• No results found

STOT (Specifieke doelorgaantoxiciteit) / Aspiratietoxiciteit

Geen afval Afval

HP 5: STOT (Specifieke doelorgaantoxiciteit) / Aspiratietoxiciteit

HP5 kwam enkel bij vliegas voor. De aard van de stoffen die bijdragen tot HP5 staan hieronder opgelijst:

- H304: kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.

- H335: kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken.

- H370: veroorzaakt schade aan organen bij eenmalige blootstelling.

- H371: kan schade veroorzaken aan organen bij eenmalige blootstelling.

- H372: veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling.

- H373: kan schade veroorzaken aan organen bij herhaalde blootstelling.

Er komen in de lijst in bijlage 4 heel wat stoffen voor met deze H-zinnen, maar de individuele concentratielimieten liggen hoog (10-20% voor H304, H335, H371, H373 ingedeelde stoffen).

Enkel voor H370 en H372 ingedeelde stoffen is de individuele limietwaarde 1%.

Hieronder wordt een fictief voorbeeld uitgewerkt om de evaluatie van de gevaarlijke eigenschappen HP 5 en HP13 te illustreren. Het gaat om een niet gespecifieerde afvalstof met spiegelcode.

Tabel 60 geeft het (fictieve) analyserapport en geeft voor de componenten die in het afval voorkomen de H-zinnen aan, per gevaarlijke eigenschap HP. Er komen in deze afvalstof geen componenten voor met H-zinnen die bijdragen tot HP 1 (explosief), HP 2 (oxiderend), HP 12 (afgifte van acuut toxisch gas) en HP 15 (afvalstoffen die een van de hierboven genoemde gevaarlijke eigenschappen doen ontstaan die de oorspronkelijke afvalstof niet heeft). Er zijn geen aanwijzingen dat het afval infectieus (HP 9) zou zijn.In de tweede rij van Tabel 60 staan de laagste ondergrenzen of laagste individuele concentratielimieten voor elke HP in gewichts-%.

Componenten die een H-zin dragen die bijdraagt tot een specifieke HP en waarvan de concentraties boven deze laagste concentratielimiet of ondergrens voor de betreffende HP uitkomen, kunnen bijdragen tot deze HP. In de onderstaande tabel zijn deze in het vet aangeduid.

HP 3, HP 4, HP 5, HP 6, HP 7, HP 10, HP 11 en HP 14 moeten nader onderzocht worden.

Tabel 60: Analyserapport voor een organische afvalstof (fictief) met bijhorende H-zinnen voor de voorkomende componenten, gerangschikt per gevaarlijke eigenschap HP.

Organisch FICTIEF HP3 HP4 HP5 HP6 HP7 HP8 HP10 HP11 HP13 HP14

0 1 1 0,1 0,1 1 0,3 0,1 10 0,1

Parameter mg/kg %

benzeen 12000 1,20 H225 H315, H319 H304, H372 H350 H340

ethylbenzeen 900 0,090 H225 H332

styreen 15000 1,50 H226 H315, H319 H332

tolueen 220 0,022 H225 H315 H304, H373 H361

SOM 16 PAK - EPA* 5700 0,570 H315, H319 H302 H350 H360 H317 H410

Hexaan 1000 0,100 H225 H315 H304, H373 H361 H411

Heptaan 1000 0,100 H225 H315 H304 H410

Octaan 800 0,080 H225 H315 H304 H410

Methanol 10000 1,00 H225 H370 H301,H311,H331

HP 3: Ontvlambaar

Bepaling: als er in het afval ontvlambare stoffen voorkomen (stoffen met H-zinnen H220, H221, H222, H223, H224, H225, H226, H228, H242, H250, H251, H252, H260, H261), moet in principe de ontvlambaarheid van het mengsel onderzocht worden (methode zoals beschreven in Verordening EG nr. 440/2008).

