• No results found

Samenvatting van de resultaten

“Het is toch heel gek, maar je kunt mensen toch niet helemaal inzicht geven in wat hier dan gebeurt op de één of andere manier, het is toch een soort van wereldje apart. Ja, je moet, het zijn toch wel vaak dingen van je had er bij moeten zijn. Ja, ik weet niet, het is aan mensen die niet toneelspelen wel lastig om uit te leggen wat er op de vloer gebeurt en waarom dat dan, waarom jij dat dan interessant vindt of boeiend.

Het is toch al iets, weet niet, iets aparts.”

Op verschillende manieren zijn de data geanalyseerd en met elkaar vergeleken. De belangrijkste bevindingen zullen in deze samenvatting worden besproken. De interviews met de diverse respondenten zijn uitgetypt en gecodeerd en gefragmenteerd en de gegevens van de vragenlijsten zijn schematisch weergegeven aan de hand van grafieken en tabellen. De codering en fragmentering van de data heeft geleid tot een aantal hoofd- en sub-codes (in totaal 289 codes). Deze codes zijn ondergebracht in een zevental categorieën – Ervaringen en verwachtingen; Waarom theater?; Effect op persoonlijk vlak; Effect op sociaal vlak; Zelfvertrouwen; Acteren en Koppeling. Van de 289 codes zijn er 107 gebruikt, die tien of meer keer zijn voorgekomen als we kijken naar alle interviews samen. Dit is vergeleken met de bovenste 50 codes van elk van de gezelschappen. De categorieën en de bijbehorende codes zijn schematisch weergegeven aan de hand van codebomen en woordspinnen. Aan de diverse categorieën zijn citaten uit de gesprekken gekoppeld die een goed beeld geven van de verschillende ideeën van de respondenten.

Hiërarchie op basis van de codes Hiërarchie op basis van de frequenties Gemiddelde frequentie

1 Ervaringen en verwachtingen Ervaringen en verwachtingen Acteren

2 Effect op persoonlijk vlak Effect op persoonlijk vlak Effect op persoonlijk vlak

3 Koppeling Koppeling Koppeling

4 Zelfvertrouwen Acteren Ervaringen & verwachtingen

5 Effect op sociaal vlak Zelfvertrouwen Zelfvertrouwen

6 Waarom theater? Effect op sociaal vlak Effect op sociaal vlak

7 Acteren Waarom theater? Waarom theater?

In bovenstaande tabel is te zien dat de categorieën op verschillende manieren kunnen worden geordend. In de analyse van de data aan de hand van de hiërarchieën op basis van de codes en op basis van de frequenties komen de volgende punten naar voren:

Hoewel bepaalde categorieën relatief minder aan bod zijn gekomen – qua het aantal codes in deze

categorie – zijn deze codes relatief vaak voorgekomen.

Bovenstaand overzicht is een weergave van het gemiddelde van alle gezelschappen samen en komt

dan ook niet op alle punten overeen met de overzichten per gezelschap. Het verschilt per gezelschap waar de nadruk op wordt gelegd.

o De Noorderlingen zijn hiervan een goed voorbeeld; in verhouding tot de andere gezelschappen staat de categorie ervaringen en verwachtingen [3] vrij laag. Zowel aan de hand van de codes, als aan de hand van de frequenties staan het effect op persoonlijk vlak en

koppeling wisselend op de eerste of tweede plek. Naast een persoonlijke ontwikkeling, lijkt een maatschappelijke vorming bij dit gezelschap hoog in het vaandel te staan.

o In het geval van het NNT Dichterbij Project staat het acteren [3] ten opzichte van de andere gezelschappen het hoogst. Dit zou kunnen worden uitgelegd aan de hand van de doelstelling van het project: de jongeren worden ingewijd in het theater (maken). De Zomerproductie deel 2 scoort hier juist het laagst, het acteren komt op een zesde plek.

o Op basis van de codes én de frequenties staat het leren over de samenleving (koppeling [2]) bij de Jeugdtheaterschool boven de ontwikkeling van de persoon (het effect op persoonlijk vlak [3]). Voor De Steeg geldt hetzelfde op basis van de frequenties. Op basis van de codes is dit juist andersom: het effect op persoonlijk vlak [2] staat boven de koppeling [3].

o Bij de opleiding Kunst, Theater, Media en Muziek scoort het zelfvertrouwen [3] – zowel op basis van de codes, als op basis van de frequenties – als één van de hoogste. Ook de Winterproductie en Zomerproductie deel 2 van Theater te Water scoren hoog met betrekking tot het zelfvertrouwen [3 & 2] op basis van de codes.

