteed aan een tempel van dit type, zal ik hier wel kort aandacht aan besteden. De reden daarvoor is uiteraard dat onderdelen van dit type tempel terugkomen bij de latere Romeinse tempels.

Voor deze tempelvorm wordt er specifiek gekeken naar de afmetingen van de locatie waar deze gebouwd gaat worden. De manier waarop Vitruvius de regels neerlegt roept een aantal vraagtekens op, wat kan liggen aan de vertaling. Hij stelt dat de locatie in de lengte wordt opgedeeld in zes delen. Daarvan trekt men één deel af en de resterende delen worden gebruikt voor de breedte. Vervolgens moet de lengte door tweeën worden gedeeld, waarvan het binnenste gedeelte gereserveerd moet worden voor de cella en het gedeelte aan de linker voorkant voor de zuilen (Vitruvius De Architectura, 4.7.1). Aan de hand van de reconstructie op afbeelding 83 kan men afleiden wat daarmee precies bedoeld werd. De lengte is 1/6 langer dan dat de tempel breed is. Vervolgens wordt het over de breedte in tweeën gedeeld waarbij de rechterkant gereserveerd wordt voor de cella en de linkerkant voor de zuilen.

Afb. 5. Plattegrond van Vitruvius’ Etruskische tempel, uit:

Vitruvius vertaald door M.H. Morgan 1914: 212, detail van afbeelding

De breedte van de tempel wordt voor het bepalen van de cellae verdeeld in 10 stukken. Drie van deze delen worden gebruikt voor de kleinere cellae aan de linker- en rechterkant, de resterende vier voor de cella in het midden.

In de pronaos worden de hoekzuilen recht tegenover de antae geplaatst, op dezelfde lijn als de buitenmuur. De twee middelste zuilen worden geplaatst tegenover de muren die geplaatst zijn tussen de antae en het midden van de tempel. Tussen de voorste rij zuilen en de antae worden een tweede zuilenrij geplaatst op dezelfde lijn als de voorste (Vitruvius De Architectura, 4.7.2).

1.3.6 Ronde tempels en andere varianten

Hierboven zijn de meest voorkomende vormen besproken van een Romeinse en ook Griekse tempel. Het wordt nu tijd om de minder voorkomende tempelvormen te bespreken: de ronde en rechthoekige tempels.

Volgens Vitruvius zijn er twee soorten ronde tempels aan te wijzen, namelijk (Vitruvius De Architectura, 4.8.1-2):

 Monopterale tempel: een ronde tempel met zuilen rondom, maar geen cella. Het podium waarop de tempel staat is verhoogd, met een trap die ernaar toe leidt. De breedte van de tempel is gelijk aan 1/3 van de diameter van het podium. Voor de hoogte van de zuilen die op de stylobaat geplaatst zijn is ook gekeken naar de

(11)

17 Voor de breedte wordt 1/10 van de hoogte genomen, inclusief de kapitelen en het basement. De architraaf van dit type tempel heeft de hoogte van de helft van de diameter van een zuil. Het fries komt overeen met de regels die zijn opgesteld voor een Ionische tempel;

 Peripterale tempels (afb.69 ): deze tempelvorm is rond van vorm en heeft een cella geplaatst op een stylobaat en bereikbaar door twee trappen. De cella is 1/5 van de breedte van de stylobaat naar binnen geplaatst, om ruimte te creëren voor een omloop. In het midden van de cella is een deur geplaatst met vouwende deuren.

De verhoudingen van het midden van het dak moeten dusdanig gebouwd zijn dat de hoogte van de rotunda, exclusief de kruisbloem, gelijk is aan de helft van de diameter van het gehele bouwwerk (afb. 6). Voor de kruisbloem, exclusief driehoekig basement, geldt dat de

verhoudingen overeen moeten komen met die van een kapiteel. Het gehele dak moet symmetrisch en in de juiste verhoudingen gebouwd worden (Vitruvius De Architectura, 4.8.3).

Afb. 6. De verhoudingen van het dak van een ronde monopterale of peripterale tempel, uit: Vitruvius vertaald door M.H. Morgan 1914: 124

Naast de hierboven behandelde tempels, is er nog een andere tempel vorm aan te wijzen, namelijk een meer rechthoekige tempel. De cella van deze tempels is twee keer zo lang als dat hij breed is. Voor de verhoudingen wordt bij deze tempelvorm gehouden aan de verhoudingen die hierboven zijn beschreven voor een Ionische tempel (Vitruvius De Architectura, 4.8.4).

Vitruvius geeft tevens aan dat wat bij de meeste tempels aan de voorkant geplaatst is, bij deze tempels naar de zijkanten zijn verplaatst. Wat hij daarmee precies bedoelt wordt niet verder uitgelegd. Bij dit soort tempels is het tevens niet ongebruikelijk om een combinatie te maken tussen een Etruskische tempel en een Griekse tempel door de cella van een Griekse tempel te combineren met de zuilen en intercolumnium van een Etruskische tempel.

Een andere variant van de hierboven beschreven tempel is de zogenaamde

pseudoperipterale tempel. Hierbij zijn de muren van de tempel weg gehaald en geplaatst tussen de zuilen van de tempel. De cella van de tempel wordt hierdoor aanzienlijk groter (Vitruvius De Architectura, 4.8.6).

(12)

18

1.3.7 Altaren

(13)
(14)

20

2 De Tempel van Mars Ultor, Rome

Afb. 7. Het vooraanzicht van de tempel van Mars Ultor, uit: Ramage en Ramage, 2000: 98, afb. 3.1

2.1 Locatie van de tempel: het Forum van Augustus:

De Tempel van Mars Ultor is gebouwd op het Forum van Augustus, ook wel het Forum Augustum genoemd (afb. 8). Dit Forum ligt dwars op het eerder aangelegde Forum van Julius Caesar, de adoptief vader van Augustus (afb. 9). Deze locatie zou een bewuste keuze zijn geweest om een verband te leggen met de vergoddelijkte vader en tevens zou het de prestige van zijn keizerlijke status vergroten. De connectie tussen de beide fora zou de heerschappij van Augustus legitimeren door de relatie met de geliefde vader van Rome aan te halen. Ook

zou de bovengenoemde verbinding met Julius Caesar, volgens Stamper4, een symbolische

manifestatie zijn van Augustus’ autoriteit en macht.

