• No results found

10 De Tempel van Venus

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 62-69)

92 Jidejian 1975: 32

69

Afb. 65. Reconstructie van de Tempel van Venus, Baalbek, uit: Lyttelton 1974: 238, afb. 44.

10.1 De locatie van de tempel

Net als de voorgaande tempels, is de Tempel van Venus gebouwd in Heliopolis. Het huidige Baalbek in Libanon. Het bevond zicht ten zuidwesten van het grote heiligdom van Jupiter. Het is bekend dat de tempel op een plein heeft gestaan, maar hier is weinig van over. Door middel van opgravingen heeft men achterhaald dat het een mozaïeken bestrating heeft gehad. Tevens was het plein omsloten door een muur met halfzuilen en een zuilengalerij. De Tempel van Venus was niet de enige tempel binnen dit plein, vlakbij lag de Tempel van de Muzen (afb. 66)

Afb. 66. Locatie van de Tempel van Venus met ten noordwesten daarvan de Tempel van de Muzen, uit: Jidejian 1975: 222, afb. 302

70 Van de tempel is weinig overgebleven, alleen een klein gedeelte is nog te bezichtigen (afb. 68). De gehele noordzijde, met daarbij inbegrepen de pronaos en de deur, zijn door

aardbevingen volledig vernietigd. Ook van het dak is weinig bewaard gebleven, maar Lyttelton93 geeft aan dat dit een koepel zou zijn geweest.

De Tempel van Venus is een ronde tempel met een cella en is daarmee een peripterale tempel (Vitruvius De Architectura, 13.3.5). De plattegrond van de tempel was gebaseerd op een octogoon met gebogen zijden die verbonden zijn aan de cella (afb. 67) Vergeleken met de andere tempels in Baalbek, is de Tempel van Venus erg klein. De diameter van de cella bedraagt 10m. Het had een pronaos met acht zuilen aan de voorkant die opgedeeld waren in twee rijen. Hierop ruste het fronton van de tempel. Zoals in afbeelding 67 is te zien was de tweede en derde zuil verbonden aan de cella in de vorm van een halfzuil. Ook zou het intercolumnium tussen deze twee zuilen groter zijn dan bij de rest. In tegenstelling tot de ronde tempels in Rome en Tivoli, was deze tempel niet geheel rond. De noordzijde van de tempel, de ingang, bestond uit een rechte muur.

Afb. 67. Plattegrond van de Tempel van Venus, uit: Afb. 68. Ruïnes van de Tempel van Venus, uit: Jidejian 1975:

Jidejian 1975: 220, afb. 301 220, afb. 299

Zoals in bovenstaande afbeeldingen 67 en 68 duidelijk zichtbaar is, heeft de tempel een frontale trap aan de noordzijde van de tempel. De trap is, net als die van de Tempel van Bacchus, opgebouwd uit drie delen die van elkaar gescheiden worden door een overloop. Voor de vier Korinthische zuilen zijn de uitstekende delen van het podium gebruikt als sokkel. De plattegrond van deze tempel is volgen Lyttelton94 uniek door het opvallende entablement. Zij geeft daarnaast aan dat een soortgelijke tempel in Tivoli heeft gestaan, maar daar is niets van bewaard gebleven om dit te toetsen. Net als het entablement loopt het podium in een golvende beweging om de tempel (afb. 67).

Rondom de gehele cella zijn nissen geplaatst, geflankeerd door niet gecanneleerde pilasters (Jidejian 1975: 34). De nissen waren gewelfd en de bovenkant was gebeeldhouwd in de vorm van een schelp en met duiven versierd (afb. 69 en 70). Lyttelton95 geeft aan dat in deze nissen sokkels zijn terug gevonden die bestemd waren voor cultusbeelden.

De schelpvormige koepels komen overeen met die van de halfronde exedrae van het Grote Plein dat eerder besproken is. De deur van de cella zou zijn voorzien van een rijkelijk

93 Lyttelton 1974: 237

94

Lyttelton 1974: 237

71 versierde lijst, maar omdat hier niets van over is gebleven kan daar weinig over gezegd

worden.

