• No results found

Ruimtelijke economische structuur

In document ruimtelijk structuurplan (pagina 74-83)

[ Bebouwde ruimte

2. Ruimtelijke economische structuur

2.1. Definiëring

De ruimtelijk-economische structuur is de wijze waarop de verschillende ruimtelijke elementen van de economische structuur geordend zijn. Het omvat de gebieden

waarbinnen economische activiteiten een belangrijke rol spelen, en structurerend werken op regionaal niveau.

Hierbij worden vooral de secundaire en tertiaire

bedrijvigheden bedoeld. Ook de ruimtelijke ontwikkelingen van kleinhandelsactiviteiten worden in dit hoofdstuk opgenomen.

2.2. Kengetallen

2.2.1. Werkzaamheidsgraad

Onderstaande tabel geeft het aandeel werkende personen

in de bevolking tussen 18 en 64 jaar (= werkenden / bevolking op beroepsactieve leeftijd).

Onderstaande tabel geeft het aandeel bezoldigde tewerkgestelden in de secundaire en tertiaire sector ten opzichte van de gemiddelde bevolking van 20 tot 64 jaar.

Vlaams-Brabant (%) Vlaanderen

1997 65,9 63,7

1998 66,8 64,5

1999 67,3 65,0

2000 68,2 65,9

2001 68,9 66,7

Tabel 16: Werkzaamheidsgraad Bron: Steunpunt WAV

Secundaire sector(%) Tertiaire sector(%)

Vlaams-Brabant

Vlaanderen Vlaams-Brabant

Vlaanderen

1993 10,38 17,09 32,91 31,98

1994 10,52 16,66 33,79 32,34

1995 10,48 16,65 35,07 33,14

1996 10,31 16,27 35,72 33,69

1997 9,69 15,99 37,72 34,91

1998 9,38 16,00 40,01 36,08

Tabel 17: Bezoldigde tewerkgestelden in de secundaire en tertiaire sector Bron: RSZ

>>

2.2.2. Activiteits- en werkgelegenheidsgraad

De activiteitsgraad is het aantal werkenden en werk-zoekenden in verhouding tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd.

Werkgelegenheidsgraad is het aantal arbeidsplaatsen in verhouding tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd.

75

Vlaams-Brabant 72,0 61,8 -10,20

Arr. Halle-Vilvoorde 72,3 68,0 -4,30

Affligem 73,1 24,7 -48,40

Asse 76,2 76,9 0,70

Beersel 71,6 55,9 -15,70

Bever 76,8 29,1 -47,70

Dilbeek 73,6 51,6 -22,00

Drogenbos 75,3 111,6 36,30

Galmaarden 75,0 23,3 -51,70

Gooik 75,8 30,2 -45,60

Grimbergen 74,7 56,6 -18,10

Halle 74,9 68,5 -6,40

Herne 72,0 32,4 -39,60

Hoeilaart 67,4 36,4 -31,00

Kampenhout 76,5 53,8 -22,70

Kapelle o/d Bos 73,9 43,5 -30,40

Kraainem 57,5 28,4 -29,10

Lennik 74,5 45,8 -28,70

Liedekerke 72,0 29,5 -42,50

Arr. Leuven 72,3 54,2 -18,10

Meise 76,4 37,1 -39,30

Merchtem 74,2 37,7 -36,50

Opwijk 74,1 33,4 -40,70

Overijse 62,5 40,6 -21,90

Pepingen 76,8 41,6 -35,20

Roosdaal 73,9 31,6 -42,30

St Genesius Rode 65,5 39,0 -26,50

St Pieters Leeuw 74,3 43,9 -30,40

Steenokkerzeel 73,2 96,9 23,70

Ternat 75,3 71,4 -3,90

Vilvoorde 73,6 116,8 43,20

Wemmel 72,3 54,4 -17,90

Wezembeek-Oppem 59,2 23,7 -35,50

Zaventem 67,5 299,3 231,80

Zemst 73,8 24,4 -49,40

Aarschot 71,9 58,5 -13,40

Begijnendijk 71,5 24,5 -47,00

Bekkevoort 71,8 34,3 -37,50

Bertem 74,1 30,3 -43,80

Bierbeek 72,7 44,1 -28,60

Boortmeerbeek 72,3 38,5 -33,80

Londerzeel 73,8 54,8 -19,00

Machelen 74,8 219,6 144,80

Linkebeek 71,2 41,0 -30,20

De gemeenten met de hoogste activiteitsgraad situeren zich allen in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Deze zijn in volgorde van dalende activiteitsgraad: Bever en Peperingen, Kampenhout, Meise en Asse. De gemeenten met de laagste activiteitsgraad zijn Kraainem, Wezembeek-Oppem, Overijse, Sint-Genesius-Rode en Hoeilaart.

Ook de gemeenten met de hoogste werkgelegenheidsgraad bevinden zich in het arrondissement Halle-Vilvoorde.