Afb. 8. Het Forum van Augustus met de Tempel van Afb. 9. De Keizer Fora te Rome, uit: Ramage en Ramage 2000: 99, afb. 3.3 Mars ULtor, uit: Stamper 2005: 137, afb. 100

(15)

21 Het forum is een grote, rechthoekige en symmetrische ruimte met aan beide zijden een

zuilengalerij en een exedra (afb. 7). De galerijen waren 14,9m breed met een façade van 9,5m hoge Korinthische zuilen opgetrokken uit giallo antico5. De tweede verdieping van de

zuilengalerij had kariatiden in plaats van zuilen. Tussen deze kariatiden bevonden zich grote, gebeeldhouwde panelen met schilden en hoofden van goden in hoog reliëf. Een voorbeeld daarvan is het hoofd van Jupiter Ammon (afb. 10).

De afmetingen van het plein waren, bij benadering, als volgt: lengte x breedte, 70m x 54m2. De exacte lengte van het forum is niet meer te achterhalen omdat een gedeelte begraven ligt onder de Via Fori Imperiali. Daarmee kwam de vorm van dit forum dicht in de buurt van de voorschriften van Vitruvius dat een forums breedte gelijk moet zijn aan twee derde van de lengte (Stamper 2005: 136).

Afb. 10. Kariatiden en het hoofd van Jupiter Ammon, uit: Stamper 2005: 138, afb. 101

Het Forum van Augustus is gebouwd op grond dat in bezit was van de keizer. Een feit dat Augustus afzet tegen de keizers die na hem kwamen. Hij kon niet alle benodigde gronden in bezit krijgen, waardoor de architect visuele trucage moest toepassen om alsnog de gewenste symmetrie te krijgen. Dit resulteerde in een schuine lopende, 35m hoge, vuurwerende muur. Deze deed tevens dienst als afscherming van het forum van de achterliggende subura6. Dat de muur niet alleen als vuurpreventie dienst deed is af te zien aan de hoogte daarvan. Hij is namelijk hoger dan de tempel zelf. Ook was het forum aan één kant langer dan de andere. De architect loste dit op door aan de lange kant een ruimte te creëren voor een kolossaal beeld van Augustus.

De symmetrie van het forum benadrukte de as die door het midden liep. Dit hielp de aandacht van de toeschouwers te vestigen op het midden van de façade en op de ruimte voor de tempel waar, volgens Ramage en Ramage7, een standbeeld van een quadriga stond ter ere van Augustus. Echter volgens Sear8 was dit een bronzen beeld van Augustus op een voetstuk.

In de exedra aan de noordzijde stond grote beelden van Aeneas, Anchises en Ascanius. In de zuilengalerij zelf stonden in nissen beelden van leden van het Julische geslacht en de koningen van Alba Longa. Een beeld van Romulus was geplaatst in de exedra aan de zuidkant, met in de nissen van de zuilengalerij beelden van grote namen uit de Republiek.

(16)

22 2.2 De tempel

Afb. 11. De ruïnes van de Tempel van Mars Ultor, uit: Ramage en Ramage 2000: 98, afb. 3.2

Zoals uit afbeelding 11 naar voren komt is er vandaag de dag niet veel meer over van deze eens imposante tempel. Het podium is voor een groot gedeelte nog intact en de vuurwerende muur staat nog steeds. Ook is de trap nog in redelijke staat. Van de tempel zelf staan nog een drietal Korinthische zuilen overeind, met daarboven een gedeelte van het entablement. De vorm van de apsis is nog zichtbaar is in achterliggende muur.

Afb. 12. Plattegrond van de Tempel van Mars Ultor, ui: Stamper 2005: 133, afb. 97

De Tempel van Mars Ultor was een rechthoekig, axiaal en symmetrisch bouwwerk met een noordoostelijke oriëntatie. Het stond op een hoog podium bereikbaar door een marmeren trap met 17 treden (afb. 12) en was 45 x 35,5m2 (l x b). In het midden van deze trap zou een rechthoekig altaar aanwezig zijn geweest. Volgens Stamper9 is er een Etruskische invloed waar te nemen in de grootte van de tempel zelf, maar ook in de hoogte van het podium.

(17)

23 Het gaat hier om een pycnostyle tempelplattegrond met een diepe pronaos en acht

Korinthische zuilen aan de voorkant en nog een tweede rij zuilen aan de binnenkant aan weerszijden van de middenas. De zuilen stonden dicht op elkaar met een ratio van 1 staat tot 1,50, waarbij werd gekeken naar de diameter van de zuil in verhouding tot het

intercolumnium. Ook aan de zijkanten van de tempel stonden acht Korinthische zuilen. Thompson10 geeft dan ook aan dat de façade van de tempel octastyle was met Korinthische zuilen, overeenkomend met het Odeion van Agrippa. De tempel had een getrapt architraaf met een eenvoudig fries. Het plafond aan de zijkanten van de cella was verfraaid met cassetten met daarin rozetten (Stamper 2005: 136).

De cella zou voldoen aan de canon van Hermogenes11 (bijlage 2). Aan de buitenkant was de wand gemarkeerd met verzonken Korinthische kapitelen met daartussen cassetten (afb. 13). De kapitelen zelf waren op één lijn gebracht met de daadwerkelijke zuilen. Van buiten af gezien was de tempel, en vooral de cella, zeer traditioneel. Echter de binnenkant was meer innovatief. Dit is terug te zien in onder andere de vloer. Deze bestond uit vierkante marmeren platen, afgewisseld in africano12en pavonazetto13. Aan beide zijden van de cella was een verhoging met daarop 12 Korinthische zuilen. Voor elke zuil was een

corresponderende pilaster aan de muur aangebracht. De verhogingen liepen door tot aan het podium in de apsis. Op dit podium stonden beelden van Mars, Venus en de vergoddelijkte Julius Caesar.

2.3 De zuilen aan de buitenkant van de tempel

Aan de buitenkant van de cella stonden in totaal 29 gecanneleerde, Korinthische zuilen met een lengte van 17,76m. Wanneer de totale lengte van de zuil en de lengte van alleen de schacht tegen over elkaar zet, komt men tot een ratio van 5 staat tot 6. De diameter van de zuil, gemeten aan de onderkant, was 1,77m. Als men deze afzet tegen de lengte van de zuil, kom je op een ratio van 10 staat tot 1. Stamper14 geeft aan dat deze verhoudingen veel voorkomen binnen de Romeinse architectuur.

