• No results found

Andere belangrijke bevindingen

Naast de weergave van de resultaten op ‘kwantitatieve’ (diagrammen, grafieken, frequenties en percentageberekeningen) en ‘kwalitatieve’ wijze (citaten), zou ik een drietal kanttekeningen bij het onderzoek willen plaatsen.

De ontwikkeling in de pre- en postinterviews

Als de pre-interviews en post- (de begrippenlijsten en de interviews zelf) naast elkaar worden gelegd, is goed zichtbaar dat de respondenten in eerste instantie positiever waren dan bij het tweede interview. Deze omslag is vooral terug te voeren naar de strubbelingen binnen de groep. Het was duidelijk merkbaar dat deze ontwikkelingen van invloed zijn geweest op de productie en de spelers. Het groepsgevoel is dan ook langzamerhand steeds minder te worden. Uit een aantal van de interviews komt duidelijk naar voren hoe dergelijke gebeurtenissen van invloed waren op de respondenten. Sommige respondenten lieten zich hier (te veel) door beïnvloeden, anderen lieten zien – opvallend genoeg de jongsten van de groep – dat zij zich hiervan probeerden te distantiëren. Ondanks de onenigheden lieten deze respondenten duidelijk weten dat zij de acteerervaring en werkwijze in essentie als prettig en zeer leerzaam hebben ervaren. Dit is een goed voorbeeld van hoe de invloed van ‘buitenaf’ – buiten het acteren, in het sociale, dagelijkse leven – bepaalde processen in gang kan zetten en gevoelens teweeg kan brengen.

Vergelijking van twee respondenten op basis van leeftijd en ambities

Tijdens het onderzoek heb ik verschillende respondenten geïnterviewd. Zoals eerder genoemd was de jongste respondent 14 jaar en de oudste 28 jaar. Als zij met elkaar worden vergeleken vallen duidelijke verschillen te constateren.

Respondent 1

Dit 14 jarige meisje heeft eind februari 2012 meegedaan aan het NNT Dichterbij Project, acteert op het moment bij De Noorderlingen en heeft nu al 10 jaar ervaring met het acteren (onder andere bij de Jeugdtheaterschool). Zij bezoekt het theater 6 of meer keer per jaar, met vrienden of ouders of alleen. Toneel en cabaret zijn haar favoriete genres en bij het begrip theater denkt zij onder andere aan ‘emotie’, ‘inleving’, ‘uitdaging’, ‘zelfrespect’, ‘passie’, ‘inspirerend’ en ‘leerzaam’. Ik heb haar eenmalig geïnterviewd. Respondent 2

Deze respondent is een 28 jarige man die een wetenschappelijke opleiding aan de Rijksuniversiteit heeft gevolgd en afgerond. Hij heeft meegespeeld in afgelopen Zomerproductie (2012) bij Theater te Water en heeft nu ongeveer 2 jaar ervaring met het acteren. Hij bezoekt 1 tot 2 keer per jaar het theater met vrienden of ouders. Zijn favoriete genres zijn cabaret en improvisatietheater. Respondent 2 is door mij

twee keer geïnterviewd, de begrippen die hij onder andere heeft aangekruist zijn ‘angst overwinnen’, ‘jezelf kunnen zijn’, ‘spontaniteit’, ‘ verlegenheid’, ‘ontwikkeling’, ‘vrijheid’, ‘mensenkennis’, ‘groei’, ‘inspannend’ en ‘zelfkennis’.

Significante verschillen tussen Respondent 1 en Respondent 2

Wat gelijk opviel is het grote leeftijdsverschil in relatie tot het aantal jaren acteerervaring. Ook al is Respondent 1 is slechts 14 lentes jong, zij is al vanaf haar vierde levensjaar bezig met het acteren. Respondent 2 is 28 jaar oud en heeft slechts twee jaar ervaring met het acteren.

Op de vraag waarom ze ooit is begonnen met het theater antwoordt Respondent 1: “ik vind het heel erg leuk om op het toneel te staan, in de aandacht. En me in te leven in andere situaties en dat onderzoeken ook.” Met betrekking tot de inleving in een personage stelt zij dat ze zichzelf altijd meeneemt in de rol, wat een uitdaging blijft, omdat zij bijna nooit tevreden is. (“Tijdens het repetitieproces ben ik op zoek naar mijn rol en meestal als de première, als de première bijna is dan heb ik hem ongeveer. Dan blijf ik ook nog zoeken, dan blijf ik dingen uitproberen.”) Het acteren heeft voor haar diverse effecten op persoonlijk vlak, zo geeft het haar zelfvertrouwen, zet het een ontwikkeling in gang en wordt ze aan het denken gezet. De omgang met kritiek begint zij steeds beter onder de knie te krijgen: “Ik vind het heel moeilijk om kritiek te krijgen, maar ik ben er de laatste tijd wel heel erg mee bezig en ik vraag ook of mensen me extra veel kritiek willen geven, zodat ik ermee om leer gaan.” Op het moment zit Respondent 1 bij De Noorderlingen, waar zij de werkwijze (vanuit een script werken) als prettig omschrijft. Wat zij vooral heeft geleerd bij dit gezelschap is dat het handig is om bepaalde emoties echt te voelen, in plaats van te doen alsof. (“Ik hoef niet elke avond als ik verdrietig moet spelen, om elke avond verdrietig te zijn. Ik vind wel dat je moet weten hoe het is om verdrietig te zijn als je verdrietig wil spelen.”) Als we het hebben over het sociale vlak stelt Respondent 1 dat ze het moeilijk blijft vinden om met mensen vrienden te worden als zij hen nog niet kent, “Als ik vrienden met iemand ben, dan ben ik ook goed vrienden, maar ik ben niet snel vrienden.” In het geval van het NNT Dichterbij Project heeft zij gemerkt dat je als groep naar elkaar toegroeit, omdat je eenzelfde doel nastreeft: het maken van een productie. Uiteindelijk hoopt Respondent 1 in het theaterwereldje verder te kunnen gaan, om zo zichzelf steeds meer te ontdekken. (“Het is, ik blijf eigenlijk altijd wel mezelf, wel een beetje anders, maar dan gewoon in een andere situatie. Dat is wel heel interessant om te ontdekken.”) Toch blijft ze realistisch naar de toekomst kijken, ze wil het liefst actrice worden, maar merkt op dat er een hele kleine kans bestaat dat zij daar echt haar beroep van kan maken.