In dit fictief afval komen diverse componenten voor met de H-zinnen H225 en H226 (zie Tabel 60). Om finaal over een HP 3 classificatie te kunnen beslissen moet het vlampunt bepaald worden, tenzij de houder beslist om reeds op basis van de analysen de afvalstof op basis van HP 3 in te delen. In dit laatste geval krijgt de afvalstof de code met * en hoeft geen verdere evaluatie van de andere gevaarlijke eigenschappen te worden uitgevoerd.

In het geval dat het vlampunt experimenteel wordt vastgesteld krijgt de afvalstof de code met*

indien het vlampunt ≤ 55°C ligt. Indien het vlampunt > 55°C ligt is verdere evaluatie van andere relevante gevaarlijke eigenschappen nodig.

HP 4: Irriterend

Bepaling: als er in het afval stoffen voorkomen met de H-zinnen vermeld in Tabel 61 (kolom 1), dan wordt de som gemaakt per H-zin zoals aangegeven in kolom 3 van deze tabel. Enkel de individuele stoffen die voorkomen in een concentratie hoger dan 1% (= ondergrens: kolom 2) worden in de som meegenomen. Het afval wordt ingedeeld als HP 4 wanneer één of meerdere van de sommen gelijk is aan of hoger dan de aangegeven overeenkomstige concentratielimieten uit kolom 4.

Tabel 61: Rekenregels voor HP 4 (irriterend)

H-zin Ondergrens Rekenregel Concentratielimieten

H314 (cat.1A) 1% som H314 (cat. 1A) classificatie vanaf 1%

H318 1% som H318 classificatie vanaf 10%

H319

H315 1% som H319 en/of H315* classificatie vanaf 20%

(*stoffen die zowel H315 als H319 zijn en waarvan de individuele concentratie hoger is dan de ondergrens, worden in deze gevaarlijke eigenschap 2 x doorgerekend.)

In Tabel 62 staan de 2 componenten opgelijst die bijdragen tot HP 4 (concentratie >laagste ondergrens) en hun concentraties. (Parameter SOM PAK is ook ingedeeld als H315 en H319, maar de concentratie is lager dan de ondergrens). De concentraties van stoffen die beide H zinnen H315 en H319 dragen en waarvan de concentratie hoger is dan de ondergrenswaarde, worden dubbel doorgerekend.

De concentraties van benzen en styreen liggen boven de ondergrens van 1%. De som van de concentraties van deze stoffen overschrijdt echter niet de concentratielimiet van 20%.

De afvalstof wordt niet HP 4 ingedeeld.

101 Tabel 62: HP 4 evaluatie van de fictieve afvalstof.

HP 5: STOT (specifieke doelorgaantoxiciteit) / Aspiratietoxiciteit

Bepaling: als er in het afval stoffen voorkomen met de H-zinnen vermeld in Tabel 63 (kolom 1), worden de concentraties van individuele stoffen getoetst aan de aangegeven concentratielimieten uit kolom 3. Er worden, behalve voor H304 stoffen, geen concentraties opgeteld.

Tabel 63: Rekenregels voor gevaarlijke eigenschap HP 5 (specifieke doelorgaantoxiciteit/aspiratietoxiciteit)

H-zin Rekenregel Concentratielimieten

H370

H372 componenten met H-zin H370 of H372 classificatie vanaf 1% per individuele stof H371

H373 H304*

componenten met H-zin H371 of H373 of

H304 classificatie vanaf 10% per individuele stof

H335 componenten met H-zin H335 classificatie vanaf 20% per individuele stof

* Als de som van H304 stoffen groter is dan 10% moet het afval alsnog als HP 5 worden ingedeeld wanneer de kinematische viscositeit bij 40°C hoger is dan 20.5 mm²/s.

In het fictieve voorbeeld wordt de individuele concentratielimiet voor H370 (Veroorzaakt schade aan de organen) overschreden door methanol (Tabel 64), dus wordt de afvalstof ingedeeld als HP 5.