Afb. 69. Reconstructie van een nis van de Tempel van Venus Afb. 70. Detail van de semi-koepel van een nis van de Tempel van uit: Jidejian 1975: 223, afb. 305 Venus met gebeeldhouwde duif, uit: Jidejian 1975: 222, afb. 304

Ook de binnenkant van de tempel was versierd. Net als aan de buitenkant waren binnen in de cella nissen. Aan beide zijden werden deze geflankeerd door twee zuilen. Jidejian96 geeft aan dat in tegenstelling tot de buitenkant hier twee rijen nissen boven elkaar waren geplaatst. De bovenste rij had afwisselend een driehoekig en gesegmenteerd mini-fronton. Tussen de zuilen die zijn gebruikt voor het vormen van de nis, is een geïsoleerde zuil geplaatst. Deze zuilen waren, volgens Lyttelton97, waarschijnlijk niet gekroond met een fronton.

10.3 De zuilen

Zoals hierboven als is aangegeven had de Tempel van Venus acht niet gecanneleerde zuilen aan de voorkant met nog eens vier zuilen rondom de tempel. De zuilen hadden vijfhoekige kapitelen die, met één uitzondering, op een vijfhoekige sokkel waren geplaats (Lyttelton 1974: 237).

Net als bij de voorgaande tempels zijn de kapitelen van deze tempel niet beschreven, de vermelding dat ze vijfhoekig zijn buiten beschouwing latend. Hieronder zal, zoals

voorheen, een beschrijving worden gegeven aan de hand van de afbeeldingen die voorhandig zijn. Hierbij moet ik opmerken dat afbeeldingen van een goede kwaliteit niet voorradig zijn voor dit onderzoek en ik gebruik heb moeten maken van uitvergrotingen. Dit resulteerde in iets wazige foto’s (afb. 70-73).

Wanneer gekeken wordt naar de acanthusbladeren lijken deze prominenter naar buiten te krullen dan die van de Tempel van Jupiter en Bacchus. Op de hoeken van de kapitelen zijn de, voor Korinthische kapitelen, gebruikelijke voluten geplaatst. Zover zichtbaar is, zijn de

96

Jidejian 1975: 35

72 midden nerven niet versierd of in hoog reliëf weergegeven. De caliculi van de kapitelen zijn niet dusdanig zichtbaar dat hier uitspraken over gedaan kunnen worden.

Afb. 71 Afb. 72 Afb. 73

Afb. 71-73: 71. Zuidzijde van de Tempel van Venus, 72: vergroting van de zuil aan de linkerkant; 73: vergroting van het kapiteel, uit: Jidejian 1975: 218, afb. 297, uitvergrotingen zijn eigen werk.

10.4 Het entablement en fronton 10.4.1 De buitenkant van de tempel

Zoals in afbeelding 71 zichtbaar is, loopt het entablement in vijf, concave curves rondom de cella. Wanneer er gekeken wordt naar deze curves van het entablement, geeft Lyttelton98 aan dat het mogelijk is dat er een boog in het fronton geplaatst was boven de middelste twee zuilen van de pronaos.

De architraaf was drieledig en het fries was rijkelijk versierd met rozetten omringd door bladrollen en acanthusbladeren. Het fries was bekroond met een eierlijst. Net als de Tempels van Jupiter en Bacchus, heeft deze tempel een bijzondere vorm consoles. Ze waren aan de onderzijde gebeeldhouwd met twee groeven en waren afgezet met een eierlijst (Lyttelton 1974: 237-238). De kroonlijst van de tempel was gecanneleerd en van de sima gescheiden door een astragaal. Op de sima waren leeuwenhoofden en acanthusbladeren aangebracht.