Afb. 13. Detail van het entablement en het kapiteel van een Korinthische zuil van de Tempel van Mars Ultor, uit: Stamper 2005: 135, afb. 99

10

Thompson 1987: 9

11 Hellenistische architect

12 Africano: zwart marmer met rode, beige, witte en grijze stippen 13

Pavonazetto: fijnkorrelig marmer uitgevoerd in wit met grijs

(18)

24

2.3.1 De kapitelen:

De kapitelen waren opgebouwd uit twee blokken en waren rijkelijk versierd. De abacus van het kapiteel lijkt relatief lang te zijn in vergelijking met de rest van het kapiteel. Dit gaf ruimte in het ontwerp voor een prominent middengedeelte, dat volgens Stamper15 een belangrijk detail is in het ontwerp. De acanthusbladeren liepen tot ongeveer de helft van het kapiteel en waren gegroepeerd in drie tot vier lobben met een diepe, peervormige ruimte waar de lobben bij elkaar komen. Ook dit zou typisch Augusteïsch zijn. Verder waren de caliculi verticaal gecanneleerd en afgewerkt met een horizontale gecanneleerde rand. De bovenkant van elke acanthusstengelwas versierd met een halfrond blad dat naar buiten toe krult (afb. 6). 2.4 De zuilen aan de binnenkant van de cella

De zuilen aan de binnenkant van de cella wijken af van de zuilen aan de buitenkant. Om dit zo duidelijk mogelijk aan te geven wordt de zuil hieronder van beneden naar boven beschreven.

De basementen van deze zuilen zijn zeer opvallend. Ze bestonden uit een plint met twee tori, waarvan de onderste was versierd met een verticaal tong patroon. De bovenste was versierd met een patroon van in elkaar gedraaide strengen en palmetten. Ze werden

gescheiden door twee scotia’s, die zelf weer door het midden werden gedeeld door twee astragaals versierd met touwmotieven (afb. 14).

Afb. 14. Basement van de Korinthische zuil aan de binnenkant Afb. 15. Paard op het kapiteel in de cella van de Tempel van Mars van de cella van de Tempel van Mars Ultor , fragment uit de Ultor, fragment uit de illustratie van B. Peruzzi, uit: Ganzert 1996 illustratie van B. Peruzzi, uit: Ganzert 1996:25, Afb. 21 : 25, afb. 21

Bij 9, de bovenste tori, gevolgd door de eerste scotia, gevolgd door de astragaals met touwmotief. Daaronder de onderste scotia en de tori met het verticale tong patroon.

De kapitelen van de zuilen in de cella zijn Korinthisch. Opvallend is wel dat de voluten zijn vervangen door de voorbenen en het hoofd van een paard (afb. 15), mogelijk een Pegasus16. De acanthusbladeren onder het paard voldeden meer aan de canoniek, maar de bladeren daarboven waren vertoonden iets meer krul.

15 Stamper 2005: 133

16

(19)

25 2.5 Het entablement en fronton

Het entablement van de Tempel van Mars Ultor was redelijk traditioneel (afb. 13). Het had een getrapte architraaf met een eenvoudig fries met daarboven een astragaal, eierlijst en tandlijst. Dit werd afgedekt met een kroonlijst en consoles.

Aan de zijkanten was de corona gebeeldhouwd in de vorm van leeuwenkoppen met daarbij antefixen met palmetten en acanthusbladeren. De consoles zelf waren een combinatie van elementen ontleend aan klassieke krulsteunen en traditionele Romeinse consoles. Ze waren versierd met een rol aan de voorzijden en aan de zijkanten. Een rollend filet volgde de onderste rand. De ruimte tussen de bovenkant van de console en de filet is gevuld met een half palmet, dat ontspringt aan een bladkelk. Een band van guilloche17 bevond zich aan de onderkant geflankeerd door cannelures. Tussen de consoles in was de ruimte gevuld met verzonken cassetten. Deze waren omlijst met een versierde rand met daarin een enkele rozet in hoog reliëf.

Wanneer we kijken naar de reconstructie van het fronton moeten we uitgaan van secundaire bronnen, in dit geval een reliëf daterend uit de Claudische periode. Het laat een fronton zien met in het midden Mars Ultor leunende op zijn lans. Daarbij valt volgens Sear18 op dat Mars, zoals hij is uitgebeeld, veel overeenkomsten vertoont met Augustus. Aan de linkerkant van Mars bevindt zich een representatie van Venus en aan de rechterkant Fortuna. Ook de hoeken van het fronton waren gevuld met beeldhouwwerk. De linkerhoek zou een reliëf van een zittende Romulus en een liggende personificatie van de Palantijn bevatten. In de rechterhoek was Roma zichtbaar samen met de god van de Tiber.

2.6 Materialen

Zoals bij menigeen bekend, was Augustus beroemd om zijn uitspraak dat hij Rome gevonden heeft als een stad van baksteen en haar heeft achtergelaten in marmer. De Tempel van Mars Ultor is hier een voorbeeld van. Als kanttekening moet daarbij opgemerkt worden dat het niet altijd om massief marmer ging. In sommige gevallen werd bijvoorbeeld travertijn bekleed met marmeren platen. Bij de cella was dit zeker het geval. De onderste lagen van de muur waren opgetrokken uit massief marmer, maar de lagen daarboven waren in de meeste gevallen marmeren platen aangebracht op een minder dure ondergrond. De zuilen daarentegen waren wel opgetrokken uit massief marmer.

Het podium van de tempel bestond uit een combinatie van Romeins cement met tufsteen en travertijnblokken in opus quadratum. Het was vervolgens bedekt met Carrara marmeren platen. Het gebruik van cement doet vermoeden dat er Grieken aan het werk gezet waren voor de bouw van de tempel. In de vroege Keizertijd werd, volgens Lyttelton19, deze manier van bouwen niet toegepast door Romeinse werkers.

De vuurwerende muur achter de tempel was opgetrokken uit peperino en tufsteen blokken. Net als het podium was dit gedaan in opus quadratum en werd de muur opgelicht door vakken van travertijn.

17 Guilloche: een patroon van gebogen banden die meestal de vorm aannemen van cirkels in gladde gebogen

lijnen.

18

Sear 1982: 61

(20)

26 2.7 Datering

De bouw van de tempel is begonnen in 37 voor Chr., maar hij is uiteindelijk in 2 voor Chr. door Augustus gewijd aan Mars Ultor. De exacte datum van voltooiing is onderhevig aan discussie. In eerste instantie ging men ervan uit dat de tempel op 1 augustus gewijd was,

omdat de Ludi Martiales werden gehouden op deze datum. Simpson20 beargumenteert echter

dat deze datum niet klopt. Aan de hand van geschriften van Ovidius en verschillende kalenders komt hij uit op 12 mei.