Tabel 64: HP 5 evaluatie van de fictieve afvalstof.

Resultaat: de fictieve afvalstof wordt eventueel als gevaarlijk ingedeeld op basis van HP 3 (zie hoger), maar in ieder geval op basis van HP 5. De afvalstof krijgt de code met “*”.

Evaluatie van de overige relevante gevaarlijke eigenschappen is in principe niet nodig vermits de afvalstof reeds als gevaarlijk is ingedeeld op basis van HP 5.

Bij wijze van illustratie worden ook nog HP 6, HP 7, HP 10, HP 11 en HP 14 verder geëvalueerd.

FICTIEF gemeten 1% 1% 1%

parameter mg/kg CAS % H314 H315+H319* H318

Benzeen 12000 71 43 2 1,20 2,40

Styreen 15000 100 42 5 1,50 3,00

som 5,40

limiet 1 20 10

* stoffen die beide H-zinnen (H315 + H319) worden dubbel meegerekend.

wa nnee r hun i ndi vi duel e conce ntra ti e boven de ondergrens l i gt

HP4

FICTIEF gemeten H304 H335 H370 H371 H372 H373

parameter mg/kg CAS % 10% 20% 1% 10% 1% 10%

Benzeen 12000 71 43 2 1,20 1,20 1,20

methanol 10000 67 56 1 1,00 1,00

HP5

HP 6: Acute toxiciteit

Bepaling: als er in het afval stoffen voorkomen met de H-zinnen vermeld in Tabel 65 (kolom 1), dan wordt de som gemaakt zoals aangegeven in kolom 3. Enkel de individuele stoffen die voorkomen in een concentratie hoger dan de ondergrens (kolom 2) worden in de som meegenomen. Het afval wordt ingedeeld als HP 6 wanneer één of meer van de sommen gelijk is aan of hoger dan de aangegeven concentratielimieten uit kolom 4.

Tabel 65: Rekenregels voor HP 6

H-zin Ondergrens Rekenregel Concentratielimieten

H300 (cat 1),

H330 (cat 1) 0.1% som H300 (cat 1) of som

H330 (cat 1) 0.1 %

H300 (cat 2),

H310 (cat 1) 0.1% som H300 (cat 2) of som

H310 (cat 1) 0.25 %

H330 (cat 2) 0.1% som H330 (cat 2) 0.5 %

H310 (cat 2) 0.1% som H310 (cat 2) 2.5%

H311 0.1% som H331 3.5 %

H301 0.1% som H301 5%

H332 0.1% som H311 15 %

H331 1% som H332 22.5 %

H302 1% som H302 25 %

H312 1% som H312 55 %

In Tabel 66 staan de componenten opgelijst die bijdragen tot HP 6 (concentratie >laagste ondergrens van 0.1%). Er is geen overschrijding van de concentratielimieten.

Tabel 66: HP 6 evaluatie voor de fictieve afvalstof

HP 7: Kankerverwekkend

Bepaling: als er in het afval stoffen voorkomen met de H-zinnen vermeld in Tabel 67 (kolom 1), dan wordt de concentratie van elke individuele stof getoetst aan de concentratielimieten in kolom 3. Als de concentratie van één of meerdere individuele stoffen deze concentratielimieten overschrijdt of eraan gelijk is, wordt het afval als gevaarlijk afval ingedeeld.

Tabel 67: Rekenregels voor HP 7 (kankerverwekkend)

H-zin Rekenregel Concentratielimieten

H350 componenten met H-zin H350 classificatie vanaf 0.1% per individuele stof H351 componenten met H-zin H351 classificatie vanaf 1% per individuele stof

In Tabel 68 staan de componenten met H-zin 350 (Kan kanker veroorzaken) die elk de individuele limiet van 0.1% overschrijden.

