• No results found

15 Romeinse provinciën: Jupiter versus Mithras?

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 115-126)

In dit hoofdstuk zal verder worden gekeken naar de tempels in de Romeinse provinciën. Hierbij zal ik geen aandacht wijden aan de architectuur die is toegepast, maar aan de goden aan wie de tempel is gewijd. De reden waarom de architectuur hierbij niet behandeld wordt, heeft te maken met een ernstig gebrek aan bruikbare informatie. Hoewel tempels uit de provinciën in meerdere werken genoemd worden, zijn er maar een aantal die ook daadwerkelijk goed worden uitgewerkt.

Voor dit onderdeel van mijn onderzoek heb ik een aantal gebieden afgebakend, namelijk:

 de noordelijke provinciën, daarmee kijkend naar Romeinse tempels in het huidige Groot Brittannië, Duitsland en Frankrijk;

 Klein Azië ofwel Turkije;  Griekenland;

 Afrika, daarmee kijkend naar Tunesië, Egypte en Libië;

 Het Midden Oosten, daarmee uiteraard kijkend naar Libanon en Syrië;  Spanje.

Net als in de analyse hier voorafgaand, zal ik per onderdeel, of in dit geval gebied, de wijding van de tempels doornemen. Hierbij zal aandacht worden besteed aan de wijding, maar ook de datering van de tempels. Voor de wijding van de tempels heb ik onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën:

 Capitolijnse goden: hiermee bedoel ik niet uitsluitend het trio Jupiter, Juno en Minerva samen, maar ook de goden onafhankelijk van elkaar;

 Keizercultus: alle tempels gewijd aan een keizer of diens partner;

 Romeinse goden: alle Romeinse goden, met uitzondering van de Capitolijnse goden;  Geïmporteerde goden: alle goden die vereerd worden in de provinciën zijn voor de

lokale bevolking geïmporteerd. Hiermee doel ik dan ook op de goden vanuit de provinciën die zijn overgenomen door de Romeinen.

15.1 De noordelijke provinciën

Het grootste gedeelte van de tempels die zijn onderzocht voor de noordelijke provinciën komen uit het huidige Groot Brittannië. Er zijn tempels meegenomen uit:

 Londen;  Bath;  Rudchester;  Carrawburgh;  Housesteads;  Wroxeter;  Colchester.

Uit Duitsland is één plaats onderzocht, namelijk Trier en voor Frankrijk twee: Vienne en Nîmes. De wijding en datering van de tempels is terug te zien in diagram 15. Omdat het aantal tempels per gebied niet erg groot is, heb ik ervoor gekozen binnen de diagrammen geen gebruik te maken van percentages maar van de daadwerkelijke aantallen. Het eerste wat opvalt, is dat er geen tempels gewijd zijn aan de standaard Romeinse goden en daarnaast een groot aantal, vijf, die gewijd zijn aan de geïmporteerde goden. Aan de keizercultus zijn drie van tempels gewijd en twee aan een van de Capitolijnse goden.

122

Diagram 15. Wijding en datering.

Net als bij de analyse hiervoor, zal er nu worden gekeken wat er gebeurt op het moment dat ook de datering van deze tempels een rol gaat spelen. Er zijn geen tempels meegenomen uit de eerste eeuw voor Christus, dus er zal eerst gekeken worden naar de eerste eeuw na

Christus. Binnen deze periode zijn drie tempels bekeken. De eerste tempel is gelegen nabij het huidige Colchester. Lewis131 geeft aan dat deze tempel gewijd was aan keizer Claudius. Ook de tempel in Vienne is gewijd aan de keizercultus, in dit geval aan Augustus en Livia (Wilson Jones 2000: 222). De laatste tempel, gelegen in Trier, was gewijd aan een geïmporteerde god, namelijk de Griekse god Asclepius (Kuhnen 2001: 76). Kortom, van de drie tempels waren er drie gewijd aan de keizercultus en één aan een geïmporteerde god.

Uit de tweede eeuw na Christus is één tempel bekeken, namelijk de Tempel van Sulis Minerva in Bath. Deze was daarmee gewijd aan één van de Capitolijnse goden (Sear 1982: 23).

Voor de derde eeuw na Christus zijn een groter aantal tempels gevonden, namelijk vijf. Van deze vijf tempels waren er vier gewijd aan een geïmporteerde god, Mithras, en één aan één van de Capitolijnse goden, mogelijk Jupiter.