Of de tempel verschillende fasen heeft gekend van herbouw en renovatie is niet duidelijk. Zo wordt er verwezen naar de renovatie van het Forum van Augustus door Hadrianus, maar daaraan is niet af te leiden dat de tempel daarbij is meegenomen. Een aanname zou zijn dat daar wel sprake van is geweest. Wat de deze renovatie geweest zou zijn is niet bekend.

Een ander onderdeel van de geschiedenis van deze monumentale tempel wat

vraagtekens oproept is de vernietiging daarvan. Uit onderzoek komt naar voren dat de bouw van de tempel en ook de architectuur die daarbij is gebruikt goed is onderzocht. De

uiteindelijke vernietiging van de tempel komt niet ter sprake. Het is mogelijk dat hier nog geen duidelijkheid over is.

2.8 De redenering achter de bouw

De overlevering geeft aan dat de tempel is gebouwd naar aanleiding van een gelofte die Augustus heeft gemaakt aan Mars Ultor in 42 voor Chr. In het gevecht bij Philippi tegen de moordenaars van Julius Caesar, Brutus en Cassius, beloofde Augustus dat wanneer hij als winnaar naar voren zou komen, hij een monumentale nieuwe tempel zou bouwen voor Mars de Wreker in Rome.

De bouw van de tempel werd tevens aangegrepen om het respect van Augustus te tonen voor zijn ouders, daarmee werd uiteraard Julius Caesar bedoeld. Omdat Mars tevens de geliefde was van Venus, was de wijding van de tempel aan deze god ook een goede manier om balans te creëren. In het aangelegen Forum van Julius Caesar stond immers de Tempel van Venus Genetrix.

(21)

27

3 De Tempel van Venus en Roma, Rome

Afb. 16. De reconstructie van de Tempel van Venus en Roma, uit: Stamper 2005: 209, afb. 154

3.1 De locatie van de tempel

De tempel is gebouwd op een platform van 145 x 100m2, vlakbij de Velia21(afb. 17). Het keek enerzijds uit over het Forum Romanum richting het Capitool en de Palantijn en anderzijds richting het Colosseum.

Het platform waarop de tempel is gebouwd was gedeeltelijk opgetrokken uit natuurlijk tufsteen. Betonnen pijlers en gewelven vormden het oostelijke gedeelte van dit platform. De ruimten die daardoor werden gecreëerd waren gebruikt voor het Colosseum als opslag. Het aanzicht van het platform was volledig opgetrokken uit peperino in opus quadratum.

Apollodorus had hierbij als commentaar dat wanneer de tempel op een hoger gelegen gebied zou zijn gebouwd, de machines voor het Colosseum ongezien getransporteerd hadden kunnen worden (Dudley 1967: 117-118). Aan beide korte zijden werd toegang gegeven tot het

platform. Vanuit het Forum Romanum aan de westzijde van de tempel, werd de top bereikt door een brede trap. Aan de oostzijde kon men het platform bereiken door middel van twee kleinere trappen, elk in een hoek.

De beide lange zijden van het platform hadden zuilengalerijen. De zuilen daarvan waren opgetrokken uit rood en grijs Egyptisch graniet met witte, marmeren, Korinthische kapitelen. Ze waren niet gecanneleerd. In het noorden was de galerij 5,90m diep en werd afgesloten door een muur. De zuidelijke galerij bestond uit twee rijen zuilen die zicht op de tempel vanaf de Via Sacra afschermden en was 7,60m diep. Bij beide galerijen werden de middelste baaien gemarkeerd door een propyleeën dat naar binnen toe uitstak (afb. 18). Elk propyleeën waren vijf baaien breed. De zuilen onderscheiden zich van de rest van de zuilengalerij door het gebruik van Cipollino marmer. De beide propyleeën lagen recht tegenover elkaar aan weerszijden van het plein. Het tempelgebied kon, volgens Stamper22, vanuit deze propyleeën niet betreden worden van buitenaf. Ze dienden daarmee niet als toegang. Waarvoor ze dienden heb ik tot op heden nog niet kunnen achterhalen.

Aan de oostzijde van de tempel, tussen de tempel en het Colosseum, was door Hadrianus een bronzen beeld geplaatst van de god Sol Invictus/Helios (afb. 9). Van origine

21 Velia: heuvel in Rome waarop het zevenheuvelenfeest, Septimontium, gevierd werd. Toch behoort deze

heuvel niet tot de oorspronkelijke zeven heuvels waarop Rome zou zijn gesticht.

(22)

28 was het een kolossaal beeld in de gelijkenis van Nero, maar deze was door Vespasianus veranderd in Sol Invictus23.

Afb. 17. Top van de heuvel Velia met uitzicht op de boog van Titus Afb. 18. Plattegrond van de Tempel van Venus en Roma en en de ruïnes van de Tempel van Venus en Roma. Op de achtergrond haar platform, uit: Stamper 2005: 210, afb. 155

het Colosseum., uit: http://commons.wikimedia.org/wiki/

File:RomeArchofTitus02.jpg, fotograaf Alexander Z

Het stond in eerste instantie in de vestibule van het gouden huis van Nero. Antieke bronnen geven aan dat er 24 olifanten nodig zijn geweest om het beeld te verslepen naar zijn

uiteindelijke rustplaats. Het beeld werd geplaatst op een sokkel van beton en bakstenen dat volledig bedekt was met marmer en heeft tot 121 na Chr. op deze locatie gestaan. Wat het uiteindelijke lot van het standbeeld is geworden is onbekend. Hoewel het beeld niets met de tempel zelf te maken heeft, vertelt het ons wel iets over de moeite die is gedaan voor de aankleding van het plein waarop de tempel is gebouwd.

De site van de tempel is gedeeltelijk overbouwd door de kerk van San Francesca Romana. In de achtermuur is nog een gedeelte van de cella zichtbaar (afb. 19 en plattegrond afb. 15).

3.2 De tempel

Weinig rest ons vandaag de dag nog van deze grote tempel. In afbeelding 12 is te zien wat er nog staat. De half ronde apsis van de cella van Venus uit de herbouw door Maxentius (afb.23) is nog zichtbaar samen met de resten van een aantal zuilen en delen van de trap.