10.4.2 De binnenkant van de tempel

Aan de bovenkant van de cella was een grootschalig entablement aangebracht. Qua omvang lijkt deze, volgens Lyttelton99, niet geassocieerd te zijn met de zuilen in de cella, maar met die van de pronaos en zuilengalerij. Op veel punten komt dit entablement overeen met die aan de buitenkant van de tempel. Toch zijn er een aantal verschillen. Het fries heeft aan de

binnenkant een kenmerkend cyma reversa die aan de buitenkant niet wordt toegepast. Het bestaat, net als bij de Tempel van Jupiter, uit een blad dat in tweeën is gesplitst. Ook de eierlijst van de kroon van het fries wijkt af. De tong of pijl die normaliter aanwezig is tussen de eieren, is hier sporadisch vervangen door een blad of een abstracte, korte, kronkelende lijn (Lyttelton 1974: 240). 10.5 Materiaal 98 Lyttelton 1974: 237-238 99 Lyttelton 1974: 240

73 Waaruit de tempel is opgetrokken is niet geheel bekend. Voor grote delen van de tempel is uiteraard gebruik gemaakt van marmer. Wat voor marmer dit is en waar het vandaan is gekomen is niet bekend.

10.6 Datering

Wanneer de tempel precies gebouwd is staat nog ter discussie. Lyttelton100 geeft aan dat deze mogelijk gebouwd is in de eerste helft van de tweede eeuw of in de eerste helft van de derde eeuw na Chr.. Ramage101 houdt de datering op de eerste helft van de derde eeuw na Chr.

Wanneer er uitsluitend gekeken wordt naar de plattegrond van de tempel en de gebruikte versieringen lijkt een datering in de eerste helft van de tweede eeuw een goede optie. De tempel zou niet gelijk voltooid zijn wat een verklaring kan zijn van de

numismatische bronnen die de tempel laten zien op munten geslagen onder Philip I. Dit zou vervolgens overeenkomen met een einddatum van de bouw rond 244-249 na Chr., zoals Lyttelton102 aangeeft in haar behandeling van deze tempel.

Door aardbevingen in het gebied en de vele overstromingen die plaatsvonden bij extreme regenval is een groot gedeelte van de tempel verloren gegaan. Zoals eerder in dit betoog is aangegeven gaat het om de noordzijde van de tempel met de pronaos en de ingang. Ook de omzetting naar Christelijke kerk in de vroeg Christelijke periode, ter ere van St. Barbara heeft de continuïteit van de tempel geen goed gedaan (Jidejian 1975: 7).

Gedurende de bezetting van Baalbek door Arabieren is deze tempel niet meegenomen in de citadel, wat als resultaat heeft gehad dat de tempel is opgeslokt door de Middeleeuwse stad. De tempel zelf was gedeeltelijk gebruikt voor behuizing en zelfs als tuin, wat de conservatie uiteraard niet ten goede is gekomen.

In 1931-33 is de ruïne van de tempel uit elkaar gehaald. Deze was in dusdanig slechte staat dat de zuilen onder een gevaarlijke hoek stonden en de muren uit het lood waren. Het enige wat de tempel overeind hield waren de zware stenen gebruikt voor het entablement. Wat vandaag de dag te zien is van de tempel is de heropbouw in de hiervoor genoemde jaren 30 van de vorige eeuw.

10.7 De redenering achter de bouw

Aangezien de datering van de tempel niet eenduidig te bepalen is, is ook de opdrachtgever van de tempel tot op heden onbekend. Dat er restauraties hebben plaatsgevonden onder het bewind van Philip I komt naar voren uit de munten uit de desbetreffende periode.

Ook de wijding van de tempel staat open voor discussie. Net als de Tempel van

Bacchus, is de naam van de tempel afgeleid van reliëfs gevonden op de tempel. In dit geval de schelp en duif in de nissen. De tempel had tevens gewijd kunnen zijn aan Tyche of Fortuna van Heliopolis (Jidejian 1975: 34).

Kort samengevat kan worden aangegeven dat behalve de architecturale eigenschappen van de tempel, er zeer weinig bekend is wanneer gekeken wordt naar het “waarom”. Dit geldt, zoals in de voorgaande hoofdstukken al naar voren is gekomen niet alleen voor deze tempel, maar ook voor de tempels van Jupiter en Bacchus.

100 Lyttelton 1974: 237

101

Ramage en Ramage 2000: 274

74

Tempels uit overige provinciën

75

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 62-69)