• No results found

Het mogelijke effect van het acteren

Brian Way (1967) concludeerde dat het drama de totale persoon treft, omdat het de verbeelding verrijkt en hart en ziel kan raken. Het theater behelst een directe ervaring en communiceert tussen de acteurs en het publiek.216 Fergus Hughes (1999)stelt dat het dramatische spel op een drietal punten een belangrijk effect kan hebben. Zo zou het acteren bij kunnen dragen aan gevoelens van zelfbewustzijn en zelfverzekerdheid. Daarnaast leert het individu

211

Zegers, Mart-Jan. Theatermaken: Pragmatische Theorieën. Amsterdam: Uitgeverij International Theatre & Film Books, 2008. (16-17) 212 Way (20) 213 Hurley (10) 214 Hodgson (53) 215 Hughes (120-121) 216 Way (15-16) en Zarrilli (17)

Figuur 14: Brian Way’s Peroonlijkheidsfacetten in Relatie tot het Drama

de fantasie uit de breiden, te doen alsof en alternatieve werelden te creëren. Tevens ontwikkelt hij of zij een sociaal bewustzijn en leert met anderen samen te werken.217 Dit is relevant voor het onderzoek, omdat het beschrijft dat het acteren niet alleen effect zou kunnen hebben op persoonlijk, maar ook op sociaal vlak.

Way heeft een model ontworpen waarin de ontwikkeling die het individu al acterend door zou kunnen maken is weergegeven. In het model staat het individu centraal die op creatieve wijze de eigen gevoelens kan ontdekken. Tegelijkertijd ziet het individu dat anderen om hem of haar heen bepaalde gevoelens, gedachtes en ervaringen hebben, waardoor een bewustere sensitiviteit ten opzichte van anderen kan gaan ontwikkelen.218 Het acteren kan de adolescent helpen om de eigen mogelijkheden te ontdekken. Door middel van de eigen rol leert hij of zij het zelf beter kennen en ervaren. Dit zou kunnen resulteren in een groei van of deuk in het zelfvertrouwen dat een (levenslang) proces van zelfreflectie in gang kan zetten.219 Het individu bevindt zich continu in een sociale context. Deze omgeving kan door middel van het acteren worden onderzocht. Op die manier treedt de adolescent in contact met de omgeving en gaat verbintenissen met anderen aan. Uiteindelijk, zo stelt Way, wordt deze omgeving door het individu geïnternaliseerd: invloeden van binnen en buiten de eigen omgeving worden geassimileerd.220 De persoonlijkheid en het zelfbewustzijn kunnen verder worden ontwikkeld, als gevolg van nieuwe zienswijzen en een hypothetiserend denkvermogen.

“We beelden ons in drama het echte in om de menselijke conditie te onderzoeken. Een rol spelen in een toneelstuk, of een rol spelen in een drama is een mentale houding, een manier om twee werelden tegelijk in gedachten te houden: de echte wereld en de wereld van de dramatische fictie. De betekenis en waarde van het drama komt voort uit de dialoog tussen deze twee werelden en de menselijke onderwerpen achter diens representaties: het echte en het uitgebeelde; de kijker en de deelnemer, de acteur en het publiek. Drama is een daad van ‘zelfcreatie’.” Het DICE project (s.a.)221

∗ Drama als maatschappelijke vorming of identiteitsoplossing

Brian Way (1967) beschouwt het acteren als een vorm van maatschappelijke vorming. In het theater kan het individu oefenen met maatschappelijke, sociale en volwassen rollen en verantwoordelijkheden. Het bredere persoonlijke en sociale bewustzijn dat als gevolg van het acteren kan worden ontwikkeld, kan hierbij goed worden gebruikt.222 John Harrop (1992) omschrijft het acteren als middel om op het zelfbewustzijn en de communicatie met anderen te reflecteren. Niet alleen geeft het het individu een gevoel van persoonlijke identiteit, ook worden sociale vaardigheden, gevoelens van behoren en interesse in anderen ontwikkeld. De fictieve ik, dit zorgt voor een toenemend zelfbegrip, zou een ontwikkelend