Afb.19. Vooraanzicht van de ruïne van de Tempel van Venus en Roma gezien vanaf de kant van het Colosseum, uit: Ramage en Ramage 2000: 217, afb.7.15

23

(23)

29 De tempel zou bijna volledig Grieks zijn met een vierzijdige zuilengalerij en was op het noordwesten georiënteerd. De reconstructie van de plattegrond van de tempel staat tegenwoordig nog wel ter discussie. Volgens Sear24 zou het gaan om een decastyle, peripterale tempel (afb. 20) met een enkele zuilengalerij rondom de tempel met als afmetingen 52,5m x 105m2. Daardoor zou het een perfect rechthoekig stylobaat hebben. Stamper25 voert daarentegen aan dat gedurende recent onderzoek naar voren is gekomen dat het gaat om een dipterale tempelplattegrond (afb. 20). Hij zou twee zuilenrijen hebben aan de lange kanten en drie aan de korte zijden. De hoogte van de tempel wordt niet vermeld. Wat wel wordt aangegeven is dat het dak vergulde bronzen dakpannen zou hebben gehad.

Daarnaast zou het dak uit hout zijn opgetrokken, wat heeft meegedragen aan de brand in 307 A.D., die de complete herbouw door Maxentius noodzakelijk maakte.

De zuilen zelf waren 16,90m hoog met een diameter van 1,90m, vergelijkbaar met de zuilen van de Tempel van Olympische Zeus in Athene. Aan de oost- en westkant van de tempel waren de zuilen dusdanig geplaatst dat de middelste baai het breedste was met een geleidelijke reductie in breedte naar de hoeken toe (Stamper 2005: 211-212). De interaxiale26

breedte van deze middelste baaien27 was 6m en die van de buitenste kwam neer op 5,035m.

Bij latere bouwwerken zouden deze afmetingen vaker worden toegepast.

Het meest opvallende kenmerk aan deze tempel is de cella. Gewijd aan twee godinnen, is de cella in tweeën gedeeld. Richting het oosten was de cella voor Venus, richting westen de cella van Roma. De beide gedeelten waren door een muur in het midden van de cella van elkaar gescheiden, maar door deuren aan beide zijkanten was het mogelijk om van de een naar de ander te lopen. Beide ruimten hadden een pronaos en de herbouw van Maxentius had vier zuilen in antis. Langs de zijkanten stonden tevens acht zuilen28. Aan de orde van de zuilen wordt geen aandacht besteed. Gezien de zuilen die toegepast worden in de zuilengalerij op het platform en in de zuilengalerij om de tempel, is het een aanname dat hiervoor Korinthische zuilen zijn gebruikt. Het welbekende plattegrond met de halfronde apsissen behoort

vermoedelijk tot de latere versie door Maxentius. Door de zuilen aan weerszijden van de cella is dit, net als een kerk, verdeeld in drie beuken. De vloer van de zijbeuken lag gemiddeld 20cm hoger dan de vloer van de middenbeuk.

Over de versieringen in de cella, wordt net als bij de zuilen, niet gesproken. Stamper29 merkt op dat wanneer men kijkt naar de details van de kapitelen, het lijstwerk en de manier van beeldhouwen, deze beïnvloed waren door de Hellenistische architectuur van Klein Azië. Wat hij hier precies mee bedoelt, en om welke details het precies gaat wordt verder niet uitgelegd. 24 Sear 1982: 182 25 Stamper 2005: 210 26

Interaxiaal: ruimte tussen twee zuilen, gerekend van hart tot hart.

27 Baaien: ruimte tussen de zuilen en de cellamuur, inclusief intercolumnium.

28 Stamper geeft in zijn boek aan dat aan beide zijden acht zuilen liepen, maar laat in de plattegrond zes zuilen

staan.

(24)

30

Afb. 20. Peripterale en dipterale tempelplan volgens Vitruvius, uit: Vitruvius vertaald door M.H. Morgen 1960: 76

3.3 Het entablement en fronton

Het entablement van de Tempel van Venus en Roma vertoont veel overeenkomsten met het

Trajaneum in Pergamon en zou, volgens Lyttelton30, kunnen suggereren dat Hadrianus een

architect uit Pergamon heeft gehaald. De reconstructie laat een getrapte architraaf zien die is afgedekt met een astragaal, eierlijst en cavetto31 (afb. 21). Een simpel fries met consoles, dat werd afgedekt door een cyma reversa32 ondersteunt een kroonlijst met corona en sima33. Deze worden van elkaar gescheiden door een eierlijst (Sear 1982: 182).

De sima is als een losstaand onderdeel gebeeldhouwd en heeft een motief van palmetten en leeuwenhoofden, waarbij de palmetten afwisselend open en dicht zijn. De uiteinden van de palmetten krulden daarmee alternatief naar binnen en buiten. De onderste gedeelten van de sima worden afgedekt door acanthusbladeren en –kelk waaruit twee stengels naar voren komen die gescheiden worden in twee rollen. Het geheel wordt afgedekt door een simpele afronding.

Afb. 21. Architraaf van de Tempel van Venus en Roma met eierranden, console en gootlijst, uit: Strong 1953: 128, afb. 3

30

Lyttelton 1974: 15

31 Cavetto: concaaf lijstwerk in de vorm van een kwart cirkel in doorsnede.

32 Cyma reversa: lijstwerk voor een kroonlijst in een S-vorm, maar met de bovenkant convex en de onderkant

concaaf.

(25)

31 Over het fronton is niet veel bekend. Op munten staat het fronton van deze tempel afgebeeld met een staande Roma die een scepter vasthoudt in het midden. Ze wordt geflankeerd door twee andere staande figuren waarvan de identiteit onbekend is.

3.4 Materiaal

De tempel en zijn platform waren uit verschillende materialen opgetrokken. Het platform was, zoals eerder vermeld, gedeeltelijk opgebouwd uit natuurlijk tufsteen en gedeeltelijk uit

betonnen pijlers en gewelven. De noord- en oostkant van het platform waren bekleed met vierkante blokken peperino en travertijn. Aan de zuidkant zijn ongebruikelijk licht gekleurde bakstenen gebruikt. Resten van eerdere bouwwerken zouden zijn opgenomen in deze door de mens gemaakte verhoging. Op een aantal plaatsen bestond het aggregaat uit een mengeling van tufsteen, travertijn, vuursteen en baksteen (Blake 1973: 40). De trappen waren van marmer.