o In het geval van Theater te Water staat de koppeling [4] bij de Winterproductie en de Zomerproductie deel 1 lager dan het algemene klassement.

o De categorieën ervaringen en verwachtingen en het effect op persoonlijk vlak staan in beide overzichten – op basis van de codes en op basis van de frequenties – bovenaan. Interessante uitzonderingen hierbij zijn De Noorderlingen en de Zomerproductie van Theater te Water deel 2; de eerste categorie staat bij hen lager dan het algemene klassement, de tweede categorie juist hoger.

o Als we aan de hand van het overzicht op basis van de codes kijken naar het effect op sociaal vlak dan scoort deze categorie per gezelschap lager dan het algemene klassement. Een uitzondering hierop is de Zomerproductie (deel 1 en 2) van Theater te Water [4 & 5]. In de hiërarchie op basis van frequenties scoort het effect op sociaal vlak [5] bij De Noorderlingen, Jeugdtheaterschool en de Zomerproductie van Theater te Water (deel 2) hoger dan de andere gezelschappen.

o Ook voor de categorie waarom theater? is het bovenstaande het geval. In het algemene klassement op basis van de codes staat zij op een 5e plek, per gezelschap op een 6e of 7e plek. Als we kijken naar de hiërarchie op basis van de frequenties staat deze bij elk van de gezelschappen op een 7e plek, alleen bij Kunst, Theater, Media en Muziek komt deze categorie op een 6e plek.

o In het geval van de categorie acteren is dit juist andersom. Hoewel deze categorie in het algemene overzicht op de 7e plek staat, staat deze per gezelschap alleen maar hoger [3 t/m 6].

o Als we kijken naar het overzicht aan de hand van de frequenties scoren het NNT Dichterbij Project, de Winterproductie van Theater te Water en de opleiding Kunst, Theater, Media en Muziek in de categorie koppeling het laagst [4 & 5].

De volgordes van de Winterproductie van Theater te Water en de opleiding Kunst, Theater, Media

en Muziek zijn op basis van de codes ongeveer gelijk. Dit geldt ook voor de overzichten van De Steeg en de Zomerproductie van Theater te Water (deel 1). Op basis van de frequenties komen bijna alle gezelschappen met elkaar overeen, de enige uitzonderingen hierbij zijn De Noorderlingen en de Zomerproductie van Theater te Water (deel 2).

Als de pre- en postinterviews van Theater te Waters’ Zomerproductie met elkaar worden vergeleken

valt op dat in deel 1 de categorieën ervaringen & verwachtingen, het effect op persoonlijk vlak, acteren en koppeling het belangrijkst zijn – zowel aan de hand van de codes, als de frequenties – en in deel 2 het zelfvertrouwen, het effect op persoonlijk vlak, ervaringen en verwachtingen en het effect op sociaal vlak. Als er wordt gekeken naar de frequenties komt de koppeling op de plaats van het effect op sociaal vlak.

18 van de 107 codes – onder te verdelen in 6 van de 7 categorieën – zijn in elk van de gezelschappen

voorgekomen. De meeste codes vielen onder te verdelen in het effect op persoonlijk vlak [5], acteren [4] en ervaringen & verwachtingen [3].

Er zijn ook 18 codes die geen enkele keer in de top-50 van de gezelschappen zijn voorgekomen.

Naast een vergelijking aan de hand van de categorieën en hun bijbehorende codes en frequenties is de data geanalyseerd aan de hand van de door de respondenten ingevulde begrippenlijsten.

Bij de vergelijking van de begrippenlijsten van de reflectieve interviews heeft minimaal 50% van de

respondenten (15+ van de 29 respondenten) gekozen voor de begrippen plezier, emotie, vrijheid, leuk, inleving, verbeelding, uitdaging, interactie, mooi, passie, samenwerken, sociaal, inspirerend, zelfvertrouwen, leerzaam, gezelligheid, vermaak, reflectie en jezelf kunnen zijn.262 De nadruk lijkt hier voornamelijk te liggen op het sociale vlak en het zelfvertrouwen, wat van invloed is op de persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling als acteur. De gekozen begrippen zijn voornamelijk positief.

Voor de pre- en post interviews is er gekeken welke begrippen door 50% van de respondenten (3+

van de 5 respondenten) zijn gekozen.

o In het eerste interview waren dit: emotie, passie, vrijheid, zelfvertrouwen, jezelf kunnen zijn, mooi, positief, mensenkennis, veiligheid, zelfexpressie en gezelligheid.

o In het tweede interview waren dit: genieten, reflectie, leuk, inzicht, samenwerken, zelfrespect en gevoel.