217 Hughes (90-91) 218 Way (146) 219 Way (80-81) 220 Way (26, 36 en 160) 221

[DICE]. The DICE has been cast. Een DICE hulpbron bestemd voor beoefenaars van educatief theater en drama. Europa: DICE Consortium, 2010. (16)

effect kunnen hebben op het zelf.223 Harrop en Philip Zarrilli (1995) noemen het acteren een rite de passage: het acteren is een reis en zoektocht naar het zelf. De acteur is continu in onderhandeling met het zelf en de omringende culturele praktijken. In deze wisselwerking bevindt de acteur zich in een zelf-expressieve modus: het acteren is een middel om het zelf te demonstreren.224 Erin Hurley (2010) stelt dat de zogenaamde ‘emotionele beloningen’ die deze ontlading tot gevolg heeft, de voornaamste motivatie voor het acteren is.225 In relatie tot het onderzoek betekent dit dat het acteren (positieve) gevoelens met betrekking tot identiteit en zelfvertrouwen zal bevorderen. Hans van den Bergh (1932-2011) stelde dat het individu in de ‘ontdekkingsreis naar het zelf’ nieuwe inzichten over het zelf vergaart en zich beter zou kunnen gaan realiseren hoe hij of zij in elkaar zit. Het individu leert over zichzelf, test mogelijke zelven uit, kan bepaalde grenzen opzoeken en overschrijden, zonder hiervan directe consequenties te hoeven ervaren.226 Ook hieruit zouden we kunnen concluderen dat het acteren als veilige plek kan worden beschouwd om te experimenteren met de eigen identiteit. Daarnaast leert het het individu over bepaalde maatschappelijke kwesties, rollen en verantwoordelijkheden.

“Wat je in het normale leven nodig hebt, dat heb je op het toneel in schoongemaakte vorm nodig, zuiverder, completer. Je moet je kunnen concentreren, je moet nadenken, je moet je gevoelens herkennen, in actie kunnen komen, luisteren en ontvangen. Dat moet je allemaal leren hanteren. Op die manier leer je in dit werk jezelf in de hand te houden, zodat je het ook in het dagelijks leven kunt gebruiken. In die zin is mijn werk [het acteren] een ontdekkingsreis naar mezelf geweest.” Peter Faber (s.a.)227

Het acteren en de adolescentie

Eén van de essentiële functies van het spel is de aanpassing aan de sociale wereld, waarbij maatschappelijke conventies en sociale rollen door het individu eigen kunnen worden gemaakt. Het individu geeft door middel van een ‘imitatie’ van de werkelijkheid, de realiteit een nieuwe, creatieve betekenis. Norman Denzin (1977) stelt dat het spel anticipeert op socialisering, omdat het het individu toelaat om de realiteit symbolisch te transformeren tot een nieuwe vorm.228 Sociale competenties kunnen binnen de speelruimte worden verkregen en tegelijkertijd leert het individu om het eigen en andermans’ gedrag en emoties te begrijpen.229 Dorothy Singer (2006) stelt dat het individu een wereld kan creëren waarin bepaalde rollen kunnen worden gespeeld.230 Binnen deze wereld van denkbeeldige situaties kan het individu zich ontwikkelen op emotioneel en sociaal vlak, door personen, situaties en handelingen tot iets figuurlijks te maken. In het rollenspel kan een individu doen alsof hij of zij iemand anders is. Op die manier leert de jongere representatief te denken, imiteren, fantaseren en doen alsof. Het acteren kan, zo

223

Harrop (69) 224

Harrop (27 & 118-19) en Zarrilli (23-24) 225 Hurley (2 & 77)

226

Van den Bergh (154) 227 Van den Bergh (150) 228

Denzin, Norman. Childhood Socialization. San Francisco: Jossey-Bass, 1977. (156) 229

Singer, Dorothy G. Play=learning: how play motivates and enhances children’s cognitive and social-emotional growth. Oxford: OUP, 2006. (7)

stelt Singer, worden beschouwd als een manier om jezelf voor te bereiden op de volwassenheid en bepaalde vaardigheden en kennis te ontwikkelen die nodig zijn voor het functioneren als volwassene.231 Door de interactie met anderen leert het individu een zelfstandige en zelfverzekerde speler in de maatschappij te worden. In het kader van het onderzoek dient er een onderscheid te worden gemaakt tussen adolescenten die het acteren als positief ervaren en zij die als gevolg hiervan een deuk in het zelfvertrouwen of zelfbeeld zouden kunnen ondervinden. Dit hoofdstuk is bedoeld als weergave van diverse theoretische benaderingen en de mogelijke bijdragen en effecten die het acteren zouden kunnen hebben.

“Je gaat je zoveel beter realiseren hoe je in elkaar zit. Dit werk [het acteren] geeft je waarschuwingen en maakt dingen helderder, je groeit en gaat langzamerhand ontdekken wat er nu echt wezenlijk is voor jezelf, waar je werkelijk voor staat.”