Voor de cella was gebruik gemaakt van beton met baksteen dat vervolgens aan zowel de buiten- als de binnenkant bekleed was met marmer. Het entablement was opgebouwd uit twee soorten marmer, namelijk Lunensisch34 marmer en Proconnesisch35 marmer. De zuilen zijn opgetrokken uit het eerder vermelde Cipollino36 marmer.

3.5 Datering

De bouw van de tempel is begonnen op 21 april 121 na Chr., maar de tempel is pas gewijd in 135 na Chr. De exacte datum van bouw is bekend omdat Hadrianus deze liet samenvallen met het festival van Parilia. Ten tijde van de officiële wijding van de tempel was deze nog niet voltooid. Pas tussen 140-145 na Chr., onder Antoninus Pius, was de tempel compleet.

In 306 na Chr. was de tempel bijna compleet verwoest door brand en is door

Maxentius volledig herbouwd. Hij zou ook verantwoordelijk zijn voor de halfronde apsissen voor de beide cella (afb. 22). Ook de met cassetten voorziene halve koepels zouden innovatief zijn in deze herbouw. Een zware aardbeving in de negende eeuw na Chr. zou de tempel opnieuw verwoest hebben. Als gevolg liet Paus Leo IV37 rond 850 na Chr. de kerk Santa Maria Nova op de ruïnes bouwen. In 1612, na uitgebreide verbouwingen, werd het omgedoopt tot de kerk San Francesca Romana.

34

Lunensisch marmer: marmer afkomstig uit Luni. Het eerste gebruik daarvan in Rome was onder Augustus en werd in de Romeinse architectuur veelvuldig gebruikt (Herz et al 1988: 403)

35 Proconnesisch marmer: marmer afkomstig uit het antieke eiland Prokonnessos, het huidige Marmara,

Turkije.

36

Grijze marmersoort met een natuurlijke structuur die lijkt op een geschilde ui.

(26)

32

Afb. 22. Plattegrond van de Tempel van Venus en Roma van Maxentius, uit: Ramage en Ramage 200: 217, afb. 7.16

3.6 De redenering achter de bouw

Waarom de tempel gebouwd is, wordt niet breed uitgemeten. Hadrianus zou als doel hebben gehad om de gehele Romeinse wereld samen te trekken in één tempel. Daarbij niet alleen kijkend naar de goden, cultuur en de kunst, maar ook naar het Oosten en Westen. Hetzelfde deed de Tempel voor Olympische Zeus voor de Griekse wereld, het is dan ook niet

verwonderlijk dat deze is voltooid onder de heerschappij van Hadrianus (Stamper 2005: 207). Dat Hadrianus trots was op zijn bouwwerk is algemeen geaccepteerd. Dio Cassius gaat hier in zijn Romeinse historie dieper op in. Hij geeft aan dat Hadrianus de plannen van deze tempel naar Apollodorus38 zou hebben gestuurd om aan te geven dat ook zonder zijn inbreng grootse bouwwerken tot stand konden komen. Dit zou zijn voortgekomen uit een eerder dispuut tussen hem en Apollodorus voordat Hadrianus keizer was. De response van Apollodorus zou negatief zijn geweest en tot zijn dood hebben geleid (Dudley 1967: 118). Everitt39 geeft in zijn biografie van Hadrianus aan dat dit fictie is en dat de keizer Apollodorus bij latere projecten heeft gebruikt.

38 Apollodorus van Damascus: Grieks/Syrische architect. Hij was de officiële architect van Trajanus en zou

betrokken zijn geweest bij onder andere het ontwerp van de Markten van Trajanus. Zette na de dood van Trajanus zijn werk voort onder Hadrianus.

(27)

33

4. De Tempel van Antoninus en Faustina, Rome

Afb. 23. Vooraanzicht van de reconstructie van de Tempel van Antoninus en Faustina, uit: Adamy 1883: 207, afb. 55

4.1 De locatie van de tempel

Doordat de tempel is omgebouwd tot kerk, is hij goed bewaard gebleven. De locatie is dan ook precies aan te geven. De tempel is gebouwd op het Forum Romanum ten noordoosten van de Basilica Aemilia (afb. 24). Verdere uitleg over de locatiekeuze wordt niet gegeven.

(28)

34 4.2 De tempel

Afb. 25. Vooraanzicht van de Tempel van Antoninus en Faustina en de kerk van San Lorenzo in Miranda, uit: Ramage en Ramage 2000: 237, afb. 8.3

Voor een tempel die zo goed bewaard is gebleven is er verbazend weinig over geschreven. Zo staan de afmetingen van de tempel nergens vermeld. Voor het alsnog kunnen bepalen van de afmetingen heb de ik onderstaande reconstructie gebruikt. Indien de schaalverdeling op de reconstructie correct is betreft het hier een tempel van 40 x 22m2. Zoals in afbeelding 25 te zien is heeft de tempel een hoge, frontale trap die leidt naar een pronaos met zes zuilen aan de voorzijde en drie zuilen aan de zijkanten. Tevens was het op het zuidoosten georiënteerd.

De cella was een lang gerekt vierkant, nog net geen rechthoek. In het midden van de achterwand zou het cultusbeeld hebben gestaan (afb. 26). Rondom de cella loopt een hoge, versierde plint. Volgens Adamy40 gaf dit een idee van samenhang. De tempel had een

cassettenplafond met daarin rozetten. Voor de tempel heeft een altaar gestaan met voluten aan de zijkanten.

Afb. 26. Plattegrond van de Tempel van Antoninus en Faustina, uit: Stamper 2005: 217, afb. 161

(29)

35 Om een duidelijk voorbeeld te geven van het onderzoek dat naar deze tempel is verricht, is de opmerking van Adamy zeer toepasselijk, namelijk: “Ueber den inneren Schmuck dieser Tempel wissen wir ausser dem bereits Gesagten wenig mitzutheilen” (Adamy 1883: 209). Hij was van mening dat de tempel fantasieloos was en daarmee een goed voorbeeld van de architectuur van de latere keizertijd. Ook Stamper is van mening dat deze tempel niet erg origineel is in zijn architectuur. Hij geeft aan dat het een samenstelling is van onderdelen geleend van andere tempels. Het plan zou Augusteïsch zijn, de zuilen een aftreksel van de zuilen van het Pantheon en het architraaf van de Tempel van Venus en Roma (Stamper 2005: 218).