Opvallend is dat er voornamelijk in de derde eeuw na Christus meer tempels gewijd zijn aan geïmporteerde goden, één geïmporteerde god om precies te zijn, Mithras. In de voorgaande perioden is hij niet naar voren gekomen. Gezien het geringe aantal tempels wil dit uiteraard niet zeggen dat deze er niet geweest zijn.

Als er niet gekeken wordt naar de datering van de tempels, maar naar het gebied waarin deze zijn gevonden, valt op dat in Groot Brittannië er nog enige differentiatie

aanwezig is binnen de wijding van de goden. Voor Duitsland en Frankrijk zijn er in principe te weinig tempels gevonden om hier daadwerkelijk iets over te zeggen. Wat wel opvalt, is dat er geen tempels zijn gewijd aan Mithras in Frankrijk en Duitsland. Dit kan uiteraard weer verbonden zijn aan de datering van deze tempels, gezien twee van de drie uit de eerste eeuw voor Christus stammen en van de derde is de datering niet zeker.

131 Lewis 1965: 61

123 15.2 Klein Azië

Binnen dit onderdeel zijn alle bekeken tempels gelegen in het huidige Turkije en gaat het om de volgende plaatsen:

 Ankara;  Cyzicus;

 Ephesus, drie tempels;  Pergamon;

 Antioch.

De informatie van deze zeven tempels heb ik samengevat in diagram 16.

Diagram 16. Wijding en datering van de tempels in Klein Azië.

De bovenstaande diagram laat het in principe al zien. In Klein Azië waren het grootste aantal tempels gewijd aan een keizer. Drie van de zeven tempels waren gewijd aan Hadrianus, in Pergamon bevond zich het Trajaneum en in Ephesus bevond zich naast een tempel voor Hadrianus tevens een tempel gewijd aan Domitianus. De vroegste tempel, uit Ankara, is gewijd aan Rome en Augustus (Lyttelton 1974: 59). In Ephesus is tevens de enige tempel gewijd aan een geïmporteerde god te vinden, namelijk de Tempel van Serapis (Lyttelton 1987: 39). Er is gekozen om drie tempels uit één plaats te bekijken, omdat het een goede indicatie kan geven van de tendens in Klein Azië. Binnen één plaats zijn twee tempels gebouwd die beide gewijd zijn aan een keizer en één aan een geïmporteerde god.

124 15.3 Griekenland

Binnen Griekenland heb ik in Athene twee tempels bekeken en in Korinthe tevens twee tempels. De gegevens zijn vervolgens verwerkt in diagram 17.

Diagram 17. De wijding en datering van Romeinse tempels in Athene en Korinthe.

In Griekenland vinden we de eerste tempel die gewijd is aan een standaard Romeinse god, namelijk de Tempel van Venus in Korinthe (Williams 1987: 29). Van de resterende drie tempels zijn er twee gewijd aan de keizercultus, namelijk de Tempel van Octavia in Korinthe en de Tempel van Rome en Augustus in Athene, en één aan een Capitolijnse god, de Tempel van Olympische Zeus in Athene. Het aantal tempels is te laag om daadwerkelijk iets te kunnen zeggen over de datering in samenwerking met de wijding. Twee van de vier tempels zijn gebouwd in de eerste eeuw na Christus, namelijk de Tempels van Venus en Octavia. De Tempel van Rome en Augustus is gebouwd in de eerste eeuw voor Christus terwijl de Tempel van Olympische Zeus gebouwd is in de tweede eeuw na Christus.

15.4 Afrika

Bij dit onderdeel heb ik gekeken naar tempels in de volgende plaatsen:  Dougga, ook wel Dugga of Thugga genoemd (vijf keer);  Alexandrië;

 Philae;

 Lepcis Magna.

Wanneer de gegevens van deze acht plaatsen samen worden gevoegd heeft dit diagram 18 als gevolg. Ook hier is ervoor gekozen om meerdere tempels uit één plaats te nemen om te kijken of hier een trend in waar te nemen is.

Zoals uit het diagram naar voren komt zijn er evenveel tempels gebouwd gewijd aan een Capitolijnse god als aan de keizercultus. Tevens zijn twee tempels gewijd aan standaard Romeinse goden, namelijk Mercurius en Saturnus (Pfeiffer 1931: 148). Het opvallende daarbij is dat beide tempels zijn gebouwd in Dougga. De tempels in Egypte zijn beide gewijd aan de keizercultus, namelijk het Caesarium in Alexandrië en de Tempel van Augustus op Philae. Ook in Lepcis Magna gaat het om een tempel gewijd aan de keizercultus, namelijk Rome en Augustus (Tomlinson 2000: 192).