Anne-Wil Blankers.232

In het licht van het onderzoek is de adolescentie gedefinieerd om inzicht te krijgen in welke veranderingen er tijdens deze periode plaatsvinden en hoe de adolescent deze ontwikkelingen zou kunnen ervaren. Op die manier heb ik als interviewer een beeld kunnen vormen van de factoren die een rol zouden kunnen spelen in en mogelijk van invloed zouden kunnen zijn op de levens van de verschillende respondenten. Tijdens de adolescentie is de vorming van een identiteit een belangrijke ontwikkelingstaak en kan als cruciaal onderdeel van deze levensfase worden beschouwd. De theorieën die zijn gebruikt om het concept identiteit een betekenis te geven, laten zien dat de vorming hiervan een combinatie is van persoonlijke gevoelens en sociale invloeden. In het kader van het onderzoek geven de hierin naar voren gekomen hypotheses inzicht in hoe een identiteit kan worden vormgegeven en welke processen hierop van invloed kunnen zijn. Afhankelijk van de contexten waarin het individu zich bevindt zal de identiteit een betekenis krijgen, die zowel persoonlijk als sociaal zou kunnen zijn. Voornamelijk in de adolescentie gaat er met de ontwikkeling van de identiteit een zelfevaluatie gepaard. Dit zelfvertrouwen zorgt ervoor dat een individu zichzelf al dan niet positief beoordeeld. Net als bij de identiteit hebben leeftijdsgenoten, hierin een belangrijk aandeel. Het leek dan ook niet overbodig om me in te lezen in de opvattingen met betrekking tot het zelfvertrouwen. Dit alles is uiteindelijk gekoppeld aan het acteren, het middel dat in dit onderzoek wordt onderzocht op basis van haar potentiële functies en effecten. Zo kan zij het individu helpen om de eigen identiteit te onderzoeken, vormen, ontwikkelen, hierin aanvullingen of wijzigingen aanbrengen en hem of haar leren over de maatschappij, sociale relaties en de volwassenheid.

231

Singer (24 & 62) 232 Van den Bergh (153)

Aan de hand van het theoretisch kader is er geprobeerd om de focus en grenzen van het onderzoek aan te geven. De diverse concepten geven enige sturing en referentie aan het onderzoek. Het theoretisch kader is de basis waar vanuit de vragen- en topiclijst van het interview zijn vormgegeven. Een grote hoeveelheid van de codes die naar voren zijn gekomen in het coderings- en fragmenteringsproces, bestonden als het ware al voorafgaand aan het onderzoek. Op die manier is er geprobeerd om de verschillende concepten uit het theoretisch kader onderling aan elkaar te verbinden (zie bijlage A: Stroomschema). De theorie wordt in het onderzoek gebruikt als achterliggend verklaringskader waarmee bepaalde concepten kunnen worden geïnterpreteerd. De data uit de interviews zullen worden vergeleken met en geïnterpreteerd aan de hand van het theoretisch kader. Ook al is er geprobeerd om een eenduidige definitie aan de verschillende concepten te geven, het zou kunnen zijn dat de concepten aan de hand van de verkregen data nieuwe, andere, betere of meerdere betekenissen hebben gekregen. Dit maakt het onderzoek tegelijkertijd een soort van theoretische exploratie.

Begripsdefiniëring

In onderstaande begripsdefiniëring is getracht om elk van de concepten kort samen te vatten. Het effect van het acteren op de identiteitsvorming en -ontwikkeling van adolescenten is onderzocht en er zal uiteindelijk een conclusie worden getrokken over de maatschappelijke waarde van het acteren. De hieraan belangrijkste gerelateerde concepten zijn dan ook gedefinieerd.

A

DOLESCENTIE

De overgangsperiode van de kindertijd naar de volwassenheid, veelal omschreven als

een emotionele en onrustige periode. Tijdens de adolescentie ondergaat de jongere diverse rijpende veranderingen op biologisch (puberteit), sociaal (belang van de peergroup), persoonlijk (identiteit, zelfconcept), cognitief (formeel operationeel denkvermogen) en intellectueel (zelfbewustwording) vlak. In de zoektocht naar het zelf experimenteert de adolescent met diverse toekomstige, potentiële rollen en verantwoordelijkheden en probeert zich voor te bereiden op de volwassenheid. De sociale omgeving speelt bij deze ontwikkeling een belangrijke rol.

