• No results found

I.V De Commissie-Lorentz

1.2 De subjectivisten

Tegenover de visie van de objectivisten staat die van de subjectivisten, die menen dat kennis over risico’s niet of nauwelijks verwijst naar de fysieke situatie van een wereld om ons heen, maar enkel naar de menselijk interpretatie van die situatie en de waarde die hij daar aan hecht. De subjectivistische positie is voor het eerst overtuigend vertolkt door Mary Douglas en Aaron Wildavsky in 1982.99 Zij claimden dat een risico niets meer is dan een sociaal construct en geen onderdeel van een objectieve realiteit. Sommige wetenschappers gaan zelfs nog verder en claimen dat wetenschap in het algemeen weinig van doen heeft met de werkelijkheid en wetenschappelijke kennis niet of nauwelijks is gebaseerd op een vorm van realiteit. Hoe ver men in deze veronderstellingen wil gaan verschilt nogal en daarom is de subjectivistische aanpak te verdelen in een aantal visies die zich concentreren op hoe mensen omgaan met risico’s. Probleem is wel dat veel van deze auteurs vervolgens weinig moeite doen om uit te leggen wat een risico dan wel is. Hansson probeert dit te verklaren: “Het subjectivistische risico: een accurate en enigszins complete beschrijving van een risico,

refereert niet aan enige vorm van objectivistische feiten over de fysieke wereld.”100

Daarmee bedoelt Hansson dat een sterke subjectivistische visie op risico’s zal concluderen dat een risico niet gebaseerd is op het aantal doden dat wellicht door een overstroming of luchtverontreiniging veroorzaakt wordt, maar door de sociale inschatting van deze gevolgen. Pas als een samenleving (de sociale werkelijkheid) een risico als dusdanig identificeert, is er sprake van een risico. Subjectivisten willen daarmee benadrukken dat het begrip ‘veiligheid’, net als ‘risico’, cultureel en sociaal is geconstrueerd en niet enkel voortkomt uit een objectivistische weergave van de veiligheid. Wanneer men zegt dat de risico’s van een overstroming sociaal geconstrueerd zijn, betekent dat dus niet dat er geen wezenlijk risico van een overstroming is. Subjectivisten stellen echter de vraag wanneer we iets als een risico beschouwen. Dit is ook van belang in een onderzoek naar de overstromingsrisico’s, omdat er een punt is waarop de mens een dreiging als verwaarloosbaar of juist reëel ziet. Risico’s zijn volgens subjectivisten precies om deze reden niet enkel mathematisch te duiden: ze stellen uiteindelijk altijd de vraag hoe we willen leven.101

Ulrich Beck (1944-2015) was wellicht de bekendste wetenschapper die zich bezig heeft gehouden met de moderne notie van het risico. Becks bekendste werk, Risikogesellschaft, kwam in

98 Staatscommissie Zuiderzee, Verslag van de Staatscommissie, 205. 99 Hansson, “Risk: objective or subjective, facts or values”, 233. 100 Ibidem, 233.

Duitsland uit in 1986. In dit werk beschrijft hij hoe de huidige maatschappij hard op weg is een risicosamenleving te worden, waarin de risico’s voor de samenleving door de toenemende rol van de technologie enkel nog toenemen. Kort na publicatie explodeerde de kernreactor in Tsjernobyl. Een beter voorbeeld van deze technologische risico’s kon zich waarschijnlijk niet voordoen en Becks boek werd een doorslaand succes. Van Risikogesellschaft waren rond het jaar 2000 al 80.000 exemplaren verkocht: een enorm aantal voor een wetenschappelijk werk, dat niet eens een lesboek is.102 In 1992 werd Risikogesellschaft vertaald naar het Engels als Risk Society.