FICTIEF gemeten H300 (1) H300 (2) H301 H302 H310 (1) H310 (2) H311 H312 H330 (1) H330 (2) H331 H332

parameter mg/kg CAS % 0,1 0,1 0,1 1 0,1 0,1 0,1 1 0,1 0,1 1 0,1

Styreen 15000 100 42 5 1,50 1,50

Som PAK (EPA) 5700 worst case 0,570 0,570

methanol 10000 67 56 1 1,00 1,00 1,00 1,00

som 1,00 1,00 1,00 1,50

limiet 0,1 0,25 5 25 0,25 2,5 3,5 55 0,1 0,5 22,5 15

HP6

103 Tabel 68: HP 7 evaluatie van de fictieve afvalstof.

De afvalstof wordt ingedeeld als HP 7 (kankerverwekkend).

HP 10: Vergiftig voor de voortplanting

Bepaling: als er in het afval stoffen voorkomen met de H-zinnen vermeld in Tabel 69 (kolom1), dan wordt de concentratie van elke individuele stof getoetst aan de concentratielimieten in kolom 3. Als de concentraties van één of meerdere individuele stoffen gelijk zijn aan of deze concentratielimieten overschrijden, wordt het afval als gevaarlijk afval ingedeeld.

Tabel 69: Rekenregels voor HP 10 (vergiftig voor de voortplanting)

H-zin Rekenregel Concentratielimieten

H360 componenten met H-zin H360 classificatie vanaf 0.3 % per individuele stof H361 componenten met H-zin H361 classificatie vanaf 3 % per individuele stof

In Tabel 70 staat de component met H-zin H360 (Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden) die de individuele limiet van 0.3% overschrijdt.

Tabel 70: HP 10 evaluatie van de fictieve afvalstof.

De afvalstof wordt bijgevolg ingedeeld als HP 10 en krijgt de code met “*”.

HP 11: Mutageen

Bepaling: als er in het afval stoffen voorkomen met de H-zinnen vermeld in Tabel 71 (kolom1), dan wordt de concentratie van elke individuele stof getoetst aan de concentratielimieten in kolom 3. Als de concentraties van één of meerdere individuele stoffen gelijk zijn aan de concentratielimieten of deze overschrijden, wordt het afval als gevaarlijk afval ingedeeld.

Tabel 71: Rekenregels voor HP 11 (mutageen)

H-zin Rekenregel Concentratielimieten

H340 componenten met H-zin H340 classificatie vanaf 0.1% per individuele stof H341 componenten met H-zin H341 classificatie vanaf 1% per individuele stof

In Tabel 72 staat de component met H-zin H340 (Kan genetische schade veroorzaken) die de individuele concentratielimiet van 0.1% overschrijdt.

FICTIEF gemeten H350 H351

parameter mg/kg CAS % 0,1% 1%

Benzeen 12000 71 43 2 1,20 1,20

Som PAK (EPA) 5700 worst case 0,570 0,570

HP7

FICTIEF gemeten H360 H361

parameter mg/kg CAS % 0,3% 3%

Som PAK (EPA) 5700 worst case 0,570 0,570 HP10

Tabel 72: HP 11 evaluatie van de fictieve afvalstof.

De afvalstof wordt bijgevolg ingedeeld als HP 11 en krijgt de code met “*”.

HP 14: ecotoxisch

Bepaling: als er in het afval stoffen voorkomen met een H-zin vermeld in Tabel 73 (kolom 1), dan wordt de rekenregel uit kolom 3 toegepast. Enkel de individuele stoffen die voorkomen in een concentratie hoger dan de ondergrens waarde (kolom 2) worden in de som meegenomen. Voor H420 worden de stoffen afzonderlijk beoordeeld, en geldt een individuele concentratielimiet van 0.1%. Als er in het afval stoffen voorkomen met de H-zinnen H400, H410 en H411 dan wordt de som van de concentraties berekend volgens de formules in kolom 3. Wanneer één van de sommen de concentratielimiet in kolom 3 overschrijdt of wanneer een H420-ingedeelde stof voorkomt in een concentratie hoger dan 0.1%, wordt de afvalstof als gevaarlijk ingedeeld.