125

Diagram 18. Wijding en datering van de tempels in Afrika.

Wanneer ook de datering wordt meegenomen valt op dat in de eerste eeuw voor en de eerste eeuw na Christus alle bekeken tempels gewijd zijn aan de keizercultus. In de tweede eeuw na Christus vond er een verschuiving plaats naar de Capitolijnse goden en de standaard

Romeinse goden. Ook de tempel uit de derde eeuw na Christus was gewijd aan een

Capitolijnse god. Het opvallende bij de tempels in Afrika is dat er geen enkele tempel gewijd is aan een geïmporteerde god. Nu moet daarbij opgemerkt worden dat een groot aantal goden die zijn opgenomen door de Romeinen van Egyptische afkomst zijn. Hierbij kan men

bijvoorbeeld denken aan de godin Isis. 15.5 Midden Oosten

Binnen dit onderdeel zijn alleen tempels in Baalbek, Libanon, bekeken. Deze zijn uiteraard in de vorige hoofdstukken al uitvoerig beschreven. Zo weten we dat het gaat om de Tempel van Jupiter uit de eerste helft van de eerste eeuw voor Christus. Van de Tempel van Bacchus en de Tempel van Venus is de datering niet met zekerheid vast te stellen. Ook de wijding van deze laatste twee tempels is niet zeker. Het enige wat gezegd kan worden over deze tempels is dat er één gewijd is aan de Capitolijnse god Jupiter en de resterende twee (mogelijk) aan

standaard Romeinse goden. 15.6 Spanje

In Spanje is gekeken naar een zestal tempels uit de volgende plaatsen:  Saguntum;

 Augusta Emerita;  Belo;

 Microbriga (twee tempels);  Tarraco.

Wat in onderstaand diagram 19 opvalt, is de aanwezigheid van een redelijk aantal tempels gewijd aan geïmporteerde goden. Van de zes tempels zijn er drie hieraan gewijd. Twee van de zes tempels zijn gewijd aan standaard Romeinse goden, in dit geval Diana in Augusta Emerita en Venus in Microbriga (Mierse 1999: 65 en 220).

126

Diagram 19. Wijding en datering van tempels in Spanje.

Wanneer de datering van de tempels wordt toegevoegd veranderd het beeld weinig. In zowel de eerste eeuw voor als na Christus werd er een tempel gewijd aan een geïmporteerde god, in dit geval Serapis en Isis. Geen van de tempels die bekeken zijn dateren uit de tweede eeuw na Christus. In de derde eeuw na Christus wordt het merendeel van de tempels gewijd aan de standaard Romeinse en de geïmporteerde goden, maar komen we tevens de eerste tempel tegen die gewijd is aan de keizercultus. Het gaat hier om de Tempel van Augustus in Tarraco (Boatwright 2000: 111).

15.7 De analyse

Hierboven zijn alle bestudeerde delen van het Romeinse rijk afzonderlijk besproken. Nu wordt het dan ook tijd om deze informatie samen te voegen. Daarvoor heb ik alle besproken plaatsen, het soort wijding en de datering verzameld in een tabel en deze vervolgens weer omgezet in onderstaande tabel 20.

127 In het diagram is duidelijk te zien dat de tempels gewijd aan een keizer in de meerderheid zijn met 34,47%. Met 23,68% komen de tempels gewijd aan geïmporteerde goden op de tweede plaats. Opvallend genoeg zijn het minste aantal tempels gewijd aan een Capitolijnse god.

Wanneer de datering van de verschillende tempels worden gekoppeld aan de wijding van de tempels, komt een duidelijk patroon naar voren. In de eerste eeuw voor Christus was de helft van de tempels gewijd aan een keizer of diens partner met daarnaast 25% aan de standaard Romeinse goden en geïmporteerde goden. Als men vervolgens naar de eerste eeuw na Christus kijkt valt het gelijk op dat de tempels gewijd aan de keizercultus aanzienlijk zijn gestegen van 50% naar 66,66%. Het aantal tempels gewijd aan geïmporteerde goden blijft gelijk terwijl de wijding aan standaard goden niet meer naar voren komt. Wel was er één tempel gewijd aan een Capitolijnse god, namelijk de Tempel van Jupiter in Baalbek. In de tweede eeuw na Christus daarentegen komt hier alweer een verandering in. Het aantal tempels gewijd aan de keizercultus loopt sterk terug van 66,66% naar 36,36% en het aantal wijdingen aan één van de Capitolijnse goden (25%) en de standaard Romeinse goden (27,27%) lopen weer op.