I

DENTITEIT

TIJDENS de adolescentie speelt de zoektocht naar een identiteit een belangrijke rol. Het hebben van een identiteit verbindt de adolescent aan de omgeving en geeft hem of haar een rol en referentiekader waar vanuit kan worden gehandeld en geïnteracteerd. Deze zelfdefinitie wordt vormgegeven aan de hand van de eigen gedachten en gevoelens en beïnvloed door de interactie met de sociale omgeving. Vooral tijdens de adolescentie speelt deze omgeving een belangrijke rol bij de identiteitsvorming. De identiteit is aan verandering onderhevig en past zich aan verschillende situaties aan. Het identiteitsvormingsproces is dynamisch (continu in beweging), adaptief, sociaal (koppelt het individu en de samenleving) en meervoudig (heeft meerdere, verschillende betekenissen in diverse contexten). De identiteit blijft tijdens de levensloop flexibel en open voor verandering of aanvulling.

S

OCIALE IDENTITEIT

De sociale identiteit is, zoals Henri Tajfel en John Turner stellen, het gedeelte van het individu’s zelfconcept dat is afgeleid van het lidmaatschap van of de identificatie met een sociale groep en de waarde die het individu aan dit lidmaatschap hecht. Door middel van sociale interactie ontwikkelt het individu zelfbegrip en betekenis: het zelf is gelegen in een netwerk van sociale relaties en wordt hierdoor erkend, beïnvloed, gevormd en uitgebreid. Bij het vormen van een identiteit refereert de adolescent aan anderen en maakt onderdeel uit van een sociale categorie, op die manier wordt de identiteit sociaal geconstrueerd. Met behulp van een sociale identiteit neemt het individu bepaalde posities in de samenleving in. Tijdens de adolescentie speelt de peergroup een belangrijke rol, zij fungeert als primaire context om een identiteit te ontwikkelen en om met sociale gedragspatronen te experimenteren en voor te bereiden op een plek in de samenleving. Net als de persoonlijke identiteit is de sociale identiteit dynamisch, zij heeft in diverse contexten een andere betekenis.

Z

ELFVERTROUWEN

HET zelfvertrouwen kan worden beschouwd als het evaluatieve component van

het zelfconcept op basis van gevoelens van acceptatie en waarde. Deze gevoelens kunnen worden gerelateerd aan persoonlijke competenties en feedback uit de omgeving. Zelfvertrouwen zorgt voor een balans binnen het individu en zijn of haar identiteit. Tijdens de adolescentie komt het zelfvertrouwen onder druk te staan als gevolg van sociale vergelijking, zelfkritiek en tegenstrijdigheden in de persoonlijkheid. Het zelfvertrouwen ligt niet vast in de persoonlijkheid, maar verandert geleidelijk aan, onder invloed van de diverse contexten waarin het individu zich bevindt. Als gevolg van de specifieke eisen, rollen en verwachtingen vanuit de diverse contexten ervaart het individu steeds een ander soort en mate van zelfvertrouwen. Anderen fungeren in dit proces als een zogenaamde ‘sociale spiegel’. De groep waartoe een individu behoort, geldt als belangrijke determinant voor en positieve bijdrager aan het zelfvertrouwen. Het proces van zelfvertrouwen is dynamisch van aard, staat open voor verbetering en wordt beïnvloed door positieve en negatieve ervaringen. Het zelfvertrouwen bestaat uit een drietal aspecten: cognitief (het beschrijvende deel van het zelf), affectief (trots als gevolg van bepaalde successen, schaamte als gevolg van falen) en evaluatief (de waarde die aan het zelfvertrouwen wordt toegekend). Deze aspecten samen zorgen voor een gevoel van zelfvertrouwen.

A

CTEREN

HET acteren zou kunnen worden beschouwd als een zoektocht naar het zelf. In het spel kan

de acteur innerlijke conflicten en gevoelens overbrengen aan de hand van gebaren, geluiden, gezichtsuitdrukkingen en woorden. Tegelijkertijd zou een zelfreflectie in gang kunnen worden gezet, waarna inzicht, zelfkennis, zelfbeleving en acceptatie of afwijzing zouden kunnen worden ontwikkeld. Een dergelijke confrontatie met het zelf zou zowel leerzaam, als kwetsend kunnen zijn. In de zoektocht naar het zelf probeert het individu de eigen mogelijkheden te ontdekken en nieuwe inzichten over zichzelf te vergaren. Dit behelst een persoonlijke uitdaging: zelfbewustwording en zelfvertrouwen zouden kunnen groeien, waarna een rationele zelfanalyse volgt en er naar harmonie binnen het zelf kan worden gezocht. De identificatie met bepaalde rollen of personages zou bij kunnen dragen aan zelfbegrip, zelfverzekerdheid en het ontwikkelen van een sociaal bewustzijn en inlevingsvermogen. Brian Way ziet het acteren als een vorm van aanpassing aan de sociale wereld: in het theater kan het individu oefenen met maatschappelijke rollen en verantwoordelijkheden. Door middel van een ‘imitatie’ van de werkelijkheid kan de realiteit een nieuwe, creatieve betekenis worden gegeven. Naast een kopie van het dagelijks leven fungeert het theater als een voorbereiding op en oefening met het (volwassen) leven.