262

o In zowel het eerste als tweede interview waren dit: enthousiasme, ontwikkeling, plezier, angst overwinnen, spontaniteit, rust, energie, zelfkennis, groei en uitdaging.

Wanneer de omcirkelde begrippen van de reflectieve interviews worden vergeleken met die van de pre- en postinterviews valt op dat er 12 woorden (1/3 van de 36 begrippen van de reflectieve interviews, 1/6 van de 72 begrippen van de pre- en post-interviews) door meer dan de helft van de respondenten is gekozen. Al deze woorden hebben een positieve connotatie.

Als we kijken naar de ontwikkeling van de pre- en postinterviews aan de hand van de begrippen komt duidelijk naar voren dat het samenwerken en het zelfrespect in aanzienlijke mate zijn toegenomen. Daarnaast zijn schaamte, onzekerheid en verlegenheid opmerkelijk minder geworden. Als er wordt gekeken naar de ‘toename in relevantie’ van de begrippen komt naar voren dat dit vooral positief is, met uitzondering van woede en inspannend. Naast de sociale ontwikkeling en het acteren, lijken het persoonlijke vlak en de koppeling aan de realiteit een belangrijke rol te spelen. Ten opzichte van de ‘afname in relevantie’ van de begrippen kan er worden gesteld dat deze voornamelijk negatief is: zelfvertrouwen, ontspannend, zelfexpressie, uitdaging, veiligheid, energie, emotie en mensenkennis lijken allen minder te zijn geworden.

Een andere manier waarop de data zijn ontleed is aan de hand van citaten met betrekking tot de verschillende categorieën en de diverse werkwijzen van de gezelschappen.

Aan de hand van een aantal citaten met betrekking tot ervaringen en verwachtingen heb ik per categorie een beeld kunnen schetsen van meningen, gevoelens en gedachten van de verschillende respondenten.

o Waarom theater? – plezier, samenwerken, aandacht, vrijheid, zelfkennis, doen alsof & veiligheid.

o Effect op persoonlijk vlak – verrijking/verbreding van het zelf, inzichten, zelfkennis, zelfbewustzijn, leerzaam, confronterend, ontwikkeling, groei & zelfvertrouwen.

o Effect op sociaal vlak – samenwerken, veiligheid, leerzaam, mensenkennis, kritiek/ feedback, kwetsbaarheid, jezelf blootgeven, vertrouwen & sociaal bewustzijn.

o Zelfvertrouwen – lef, durf, zelfverzekerdheid, jezelf kunnen zijn, uitdaging, leerzaam, tevredenheid, trots, zelfreflectie, onzekerheid & streven naar beter.

o Acteren – de rol(len), iemand anders zijn, uitdaging, herkenning, proces <> product, koppeling, ervaring opdoen, leerzaam, inspirerend & veraf <> dichtbij.

o (Los) koppeling – vrijheid, mogelijkheden uitproberen, zelfkennis, (invloed vanuit de) omgeving, voorbereiding op volwassenheid, maatschappelijke verantwoordelijkheden/ rollen, vorming, bewustwording, gevoel/emoties, herkenning & zelfreflectie.

o Acteren als middel – bijdrage, hulpmiddel, uitlaatklep (voor gedachten, gevoelens en frustraties), mogelijkheden, oefenen met maatschappelijke rollen, koppeling, zelfkennis,

emoties, zelfexpressie, durf, jezelf blootgeven, verlegenheid overwinnen, zelfvertrouwen, uitdagingen aangaan, confronterend, groei, veiligheid, doen alsof & persoonlijke ontwikkeling.

• Aan de hand van de citaten met betrekking tot de werkwijzen zijn de volgende punten naar voren gekomen.

o De Noorderlingen: vrijheid, eigen invulling, persoonlijke ontwikkeling. o Het NNT Dichterbij Project: leren acteren, concept, eigen visie.

o Theater te Water Winterproductie: confronterend, uitdaging, streven naar beter. o Kunst, Theater, Media en Muziek: zelfvertrouwen, voorbereiding op de volwassenheid,

persoonlijke ontwikkeling, sociaal vlak, kritiek verwerken, kwetsbaar opstellen.

o De Jeugdtheaterschool: veel vrijheid, samenwerken, feedback, vertrouwde omgeving. Sociaal vlak belangrijk, van invloed op het zelfvertrouwen.

o De Steeg: combinatie van concept en eigen invulling, samenvoegen van ideeën, zelfstandig werken, educatief theater, doelgroep.

o Theater te Water Zomerproductie: veiligheid, sociaal gerespecteerd, zelfkennis, mensenkennis, leerzaam, confronterend, teveel op elkaars’ lip.