Opvallend is de zeer hoge tewerkstellingsgraad te Zaventem en de hoge tewerkstelling te Machelen. Vilvoorde, Leuven en Steenokkerzeel volgen. De laagste tewerkstellingsgraad situeert zich te Galmaarden, Linter, Wezembeek-Oppem, Zemst en Begijnendijk.

Het saldo van beide waarden (werkgelegenheidsgraad verminderd met de activiteitsgraad) geeft aan dat vooral Zaventem en Machelen zeer veel arbeidsplaatsen hebben in verhouding tot de werkende en werkzoekende bevolking.

Ook Vilvoorde, Leuven, Drogenbos, Steenokkerzeel en in mindere mate Asse hebben een grotere tewerkstellingsgraad dan activiteitsgraad.

76

Boutersem 75,5 27,1 -48,40

Diest 70,0 69,4 -0,60

Geetbets 71,3 33,8 -37,50

Glabbeek 75,3 31,9 -43,40

Haacht 72,7 40,2 -32,50

Herent 74,5 34,9 -39,60

Hoegaarden 73,9 30,5 -43,40

Holsbeek 74,5 27,5 -47,00

Huldenberg 72,5 30,5 -42,00

Keerbergen 69,3 34,7 -34,60

Kortenaken 70,8 27,9 -42,90

Kortenberg 72,2 48,0 -24,20

Landen 72,5 32,7 -39,80

Leuven 73,4 110,9 37,50

Linter 72,7 23,4 -49,30

Lubbeek 73,7 35,5 -38,20

Oud-Heverlee 71,2 32,4 -38,80

Rotselaar 72,9 31,5 -41,40

Scherpenheuvel-Zichem 67,6 27,4 -40,20

Tervuren 61,3 32,4 -28,90

Tielt-Winge 71,7 29,7 -42,00

Tienen 71,3 68,2 -3,10

Tremelo 70,6 31,4 -39,20

Zoutleeuw 72,0 36,6 -35,40

Tabel 18:Activiteits- en werkgelegenheidsgraad Bron: Steunpunt WAV, 30 juni 2000

Activiteits-graad

Werkgelegen-heidsgraad

Werkgelegenheidsgraad -activiteitsgraad

>>

>>

>>

77

5April 2002, rsv-indeling.

2.2.3. Bezetting van bedrijventerreinen Vlaams-Brabant (>

2.3. Beschrijving

Kaart 19: Bebouwde ruimte; bedrijventerreinen

Onderstaand worden de tewerkstellingspolen in volgorde van belangrijkheid beschreven.

• De gemeenten rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

• Leuven en de as Leuven-Mechelen

• Aarschot en Diest

• Tienen

2.3.1. Gemeenten rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het absolute zwaartepunt in de tewerkstelling, is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Brussel heeft een uitgesproken tertiair karakter met een grootstedelijke uitstraling en een nog belangrijk (dalend) aandeel industriële activiteiten. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een brede waaier van activiteiten en een grote EDP (Economic Decision Power). De economie van het

stadsgewest is een internationaal dienstencentrum en vertegenwoordigt veel hoogwaardige diensten, zowel financiële als zakelijke dienst verlening.

Er treedt echter een suburbanisatietendens op naar de gemeenten rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In eerste instantie zijn de prijzendruk van het onroerend goed, de congestieproblemen in de stad en de veranderingen in het productieproces (overgang naar een flexibel productieproces) hiervoor verantwoordelijk. Veel bedrijven uit de industrie-, groothandels-, transport-, en tertiaire sector lokaliseren zich in deze gemeenten rond Brussel, omwille van de centrale ligging, de bereikbaarheid van de nationale markt, de nabijheid van Zaventem en van nationale en internationale beslissingscentra.

Hoogwaardige functies uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wijken vooral uit in oostelijke richting (Zaventem, Leuven), semi-industriële activiteiten steeds meer in het noordelijke (Vilvoorde) en zuidelijke (Halle) richting. Langsheen de A12 (Brussel-Antwerpen) is de aantrekkingskracht van

Londerzeel-Tabel 19:Bezetting van bedrijventerreinen Vlaams-Brabant

Totale oppervlakte volgens

gewestplan (ha)

Ingenomen oppervlakte Niet ingenomen

oppervlakte

Niet-realiseerbare oppervlakte

3957,7 ha 316,3 ha 230,3 ha

Bezet

78

Wolvertem sterk verhoogd als vestigingsplaats voor economische activiteiten.

De belangrijkste tewerkstellingspolen in de omgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn:

• Zaventem-Kraainem, met de luchthaven als economische poort. De economische as N201 van de luchthaven richting Brussel vormt een belangrijke activiteitenas.