Respondent 2 heeft voor het theater gekozen om zichzelf beter te leren uiten, meer rust te vinden in zijn leven, spontaner te worden en alle energie in een rol te kunnen stoppen. Vlak voor het pre-interview heeft Respondent 2 overwogen om te stoppen, omdat hij aanliep tegen dingen die hij lastig vond, maar zoals hij zelf ook stelt: “de dingen waar ik tegenaan loop wil ik wel overwinnen.” Het acteren is voor hem dan ook een confronterende en heftige ervaring geweest, als gevolg van een overspoeling aan

emoties en spanningen. Ten tijden van het pre-interview voelde hij zich nog niet veilig genoeg om met de andere spelers hierover te praten. (“Ik voel me nog niet veilig genoeg, maar dat heeft in principe niets met de groep te maken, dat is gewoon iets dat ik zelf… de ruimte is er, zeg maar.”) Wat hij hoopte te leren in het acteren zou hij willen gebruiken om te oefenen met bepaald gedrag, wat hij vervolgens zou kunnen toepassen in het dagelijks leven. Respondent 1 gaf qua werkwijze de voorkeur aan structuur en sturing, Respondent 2 houdt meer van de vrijheid van improvisatie en eigen invulling. In de afsluiting van het pre-interview stelde hij: “Ik denk niet dat ik als een compleet ander persoon eruit kom, maar ik hoop wel weer een stukje verder.” In het post-interview kwam duidelijk naar voren dat de afgelopen periode door hem als heftig en confronterend was ervaren (“Als ik nu weer die keus zou maken zeg maar, zou ik ermee stoppen. Maar ik ga door, omdat ik… als ik het uiteindelijk afmaak voor mezelf, dan ben ik wel trots op mezelf.”) De negatieve ervaringen die had opgedaan hadden voornamelijk effect op sociaal vlak, het ‘op elkaars lip zitten’ ervoer hij als erg benauwend. Hij stelde wel dat bepaalde reflectieve groepsgesprekken hier wellicht verandering in hadden kunnen brengen. Toch zijn deze ervaringen voor hem ook zeer leerzaam: “(…) de kennis die ik hier heb gekregen, ook door het groepsgebeuren, dat neem ik zeker mee. Dat ik daarin nog beter mijn grenzen leer kennen. (…) gegroeid in zelfkennis, grenzen leren kennen, maar ja, ik had nog wel veel meer kunnen bereiken en willen, zeg maar. Maar dat is ja, ook een stukje accepteren.” Het uiteindelijke oordeel van Respondent 2 ten opzichte van het theater is dan ook: “Minder dan ik had verwacht. Ik had sowieso een verkeerd beeld, denk ik, bij theater. Theater is echt een prestatie, zeg maar. (…) ik wil gewoon niet dat het een prestatie wordt, mijn basis is het moet leuk zijn en zodra het richting dat het goed moet zijn gaan, dat snijdt bij mij al. Dus ja, kritiek, als het kritiek is dat het goed moet zijn, ja, daar kan ik niet zoveel mee. Dat is niet mijn drijfveer, zeg maar.”

Bij beide respondenten is goed te zien wat het theater teweeg kan brengen en of dit als leerzaam of kwetsend wordt ervaren. In hoeverre je met bepaalde ervaringen en confrontaties omgaat, lijkt dan dus ook in grote mate afhankelijk van hoe je je als persoon opstelt en in welke mate je je laat beïnvloeden door de omgeving en bepaalde invloeden om je heen.

Combinaties van gezelschappen

Tijdens de gesprekken met de verschillende respondenten is het mij opgevallen dat veel van de respondenten op het moment of in het verleden bij meerdere, verschillende gezelschappen spelen of hebben gespeeld. Dit zijn combinaties van de zes gezelschappen onderling, maar ook van deze gezelschappen en andere initiatieven. Dit is interessant voor het advies dat is gegeven aan de diverse gezelschappen, opleidingen en projecten met betrekking tot de maatschappelijke waarde van het acteeronderwijs dat zij aanbieden. Naast de voorkomende combinaties zijn er een zevental combinaties die mogelijk interessant zijn (zie bijlage VV). Hier wordt in het adviesrapport uitgebreider op in gegaan.