• De vergelijking van twee respondenten: 14 jaar (10 jaar acteerervaring) en 28 jaar (2 jaar acteerervaring). Groot verschil in het verwerken van kritiek en het omgaan met bepaalde confrontaties en tegenslagen. Respondent 1 legt vooral de nadruk op de koppeling van het leren acteren en de persoonlijke ontwikkeling (emotie, inleving, uitdaging, zelfrespect, passie, inspirerend en leerzaam). Respondent 2 legt vooral nadruk op de persoonlijke groei en het zelfvertrouwen (angst overwinnen, jezelf kunnen zijn, spontaniteit, verlegenheid, ontwikkeling, vrijheid, mensenkennis, groei, inspannend en zelfkennis).

Bovenstaande bevindingen zullen in de conclusie aan elkaar worden verbonden en op basis hiervan zullen de hoofd- en deelvragen worden beantwoord.

Conclusie

In deze scriptie is onderzocht of het acteren van invloed zou kunnen zijn op de vorming en ontwikkeling van de identiteit van de adolescent. De hoofdvraag is dan ook als volgt: Heeft het acteren effect op de vorming en ontwikkeling van de (sociale) identiteit van de adolescent? En zo ja, welk(e) effect(en)? Uit de bestudeerde literatuur is gebleken dat het vormen van een identiteit als de belangrijkste taak van de adolescentie wordt beschouwd en van invloed wordt geacht op hoe de jongere zichzelf evalueert en hoe hij of zij in de sociale omgeving functioneert. Het zelfvertrouwen en de samenleving waarin het individu zich bevindt zijn daarnaast van invloed op de identiteitsvorming. De diverse variabelen die in het onderzoek centraal staan zijn in het theoretisch kader gedefinieerd en met elkaar in samenhang gebracht. Op die manier is er een beeld gevormd van hoe een adolescent zijn of haar identiteit kan vormgeven en welke factoren en processen hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. De mogelijke effecten, functies en bijdragen van het acteren zijn hieraan verbonden. Aan de hand van 29 eenmalige, reflectieve interviews en 5 pre- en post-interviews is er gekeken of, en hoe, het acteren effecten teweeg zou kunnen brengen in de identiteitsvorming van het individu. De hieruit voortgekomen data zijn geanalyseerd met behulp van coderings-, fragmenterings- en categoriseringsprocessen en zijn op verschillende manieren en vlakken met elkaar vergeleken.

Er is weinig bekend over de relatie tussen het acteren en de vorming van een identiteit. Brian Way (1967) noemde een tweetal ‘functies’ van het acteren: als vorm van identiteitsoplossing en als maatschappelijke vorming. Op het toneel kan het individu kennis en inzichten over het zelf vergaren en ontdekken hoe het zelf in elkaar steekt. Daarnaast kan er door het individu worden geoefend met maatschappelijke rollen, verantwoordelijkheden en sociale relaties en worden voorbereid op de volwassenheid. Een eerste conclusie die ik zou willen trekken is dat het acteren inderdaad, zoals verwacht, als ontdekkingsreis en zoektocht naar het zelf kan worden beschouwd. Binnen de speelruimte kan er door de acteur op veilige wijze, zonder directe gevolgen, worden geëxperimenteerd met identiteiten, rollen, ideeën en gevoelens. De adolescent zou op het toneel bepaalde persoonlijke, sociale en maatschappelijke kwesties kunnen onderzoeken en tegelijkertijd bepaalde ervaringen, frustraties en problemen kunnen verwerken. Deze zoektocht zet een proces van zelfreflectie in gang, wat als leerzaam of confronterend kan worden ervaren. Dit heeft ongetwijfeld invloed op het persoonlijke vlak, het sociale vlak en het zelfvertrouwen. Niet alleen zou het een persoonlijke en sociale verbreding tot gevolg kunnen hebben, ook zou het kunnen zorgen voor gevoelens van onzekerheid en twijfel. Als we dit koppelen aan het theater kan er worden gesteld dat succesvolle acteerprestaties, leermomenten en andere prettige ervaringen zullen bijdragen aan een positieve zelfevaluatie, daarentegen zullen bepaalde teleurstellingen, tegenslagen en confrontaties mogelijk resulteren in een deuk in het zelfvertrouwen. Hoe dit uiteindelijk door het individu wordt ervaren en verwerkt is afhankelijk van de persoonlijkheid van het individu en hoe hij of zij in het leven staat.