Beck is geen ‘harde’ subjectivist te noemen, maar eerder een constructivist. Dat betekent dat Beck een natuurwetenschappelijke objectivistisch wereldbeeld integreert met het idee dat risico’s cultureel ‘geconstrueerd’ zijn. Beck beargumenteert bijvoorbeeld niet dat bepaalde loodconcentraties die bij kinderen worden gevonden sociaal geconstrueerde negatieve gevolgen hebben. Wel is onze houding tegenover en aandacht voor deze vergiftiging sociaal geconstrueerd. Precies hetzelfde geldt voor de verdeling van deze risico’s in de samenleving. Helaas signaleert Beck ook dat we juist voor het lopen van deze risico’s ons sociale denken aan het verliezen zijn. Beck meent dat de sociale kant van het verhaal, de onwenselijkheid en de ethiek, steeds meer achterwege wordt gelaten bij de constatering van risico’s.103

Becks belangrijkste argument voor de Risikogesellschaft is zijn analyse dat de moderne mens in een samenleving leeft waarin risico’s onontkoombaar zijn en zich overal voordoen. Een van Becks grote stellingen is dat de moderne samenleving daardoor niet langer gericht is op het vergaren van welvaart, maar op het minimaliseren van risico’s. Dat is een nieuwe ontwikkeling: Beck ziet de samenleving als de risicosamenleving, waarin de industriële samenleving veranderd is.104 Daarbij doelt Beck nog niet direct op overstromingsrisico’s en natuurrampen, zoals die zich al jaren voordoen. Daarentegen is de ‘ontdekking’ van de overstromingsrisico’s, zoals dat risico zich vanaf 1916 aan de Nederlander heeft geopenbaard, wel degelijk een resultaat van de risicosamenleving en volgens mij om die reden beter te verklaren met de theorie van Beck. Ik zal hieronder verklaren waarom Becks theorie en stelling over de risicosamenleving ook voor overstromingsrisico’s opgaat en wat deze hieraan toevoegt. Beck hanteert geen vaststaande definitie, maar de moderne risico’s waar we volgens Beck mee te maken hebben beschikken allemaal over de volgende eigenschappen:

- moderne risico’s zijn niet direct waar te nemen door mensen,

- moderne risico’s worden veroorzaakt door moderne technologieën of daardoor blootgelegd, - moderne risico’s doen zich overal voor en hun paden zijn onvoorspelbaar,

- er bestaat een discrepantie tussen de sociale kennis/vragen van het publiek en wetenschappelijke kennis die de wetenschap over deze risico’s opdoet. Toch zijn deze groepen wel degelijk met elkaar verbonden en hebben kennis en vragen van de groepen wederzijds invloed op de andere,

- de risico’s die worden gecreëerd, worden gecreëerd zonder gevolgen voor de verantwoordelijken,

- risico’s stapelen zich onder aan de sociale ladder op, rijkdom bovenin. Toch geldt dit niet voor alle moderne risico’s, zo getuigt ook Becks lijfspreuk: ‘Armoede is hiërarchisch, maar smog is democratisch’.105

Hoewel overstromingsrisico’s niet geheel voldoen aan de kenmerken die Beck stelt aan de risico’s van

102 Hans Boutellier, Elma Drayer e.a., Leven in de risicosamenleving, (Amsterdam 2005), 10. 103 Beck, Risk Society, 25.

104 Deborah Lupton, Risk, (Londen 1999), 61. 105 Beck, Risk Society, 36.

de moderne samenleving, bestaat er een grote mate van overeenkomst. Het grootste onderscheid is dat overstromingsrisico’s niet worden veroorzaakt door zeer moderne technologieën, maar er voornamelijk door worden blootgelegd, (hoewel met de komst van het broeikaseffect en de huidige zeespiegelstijging men zou kunnen stellen dat ook overstromingsrisico’s tegenwoordig door mensen worden mede-geconstrueerd). Daarnaast zijn de moderne technologieën die ons beschermen tegen overstromingen ook voorbeelden van nieuwe technologisch opgebouwde risico’s. Het is om deze reden dat ik meen dat de opkomst van de kenbaarheid van overstromingsrisico’s wel degelijk onderdeel is van de moderne risicosamenleving zoals Beck die introduceert. Dit is zeker in Nederland het geval, waar een overstroming een groot deel van de bevolking bedreigt en niet enkel een lokale natuurramp is.