Met de komst van de derde eeuw na Christus is de wijding aan de keizercultus uit het beeld verdwenen. Een hoog percentage, 44,44% , van de tempels zijn gewijd aan geïmporteerde goden, 33,33% aan de standaard Romeinse goden en 22,22% aan één van de Capitolijnse goden.

Zoals uit het bovenstaande duidelijk naar voren komt is dat er wel degelijk een

voorkeur is geweest qua wijding van de tempel binnen de verschillende perioden. Laten we nu gaan kijken wat er gebeurt wanneer niet de datering maar de locatie de belangrijkste factor is. Om dit zo overzichtelijk mogelijk weer te geven heb ik ervoor gekozen dit in onderstaande tabel 2 weer te geven.

Locatie

Capi-tolijns

Keizer Romeins

Geïm-porteerd 1e eeuw v. Chr. 1e eeuw n. Chr. 2e eeuw n. Chr. 3e eeuw n. Chr. On- bekend Noord-elijk 20% 30% - 50% - 30% 10% 50% 10% Klein Azië - 71,42% - 14,28% 14,28% 71,42% - - Grieken-land 25% 50% 25% - 25% 50% 25% - - Afrika 37,5% 37,5% 25% - 12,5% 25% 50% 12,5% - Spanje - 16,66% 33,33% 50% 33,33% 33,33% - 33,33% -

Tabel 2. Overzicht van de wijdingen en dateringen per locatie

Zoals in de bovenstaande tabel te zien is, ligt bij de noordelijke provinciën van het Romeinse rijk de nadruk op geïmporteerde goden met daarbij tevens het merendeel van de tempels gebouwd in de derde eeuw na Christus. In het hierboven beschrevene is al naar voren gekomen dat het grootste aantal van deze tempels in het huidige Groot Brittannië liggen.

In Klein Azië daarentegen was het merendeel van de tempels gewijd aan de

keizercultus met daarnaast een klein gedeelte gewijd aan geïmporteerde goden. Het grootste percentage van deze tempels waren gebouwd in de tweede eeuw na Christus.

Voor Griekenland is het beeld meer verdeeld. 50% van de tempels zijn gewijd aan de keizercultus met 25% van de tempels gewijd aan zowel één van de Capitolijnse goden en de standaard Romeinse goden. Dezelfde verdeling is terug te vinden in de dateringen van de tempels, 50% is gebouwd in de eerste eeuw na Christus met daarnaast 25% in de eerste eeuw voor Christus en de tweede eeuw na Christus.

128 In Afrika is voor de wijding van de tempels een vrijwel evenredig verdeeld beeld naar voren gekomen met 37,5% gewijd aan zowel een Capitolijnse god als de keizercultus en 25% aan de standaard Romeinse goden. Hier is wel meer verspreiding te zien in de dateringen dan in, bijvoorbeeld Griekenland. Het grootste gedeelte van de tempels, 50%, is gebouwd in de tweede eeuw na Christus, met daarnaast 25% in de eerste eeuw na Christus en 12,5% in de eerste eeuw voor Christus en de derde eeuw na Christus.

Voor Spanje zijn de percentages ongeveer gelijk aan die van de noordelijke provinciën, behalve dan dat deze zijn gewijd aan andersoortige goden. Net als in deze noordelijke provinciën is 50% gewijd aan geïmporteerde goden, maar daarnaast is 33,33% gewijd aan de standaard Romeinse goden en 16,66% aan de keizercultus. De dateringen zijn evenredig over drie eeuwen verspreid, namelijk 33,33% is gebouwd in de eerste eeuw voor Christus, de eerste eeuw na Christus en de derde eeuw na Christus.