4.3 De zuilen

De tempel heeft zes Korinthische zuilen aan de voorkant en drie aan de zijkanten met pilaster op de hoeken van de cella. Het gaat in dit geval om niet gecanneleerde zuilen van Cipollino marmer. Over de kapitelen wordt weinig geschreven, waardoor ik genoodzaakt ben om zelf tot een accurate beschrijving te komen. Dit heb ik gedaan in de vorm van een vergelijkend onderzoek. Door de kapitelen van de Tempel van Mars Ultor naast die van de Tempel van Antoninus en Faustina te zetten zijn het vooral de overeenkomsten die opvallen (afb. 27 en 28).

Net als de kapitelen van de Tempel van Mars Ultor is het kapiteel opgebouwd uit twee blokken. Ook hier liepen de acanthusbladeren tot ongeveer halverwege het kapiteel en waren gegroepeerd in drie á vier lobben. Net als bij de Tempel van Mars Ultor waren de caliculi verticaal gecanneleerd, maar deze waren niet afgewerkt met een horizontaal gecanneleerde rand. De caliculi loopt iets taps toe, samenkomend in een kelkje. Het middelste gedeelte is zeer smal en loopt vervolgens wijder uit in kleine, halfronde blaadjes. Een ander verschil dat duidelijk zichtbaar is, zijn de randen die langs de voluten bovenin het kapiteel lopen.

Afb. 27. Kapiteel van de Tempel van Mars Ultor, uit: Afb. 28, Kapiteel van de Tempel van Antoninus en Faustina, uit: Stamper 2005: 135, detail uit afb. 99 Adamy 1883: 119, detail afb. 26

De zuilen zelf waren van dezelfde hoogte als die van het Pantheon, namelijk 14,2m. Wilson Jones41 geeft dan ook aan dat deze met elkaar gewisseld konden worden. Het basement van de zuil verschilde echter wel van het basement van een zuil uit de zuilengalerij van het Pantheon. Voor de Tempel van Antoninus en Faustina bestond deze uit twee tori die van elkaar werden gescheiden door een scotia, terwijl deze van het Pantheon bestond uit twee tori die werd gescheiden door twee scotia. De werden op hun buurt weer door midden gedeeld door een astragaal (afb. 29).

(30)

36

Afb. 29. Basement van de zuilen van de Tempel van Antoninus en Faustina (links) en de zuilengalerij van het Pantheon (rechts), uit: Wilson Jones 2000: 148, afb. 7.26

4.4 Het entablement en fronton

De tempel had een getrapte architraaf, vergelijkbaar met de Tempel van Venus en Roma. Op het architraaf was aan de voorkant een inscriptie aangebracht: “DIVAE FAUSTINA EX S C”. Later, na de door van Antoninus Pius was op het fries de volgende inscriptie toegevoegd: “DIVO ATONINO ET”. De totale inscriptie leest als volgt: Voor de vergoddelijkte Antoninus en voor de vergoddelijkte Faustina, bij besluit van de Senaat. De zijkanten van de tempel waren versierd met griffioenen, acanthusrollen, kandelaars en offer vaten (afb. 30 en 31). Tevens geeft Adamy42 aan dat het sima van de tempel geen consoles had. Het soffiet43 had cassetten met daarin rozetten en was omlijst door een doorlopende achtvormige versiering (afb. 25)

Afb. 30. Detail van het entablement van de Tempel van Afb. 31. Architraaf, sima en kapitelen van de Tempel van Antoninus en Faustina, uit: Stamper 2005: 217, afb. 162 Antoninus en Faustina, uit: Adamy 1883: 119, afb. 26

42 Adamy 1883: 120

43

(31)

37

Afb. 32. Soffiet van de Tempel van Antoninus en Faustina, uit: Adamy 1883: 14, afb, 57

4.5 Materiaal

Over het gebruikte materiaal voor deze tempel, wordt net als over de ornamentatie en architectuur zelf, weinig geschreven. De zuilen zijn opgetrokken uit Cipollino marmer. Verder geeft Ramage44 aan dat er travertijn verwerkt is in de tempel, zonder daarbij aan te geven waar.

4.6 Datering

De tempel is gewijd in 150 na Chr. Wanneer met de bouw begonnen is wordt daarbij niet gespecificeerd. Zoals uit het bovenstaande al naar voren is gekomen is de tempel goed bewaard gebleven. Dit is grotendeels te danken aan de in gebruik name als kerk, St. Lorenzo in Miranda. Oorspronkelijk is deze kerk in 1050 begonnen als klooster. De façade die

vandaag de dag nog staat is gebouwd door Orazio Torriani45 in 1602. Op de zuilen van de tempel waren tot 1898 ruwe figuratieve gravures van heiligen en inscripties te zien (Coates-Stephens 1997).

4.7 De redenering achter de bouw

De tempel is gebouwd uit liefde van Antoninus Pius voor zijn vroegtijdig overleden vrouw Faustina, maar de bouw heeft plaatsgevonden in opdracht van de Senaat. Dit komt onder andere naar voren uit het onderstaande citaat.

“In the third year of his reign (Antoninus) lost his wife Faustina. The Senate deified her, and she was voted games, a temple, priestesses, and statues of silver and gold. To these the emperor added that her statue be set up in all the circuses. When the Senate voted her a golden statue, he paid for it to be erected “(Dudley 1967: 114)

Zij werd ook als een van de eerste vrouwen vergoddelijkt. Na het overlijden van Antoninus Pius in 161 na Chr. werd zijn naam toegevoegd aan de tempel in opdracht van de Senaat. Waarom er gekozen is voor juist deze locatie voor de tempel heb ik niet kunnen achterhalen.

44

Ramage en Ramage 2000: 237

(32)

38

5 De tempels van Augustus in Rome

Hieronder zal een overzicht worden gegeven van de tempels die in opdracht van Augustus zijn gebouwd. Dit uiteraard met uitzondering van de eerder beschreven Tempel van Mars Ultor. Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat daarmee de tempels in opdracht van Octavianus behandeld zullen worden. Hij kreeg later in zijn leven, in 27 v. Chr. pas de titel Augustus (Potter 2008: 47). Dit gebeurde rond dezelfde tijd als de voltooiing van Vitruvius’ De Architectura. Dit handboek zou hij aan Augustus hebben opgedragen en heeft

aangedrongen dat hij zijn publieke werken zou ontwerpen met waardigheid en autoriteit die consistent was met de Hellenistische traditie (Stamper 2005: 107). De tempels die kort besproken zullen worden zijn:

 De Tempel van Divus Julius;  De Tempel van Apollo Palatinus;  De Tempel van Jupiter Feretrius.