Tabel 73: Rekenregels voor HP 14 (ecotoxiciteit)

H-zin Ondergrens Rekenregel Concentratielimieten

H420 -

H420 classificatie vanaf 0.1 % per individuele stof

H400 0.1% som H400 classificatie vanaf 25 %

H410, H411, H412

0,1% (H410), 1% (H411, H412)

100 × som H410 + 10 × som H411 + som H412*

classificatie vanaf 25 %

H410, H411, H412, H413

0,1% (H410), 1% (H411, H412, H413)

som H410 + som H411 + som H412 + som H413*

classificatie vanaf 25 %

In Tabel 74 staan de componenten die mogelijk bijdrage tot HP14.Er komen geen H420 ingedeelde stoffen in de lijst voor.

Een aantal stoffen in het fictieve staal zijn als H400/H410/H411 ingedeeld (Tabel 74). De concentraties van heptaan en Som PAK liggen boven de ondergrens van 0,1% voor H400 en H410. De concentraties van beide stoffen worden meegerekend in rekenregels 2, 3 en 4. De concentratie van octaan ligt onder de ondergrens van 0,1%. De concentratie van hexaan (H411) is lager dan de ondergrens van 1% en dient niet in overweging genomen te worden bij het toepassen van rekenregels 3 en 4. Er zijn geen stoffen met de H-zinnen H412 en H413.

Het resultaat van rekenregels 2, 3 en 4 wordt getoetst aan de concentratielimieten die hierboven staan aangegeven:

― de som van de concentraties van stoffen met H-zin H400 (rekenregel 2) is 0,67, dus lager dan de concentratielimiet van 25%. (Let op: stoffen met H410 zijn ook steeds als H400 ingedeeld)

― het resultaat van rekenregel 3, op basis van de concentraties van stoffen met H-zinnen H410, H411 en H412 is 67 (100*0,67), dus hoger dan de concentratielimiet van 25%

― het resultaat van rekenregel 4 bedraagt 0,67, dus lager dan de concentratielimiet van 25%

FICTIEF gemeten H340 H341

parameter mg/kg CAS % 0,1 1

Benzeen 12000 71 43 2 1,20 1,20

HP11

105 De afvalstof wordt bijgevolg als HP14 ingedeeld op basis van het resultaat van rekenregel 3.

Tabel 74: HP 14 evaluatie van de fictieve afvalstof

Samenvattend: het fictieve afval uit bovenstaand voorbeeld (analysedata in Tabel 60) wordt als gevaarlijk afval geklasseerd op basis van:

― Mogelijk HP 3 (ontvlambaar; het vlampunt van de afvalstof is bepalend voor HP 3 indeling.)

― HP 5 – STOT/Aspiratie: de methanolconcentratie overschrijdt de individuele limietwaarde van 1% voor stoffen met H-zin H370.

― HP 7 - kankerverwekkend: Benzeen en PAKs zijn carcinogeen, en overschrijden elk de individuele concentratielimiet van 0.1% voor H350 ingedeelde stoffen.

― HP 10 – vergiftig voor de voortplanting: PAKs hebben teratogene eigenschappen. Hun concentratie overschrijdt de concentratielimiet van 0.3% voor H360 ingedeelde stoffen.

― HP 11 - mutageen: Benzeen is mutageen en de concentratie is hoger dan de individuele limietwaarde van 0.1% voor H340 ingedeelde stoffen.

― HP14 – ecotoxisch: de PAKs en heptaan zijn ecotoxisch, hun concentratie en indeling als H410-stof zorgt ervoor dat het afval wordt ingedeeld als ecotoxisch op basis van rekenregel 3.

De afvalstof wordt geklasseerd als gevaarlijke afvalstof en krijgt de code met “*”.

Organisch FICTIEF H400 H410 H411

0,1 0,1 1

Parameter mg/kg %