Wel is te stellen dat overstromingsrisico’s al enkele decennia ‘voorlopen’ op de technologische risicosamenleving zoals Beck die schetst. Zoals in het volgende hoofdstuk nog verder uitgewerkt zal worden, is de statistische analyse om de overstromingsrisico’s in Nederland te berekenen een wetenschappelijke vooruitgang geweest die pas tientallen jaren later op andere beleidsterreinen kon worden waargenomen. Ook het onderzoek van de Commissie-Lorentz is geïntroduceerd als een eerste vorm van ‘modern’ risicobestudering. In diezelfde mate is het overstromingsrisico een technologisch geconstrueerd en een berekend risico dat enkele tientallen jaren voorloopt op de berekenbaarheid van nucleaire gevolgen of die van chemische verontreiniging door bijvoorbeeld het gebruik van kunstmest en pesticiden, een voorbeeld dat Beck veel gebruikt in zijn beschrijving van de

Risikogesellschaft.106

Risico’s zijn dus meer dan enkel schadelijke situaties die zich dreigen voor te doen, maar ook een sociaal geconstrueerde dreiging. Dit uit zich verder, volgens Beck, doordat we kennis nodig hebben om de risico’s om ons heen waar te nemen. Dit heeft ook gevolgen voor het soort publiek dat bezig is met risico’s. Dat is over het algemeen welvarend en heeft tijd zich te informeren en bezig te houden met dreigingen van buiten, omdat directe dreigingen niet langer bestaan.107 Becks visie op de moderne risicosamenleving en de moderne dreiging van het bestaan is een behoorlijk donker wereldbeeld. Hij is makkelijk in een hoek te zetten met milieuactivisten, maar zijn risicosamenleving kent ook een meer humane kant. Beck gelooft niet dat het groeiende kapitalisme en de toegenomen consumptiemaatschappij een keerpunt naderen, waarop de aarde beter zal worden behandeld en naar een minder risicovolle maatschappij zal worden gestreefd.

De implicatie van Becks gedachtengoed voor overstromingsrisico’s is tweeledig, enerzijds zijn risico’s cultureel bepaald waardoor het volgens hem van te voren niet vaststaat of ze wel of niet acceptabel zijn. Dit gaat zeker ook op voor de overstromingsrisico’s in Nederland, het als aanvaardbaar beoordeelde risico ontwikkelt zich in samenhang met de inzichten die de wetenschap hieromtrent verwerft. Dit was bij Lorentz al het geval en zal nog verder blijken in hoofdstuk II en III. De tweede conclusie is meer metafysisch van aard: pas op het moment dat de mens in staat is risico’s te herkennen, zijn ze volgens Beck aanwezig. Dit geeft ook te denken over de mate waarin men zich kan beveiligen tegen overstromingsrisico’s: elke keer kunnen nieuwe dreigingen opkomen waartegen men zich moet wapenen. Wie bepaalt waar de grens ligt?

Een andere belangrijke bijdrage aan de constructivistische/subjectivistische visie op risico’s komt van Mary Douglas en haar collega Aaron Wildavsky. Hun boek Risk and Culture kwam in 1982 uit en groeide

106 Ibidem, 42-43 en 51-52. 107 Ibidem, 53.

uit tot een standaardwerk. In Risk and Culture wordt het ontstaan van enkele milieubewegingen in Amerika en Europa beschreven. Het centrale punt is dat de risico’s die door deze groepen worden gesignaleerd sociaal geconstrueerd zijn, niet enkel door middel van taal, maar ook door voorkeuren die mensen en samenlevingen bezitten.108 Een duidelijk voorbeeld hiervan in Nederland is de eerdergenoemde beperkte belangstelling voor luchtverontreiniging tegenover de grote verontrusting rond het broeikaseffect. Deze discrepantie toont volgens beide theoretici aan dat er een relatie bestaat tussen risico, politiek, verantwoordelijkheid en schuld. Hieraan koppelen ze een schema van verschillende interpretaties die men van deze problemen heeft. John Adams beschrijft in zijn boek Risk uitgebreid deze vier manieren waarop volgens Douglas en Wildavsky de mens omgaat met risico’s in de natuur. De indeling is zeer bekend in de milieuethiek en al eerder geïdentificeerd door andere wetenschappers, met name M. Schwarz en M. Thompson.109