Uit het bovenstaande komt duidelijk naar voren dat er ook binnen de verschillende locaties/gebieden een voorkeur is geweest in de wijding van de tempels. Zo ging in het noorden de voorkeur uit naar de geïmporteerde goden met een duidelijke preferentie voor Mithras. In Klein Azië en Griekenland was de keizercultus populair. Voor Afrika werden zowel de Capitolijnse goden als de keizercultus vaak geëerd en in Spanje gaat de voorkeur vervolgens weer uit naar geïmporteerde goden. Hierbij is geen preferentie te achterhalen voor een bepaalde godheid.

129

16 Conclusie

Het onderzoek zoals dat hierboven gepresenteerd is heeft als einddoel een antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag:

“Welke patronen en ontwikkelingen zijn waarneembaar binnen de Romeinse

tempelarchitectuur onder de regering van Augustus en welke onder de regering van Hadrianus en Antoninus Pius?”

Hiervoor is gekeken naar een aantal tempels in Rome en de provinciën en zijn er een drietal deelvragen opgesteld, namelijk:

 Is er gebruik gemaakt van lokale materialen of werd voor de bouw materiaal geïmporteerd vanuit Italië?

 Gekeken naar de gebruikte tempelarchitectuur, is er een verschil waarneembaar in het gebruik van de canon van Vitruvius? Werd dit meer of minder aangehouden in de vroege Keizertijd of de midden Keizertijd?;

 Is er een voorkeur merkbaar in de wijding van de tempels in de provinciën? Zo ja, welke?

Eerst zal hieronder een korte samenvatting worden gegeven van het onderzoek. Vervolgens zal ik ingaan op de deelvragen om te eindigen met de onderzoeksvraag en verschillende onderwerpen voor vervolgonderzoek.

Zoals uit de analyse naar voren is gekomen zijn de meeste tempels gebouwd op een forum en daarmee binnen de stad gebouwd. Het merendeel was daarnaast op het noordoosten georiënteerd. De uitzondering hierop zijn de tempels in het Midden Oosten. Deze tempels waren buiten de stad gebouwd en in het geval van de Tempel van Jupiter en Bel tevens geplaatst binnen een heiligdom.

Bij de tempelplattegronden was er een duidelijke voorkeur voor een pycnostyle intercolumnium en acht zuilen in de eerste rij van de pronaos. Een groot aantal tempels had zuilen in de cella, maar nissen werden niet toegepast. Dit met uitzondering van het Pantheon en de tempels in het Midden Oosten. Onder Hadrianus werden de tempels groter, maar konden qua grootte niet meten met de veel grotere tempels in Baalbek.

Wanneer er naar de zuilen wordt gekeken valt op dat er een voorkeur bestaat voor niet gecanneleerde zuilen met een hoogte tussen de 10 en 15 meter. Alle tempels waren

Korinthisch en bij het merendeel van de kapitelen waren de caliculi verticaal gecanneleerd. De zuilen gebruikt in het Midden Oosten waren groter dan in Rome.

Voor het entablement geldt dat er in de midden Keizertijd een voorkeur bestond voor een tweeledige architraaf. In Baalbek hadden de tempels allemaal een drieledige architraaf. De aan- of afwezigheid van een leeuwenhoofd op de sima verschilt per tempel. Hierbij was niet aan te tonen of er in een bepaalde voorkeur een voorkeur heeft bestaan voor het gebruik van deze hoofden.

Het soort materiaal dat gebruikt wordt is vrij uniform. Voor het merendeel van de tempels is travertijn en marmer gebruikt. Daarnaast werd er ook tufsteen en in een aantal gevallen, zoals het Pantheon, graniet gebruikt. Het gebruik van baksteen wordt bij een aantal tempels vermeld. De herkomst van het gebruikte materiaal verschilt per periode. In de vroege Keizertijd werd het materiaal regionaal of in ieder geval uit eigen land gewonnen werd. Binnen dit onderzoek wordt daarmee Italië bedoeld. De midden Keizertijd laat duidelijk zien dat er materiaal van ver geïmporteerd werd. Zo is er bij de constructie van het Pantheon materiaal uit Egypte gebruikt.

De redenering achter de bouw van een tempel verschilt. Vaak werden tempels om meerdere redenen gebouwd. Zo werd de Tempel van Mars Ultor niet alleen gebouwd ter ere

130 van de overwinning op Brutus en Cassius, maar was het tevens een middel om een connectie te leggen met Julius Caesar. In hoeverre er werd gehouden aan de richtlijnen van Vituvius als ook de wijding van tempels in de provinciën zal hieronder besproken worden bij de

In document 1 Marcus Vitruvius Pollio (pagina 115-126)