Allereerst zijn de interviews geanalyseerd aan de hand van een codering en fragmentering van de data. De hieruit voortgekomen codes zijn in een zevental categorieën onderverdeeld. De relevantie van de categorieën – op basis van de hoeveelheid codes in de categorie en de gemiddelde frequentie van een code in een categorie – verschilt per gezelschap. Er kan worden geconcludeerd dat er over het algemeen relatief meer nadruk wordt gelegd op het effect van het acteren op persoonlijk vlak, het zelfvertrouwen en de koppeling van het acteren aan de wereld daarbuiten. Gemiddeld gezien ligt het accent minder op het effect op sociaal vlak en het acteren zelf. De volgordes van de categorieën zijn veelal terug te voeren naar de doeleinden en werkwijzen van de gezelschappen. Zo ligt de nadruk bij de Noorderlingen, als vooropleiding voor de toneelschool, op het effect op het persoonlijke vlak en bij het NNT Dichterbij Project, als soort van inwijding in het theater maken, meer op het acteren zelf. Het is ingewikkelder om hierin een daadwerkelijk effect of ontwikkeling te kunnen constateren, omdat er slechts eenmalig is gemeten. In de interviews met de spelers van Theater te Waters’ Zomerproductie 2012 is wel een duidelijke ontwikkeling waar te nemen. In het eerste deel stonden het effect op persoonlijk vlak, het acteren en de koppeling van het acteren aan de buitenwereld centraal. In het tweede deel lag de nadruk op het effect op persoonlijk vlak, het effect op sociaal vlak en het zelfvertrouwen. De invloed van de werkwijze en de invloed van ontwikkelingen binnen de groep is hier duidelijk zichtbaar.

Vervolgens zijn de data vergeleken op basis van de door de respondenten ingevulde begrippenlijsten. Ook hier kan een onderscheid worden gemaakt tussen de reflectieve en pre- en post-interviews. De gekozen begrippen bij de reflectieve interviews hebben vooral een positieve connotatie – onder andere plezier, uitdaging, vrijheid, samenwerken, zelfvertrouwen, leerzaam en reflectie – en hebben voornamelijk betrekking op het sociale vlak en het zelfvertrouwen, gekoppeld aan de persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling als acteur. Als we kijken naar de pre- en post-interviews valt er wederom een ontwikkeling te constateren. Een klein aantal begrippen neemt toe in relevantie, bijvoorbeeld samenwerken en zelfrespect, maar een groot aantal begrippen vertoont juist een daling in relevantie, waaronder zelfvertrouwen, uitdaging, veiligheid en ontspannend. De toename in relevantie is voornamelijk positief, afgezien van woede en inspannend. De afname in relevantie is vooral negatief, met uitzondering van schaamte, onzekerheid en verlegenheid. Uit deze data kan worden opgemaakt dat de verwachtingen van de respondenten in eerste instantie positiever waren, dan wat zij uiteindelijke hebben ervaren. Hoewel zij hebben geleerd van het samenwerken, heeft het hen minder uitgedaagd en is het acteren als minder ontspannend ervaren dan verwacht.

Een andere manier waarop de data zijn ontleed is aan de hand van citaten. Uit alle gesprekken zijn de meest representatieve citaten gedestilleerd en ondergebracht in de verschillende categorieën. Op die manier heb ik een beeld kunnen vormen van de diverse gedachten, gevoelens en meningen van de respondenten. Bij de vraag waarom de respondenten ervoor hebben gekozen om zich met het acteren bezig te gaan houden komen een tweetal belangrijke redenen naar voren. De respondenten ervaren

vrijheid om op het toneel het zelf te gaan onderzoeken, verkennen en uiten aan de hand van diverse rollen. Daarnaast halen zij plezier uit het samenwerken met andere jongeren, wat zij koppelen aan veiligheid en vertrouwen. Wat betreft het effect op persoonlijk vlak wordt er door de respondenten gesproken over een ontwikkeling of groei van het zelf, omdat het hen inzichten en kennis biedt die zouden kunnen zorgen voor een verrijking van het zelf. In dit proces worden zij met zichzelf geconfronteerd wat als leerzaam, maar ook als onprettig kan worden ervaren. Het acteren zou dan ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het zelfbewustzijn en het zelfvertrouwen. Naast effecten op