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt is de Tempel van Saturnus en ook de Tempel van Castor en Pollux en de Tempel van Concordia niet in opdracht van Augustus gerestaureerd. Tiberius, de adoptiefzoon van Augustus, was hier verantwoordelijk voor.

5.1 De Tempel van Divus Julius

Afb. 33. Reconstructie van de Tempel van Divus Julius en de triomfboog, uit: Stamper 2005: 109, afb. 79

5.1.1De locatie van de tempel

(33)

39

5.1.2 De tempel

Afb. 34. Plattegrond van de Tempel van Divus Julius, uit: Stamper 2005: 110, afb.80

De Tempel van Divus Julius is een prostyle en pycnostyle tempel met zes zuilen aan de voorkant die dicht op elkaar geplaatst waren (afb. 34). De zij- en achtermuur van de cella waren onversierd, met uitzondering van de hoeken aan de voorkant. Hier waren pilasters geplaatst.

Het stond op een breed podium van 30 x 26,9m2 en was opgetrokken in opus

caementicum. Aan de beide zijkanten van het podium waren trappen geplaatst wat

overeenkomt met de Tempel van Venus Genetrix op het Forum van Julius Caesar. Aan de voorkant van het podium was een halfronde nis verwerkt met daarin een rond altaar. Dit altaar stond op de exacte plek waar het lichaam van Julius Caesar was gecremeerd. Rond 14 v. Chr. is dit altaar verwijderd en de halfronde nis opgevuld.

5.1.3 De zuilen

Op munten wordt de tempel vaak afgebeeld met Ionische of Composiet zuilen en zo worden de meeste reconstructies uitgebeeld. In de buurt van deze tempel zijn resten gevonden van Korinthische kapitelen. Dit heeft de hypothese ondersteund dat de tempel mogelijk Ionische zuilen heeft gehad, maar de pilasters van de cella Korinthisch zijn geweest. Stamper46 is het hier niet mee eens. Naar zijn mening zijn de afbeeldingen op de munten dusdanig slecht uitgebeeld dat het aannemelijk is dat de gehele tempel Korinthisch is.

5.1.4 Het entablement

Het entablement van de tempel was rijkelijk versierd. Op het fries was een terugkerend rolpatroon te zien dat onderbroken werd door vrouwenhoofden, gorgonen en gevleugelde figuren. De kroonlijst had tandlijsten en werd ondersteund door een vroege vorm van console. De consoles waren recht van voren en plat aan de onderkant. Ze werden bekroond door een cyma reversa. De sima van de tempel is een cyma recta, dat verdeeld wordt door filets en een cyma reversa van de kroonlijst. Bloemmotieven in laag reliëf versierden de platte gedeelten tussen de consoles (Strong 1963: 75).

(34)

40

5.1.5 Materiaal

De tempel was in principe opgetrokken uit drie soorten materiaal, namelijk tufsteen uit de Anio regio, travertijn en marmer. Voor het podium was voornamelijk tufsteen gebruikt samen met travertijn. Wel was er gebruik gemaakt van marmeren beschoeiing. De cella was volledig gemaakt van travertijn, terwijl de zuilen en het entablement volledig zijn opgetrokken uit marmer.

5.1.6 Datering

De bouw van de tempel is gestart in 42 v. Chr., maar hij is gewijd in 29 v. Chr.. Met de wijding van de tempel heeft men gewacht tot Augustus terug was in Rome en de festiviteiten ter ere van zijn drie overwinningen waren gehouden. De tempel was al enige tijd voltooid, voordat hij in gebruik werd genomen.

5.1.7 Redenering achter de bouw

(35)

41 5.2 De Tempel van Apollo Palatinus

Afb. 35. Tempel van Apollo Palatinus (E), samen met A: Tempel van Mater Magna, B: Tempel van Victoria C: Domus van Livia, D: Domus van Augustus, uit: Stamper 2005: 117, afb. 88

5.2.1 De locatie van de tempel

De tempel is gebouwd op de Palantijn, een van de zeven originele heuvels van Rome. Het stond aan de noord-oostkant van een groot platform die bereikt werd door een brede trap die opgedeeld was in etapes. Zoals in afbeelding 35 duidelijk te zien is, was het platform niet uitsluitend bestemd voor de Tempel van Apollo Palatinus. De locatie van de tempel zou gekozen zijn aan de hand van een blikseminslag. Hoewel er vandaag de dag weinig van over is gebleven had het platform mogelijk een zuilengalerij met daarin Korinthische zuilen van giallo antico47. Het platform zelf was aflopend, waardoor men genoodzaakt was het in terrassen op te bouwen.

5.2.2 De tempel

De Tempel van Apollo Palatinus was Korinthisch (Strong 1963: 74). Het was een

pseudoperipterale en diastyle tempel met een pronaos met zes Korinthische zuilen voor en het was drie zuilen diep. De tempel had mogelijk zeven pilasters langs de cellawand (Stamper 2005: 116). Over hoe de cella eruit gezien moet hebben is weinig bekend. De deuren van de tempel zouden zijn versierd met ivoren reliëfs. Aan de ene kant toonde het de redding van Delfi van de Kelten en op de andere deur stond het lot van Niobe weergegeven. In de zuilengallerij aan de voorkant van de tempel zou een beeld hebben gestaan van Apollo met een lyre (Jones Roccos 1989: 190). Het podium van de tempel van 22,4m lang.

47

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De relatie tussen humusvormen en vegetatietypen hebben we onderzocht door per humusvorm aan te geven welke vegetatietypen voor komen.. Een belangrijk uitgangspunt bij de

Ook bij Nederlandse archeologen heeft deze functionele be- nadering ingang gevonden bij Nederlandse archeologen. l) Wanneer de vertrekken zo over de windrichtingen

Steeds meer waarnemingen An- derzijds duiden deze gegevens, samen met alle andere waarnemingen, ontegenspreke- lijk op lokale vestiging – terwijl we daarover, tot minder dan

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

– Bepaal welke vraag of casus die je wilt voorleggen en zet deze op de flap. ◼ Ontvang de flap van de tafel naast je – Schrijf je aanpak of tips op

-Beiden zijn pathogenen (ziekteverwekkers) waartegen ons lichaam

Smallstonemediasongs.com printed & distributed by KoormuziekNL, Dordrecht - www.koormuziek.nl Vermenigvuldigen van deze bladmuziek zonder toestemming van de uitgever is