Hypothese

Met behulp van mijn onderzoek verwacht ik aan te kunnen tonen dat het acteren van invloed kan zijn op de identiteitsvorming en het zelfvertrouwen van adolescenten. Binnen de theatrale speelruimte kan er worden geëxperimenteerd met gevoelens, gedachten, identiteiten en rollen zonder hiervan de directe consequenties te ervaren. Persoonlijke, sociale en maatschappelijke kwesties kunnen aan bod komen en spelenderwijs kunnen individuen inzicht krijgen in het zelf en anderen, waarmee gevoelens van zelfvertrouwen kunnen worden opgebouwd. Dit kan zorgen voor vele leermomenten, maar kan tegelijkertijd als confronterend of kwetsend ervaren worden. De adolescent is op een leeftijd waarop hij of zij met vele veranderingen, onzekerheden en tegenslagen te maken krijgt. Ik verwacht dat het acteren van invloed kan zijn op persoonlijk en sociaal vlak, de identiteit en zelfverzekerdheid van de jongere. De door mij benaderde projecten, gezelschappen en opleidingen hebben aangegeven dat hun werk, wat hen betreft, een maatschappelijke waarde heeft. Ik hoop hen aan de hand van de verzamelde data een advies te kunnen geven over het effect en de bijdrage van het acteren. Door de diverse werkwijzen, motivaties en niveaus van de gezelschappen naast elkaar te leggen, verwacht ik belangrijke verschillen aan te kunnen tonen. Tegelijkertijd zullen de respondenten aan de hand van hun leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, ervaring en aspiratie met elkaar worden vergeleken.

Om mijn verwachtingen waar te kunnen maken zijn er data verzameld die betrekking hebben op de relatie tussen het acteren en de mogelijke veranderingen die het teweeg zou kunnen brengen in de identiteitsvorming en -ontwikkeling van het individu. Het is van belang dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de effecten als gevolg van het acteren en de effecten vanuit invloeden van buitenaf. Naast effecten op persoonlijk vlak, verwacht ik dat ik veranderingen op sociaal vlak als gevolg van het acteren zal constateren. Door in het spel te worden uitgedaagd om bepaalde rollen en verantwoordelijkheden aan te nemen, leert het individu omgaan met veranderingen in de eigen identiteit en de verhouding ten opzichte van anderen in de maatschappij. Wat mij betreft, zou er dan ook wel degelijk een relatie kunnen bestaan tussen de diverse variabelen. In het acteren kan de adolescent te maken krijgen met bepaalde successen, bijvoorbeeld als hij of zij een goede acteerprestatie neerzet. Dit zou kunnen zorgen voor zelfvertrouwen, dat onderdeel wordt van hoe het individu zichzelf ziet. Bepaalde teleurstellingen of confrontaties kunnen zorgen voor een deuk in het zelfvertrouwen. Ik beschouw het acteren dan ook als zoektocht of ontdekking naar het zelf: dit kan zowel leerzaam, als confronterend zijn. Dergelijke ervaringen zullen van invloed zijn op hoe iemand zichzelf ziet en ervaart en de mate van zelfvertrouwen.

Methodologie

Om te kunnen onderzoeken of het acteren effect heeft op, of een verandering teweeg zou kunnen brengen in de identiteitsvorming- en ontwikkeling van adolescenten is er in dit onderzoek gekozen voor een kwalitatieve invalshoek. Kwalitatief onderzoek wordt door Earl Babbie (2010) gedefinieerd als “non-numerical examination and interpretation of observations, for the purpose of discovering underlying meanings and patterns of relationships.”233 In het kader van dit onderzoek zal er dan ook worden gekeken naar persoonlijke gevoelens, betekenissen en interpretaties van die diverse respondenten aan de hand van een topiclist. Er is in dit onderzoek geprobeerd om een dieper en vollediger beeld te krijgen van het