De vier mythen van de natuur.110

Het schema geeft de verschillende houdingen van de mens tegenover de natuur weer. De hiërarch gelooft dat de natuur te beïnvloeden is, tot op een bepaald moment het evenwicht verloren gaat en een nieuwe situatie ontstaat. De egalitair denkt echter dat die balans zeer snel wordt verstoord en niet meer terug te vinden is. De individualist is onafhankelijk en gelooft in de maakbaarheid van de wereld en haar controleerbaarheid. De fatalist hangt een positie aan van onverschilligheid en ziet niet in dat de natuur beïnvloedbaar is, of welk verschil dit zou moeten maken.111 Door deze in een plaatje te verwerken zoals hierboven is er ook een onderscheid te maken op de x- en y-as. Op de horizontale x- as staat de houding van de mens die van individualistisch opschuift naar een collectief wereldbeeld. Op de y-as is de mate van gelijkheid weergegeven die in de wereldbeelden past.

De vier mythen verwoorden ook de verschillende beelden die de mens kan hebben van risico’s.

108 Mary Douglas en Aaron Wildavsky, Risk and culture: An essay on the selection of technical and

environmental dangers, (Berkeley 1982), 187.

109 Adams, Risk, 33. En M. Schwarz en M. Thompson, Divided we stand: Redefining politics, technology, and

social choice, (Philadelphia 1990).

110 John Adams, “Risk, Freedom and Responsibility”, The Risk of Freedom: individual liberty and the modern world,

(Londen 1999), 9.

Voor overstromingsrisico’s geldt dat de hiërarch denkt dat we in staat zijn de risico’s waar we aan bloot gesteld zijn te meten en hierop te anticiperen om een ramp te voorkomen, mits we op tijd reageren. De egalitair is juist van mening dat de natuur kwetsbaar is en in het algemeen een voorstander van het voorzorgsprincipe (better safe than sorry). Egalitaire bestuurders zullen proberen alles op alles te zetten om de natuur te beschermen en in balans te houden. De individualisten en fatalisten betwijfelen de mate waarin deze risico’s kenbaar zijn, daarbij gelooft de individualist vooral in individuele vrijheden en de oplosbaarheid van problemen. Individualisten zijn over het algemeen voor een beperkte rol van de overheid en zouden bij overstromingen dus pleiten voor een zeker, maar minimaal beschermingsniveau en eigen verantwoordelijkheden. Fatalisten geloven juist dat er weinig te voorspellen is aan de natuur en dat het weinig zin heeft zich hier op voor te bereiden. Ulrich Beck is een duidelijke egalitair in zijn pessimistische kijk op de moderne risico’s. Wildavsky is daarentegen een stuk optimistischer over de vooruitgang en ontdekking van risico’s en behoort tot de individualisten.112

De subjectivistische posities tegenover risico’s verschaffen veel extra inzichten door te stellen dat risico’s niet alleen berekenbaar zijn, maar ook uit een niet meetbaar component bestaan. De vier mythen van de natuur tonen daarnaast aan dat iemands rol in de maatschappij ook zijn houding tegenover risico’s kan bepalen. Hoewel er nog vele andere theoretici zijn, die het risico onder andere verder opsplitsen in acceptabel tegenover onacceptabel of individueel tegenover collectief, moet ik mij beperkten tot de inzichten hierboven. Toch geven de behandelde inzichten de beste aansluiting met de wetenschappelijke debatten die rond het overstromingsrisico bestaan. De subjectivisten zijn dan ook een belangrijke groep, waarmee rekening gehouden dient te worden wanneer risico’s in kaart worden gebracht. Om uit het debat van de objectivisten en de subjectivisten te komen en een compleet beeld van de stand van zaken te geven, is het noodzakelijk aandacht te besteden aan de wijze waarop risico’s worden afgeleid uit de werkelijkheid en weergegeven. Het in kaart brengen van risico’s wordt meestal gedaan door gebruik te maken van de eerder aangehaalde mathematische modellen, die nu zullen worden behandeld.