• Vilvoorde, gekenmerkt door een goede ontsluiting via het water (Zeekanaal Brussel-Schelde) en de weg. Het spoor wordt echter hoofdzakelijk voor personen – en niet voor vrachtvervoer aangewend

• Asse-Ternat.

Het economische knooppunt Ternat, gelegen in de nabijheid van het op- en afrittencomplex langs de E40 richting Gent, wordt gekenmerkt door een

gefragmenteerd gebruik en vergaande versnippering. De diversiteit van de activiteiten is er zeer hoog. Een

belangrijke concentratie bevindt zich te Mollem (Asse).

Aansluitend bij Groot-Bijgaarden vormt Zellik een tweede knoop van economische activiteit rond de R0. Deze knoop is minder geconcentreerd dan te Groot-Bijgaarden.

• Zone langsheen het kanaal naar Charleroi

Het gebied is door de aanwezigheid van de verschillende lijninfrastructuren in het verleden zeer aantrekkelijk geweest voor industriële ontwikkelingen. In de bundel zijn verschillende industriële concentraties aanwezig, in het bijzonder te Lembeek (Halle).

• Wemmel-Grimbergen

De stedelijke rand rond Brussel heeft een aantal sterk verspreide bedrijvenparken.

• Het meest sprekend voorbeeld zijn de ontwikkelingen rond de Luchthaven van Zaventem (Keiberg, Machelen, Kraainem). Langs de activiteitenas N201 zijn nog een aantal vrijliggende terreinen aanwezig (Loozenberg en Drie linden). In de omgeving van de luchthaven bevindt zich ook een kleinhandels-, distributie-, en KMO-zone tussen de N2 en de E40

• Langsheen het Zeekanaal Brussel-Schelde en de N1 zijn op grondgebied van Machelen en Vilvoorde een aanzienlijke oppervlakte aan bedrijventerreinen gesitueerd. (o.m.

Verbrande Brug met overslagpunt en de zone van het Broek).

• De clusterontwikkelingen te Groot-Bijgaarden en te Zellik en verder westwaarts langsheen A40/A10: Ternat.

• Een belangrijke concentratie situeert zich langsheen de infrastructuurbundel Brussel-Halle-Tubeke , bestaande uit E19/A7, Kanaal naar Charleroi, spoorlijn Brussel-Halle en de N6. De ontsluiting van verschillende industriële sites is problematisch en slechts een minderheid maakt op dit ogenblik gebruik van spoor en water. De verwevenheid van industriële activiteiten met woonclusters is soms groot. Vrachtverkeer moet vaak langs (dicht) bebouwde wegen, wat verkeersleefbaarheidsproblemen met zich meebrengt.

• Ten noorden van de provincie zijn ook bedrijventerreinen gelegen langsheen het kanaal gelegen op grondgebied van Kapelle-op-den-Bos en langsheen de A12. De uitstekende bereikbaarheid van Antwerpen en Brussel is de oorzaak van de ontwikkeling van West-Rode (Meise) en Londerzeel).

>>

>>

79

• Door de hoge bezettingsgraad en de attractiviteit van het Brussels gewest is er een grote druk op gemeentebesturen vanwege het bedrijfsleven om nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen. De gewenste lokalisaties zijn vooral de plaatsen met een goede verkeersontsluiting zoals de knooppunten langs E40/A10 A12 of A2/E314.

2.3.2. Leuven en de as Mechelen-Leuven

Leuven kenmerkt zich ruimtelijk-economisch door de aanwezigheid van een internationale brouwerij,

plastiekverwerkende nijverheid, groothandel in machines en high-tech-bedrijven. Leuven profileert zich vooral in de micro-elektronica en de geneeskunde.

De zakelijke dienstverlening is er belangrijk, vooral de financiële activiteiten en het verzekeringswezen is sterk uitgebouwd. De functie van Leuven als hoofdstad van Vlaams-Brabant versterkt de functie als administratief beslissingscentrum.

Een gelijkaardige suburbanisatietendens als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is merkbaar op niveau van Leuven.

De as Leuven-Mechelen (N 26, spoorlijn, kanaal) kent een sterke bedrijfsontwikkeling te Kampenhout en

Boortmeerbeek (Lobeek-Over de Vaart, Kampenhout Sas en Sas). Er is sprake van een naar elkaar groeiende stedelijke druk.

2.3.3. Aarschot en Diest als tewerkstellingspolen langsheen de Demer

Het gebied in het noord-oosten van de provincie, langsheen de Demer bezit een beperkt economische gewicht; dit blijkt

uit het aandeel investeringen. Aarschot en Diest fungeren als tewerkstellingspolen. Het aantal vestigingen te Diest evenaart Aarschot. De economische dynamiek ligt er wel hoger. Aarschot heeft een relatief overwicht aan vestigingen in de secundaire sector in vergelijking met Diest en

Begijnendijk.

De bedrijventerreinen langsheen de Demer zijn voornamelijk gelocaliseerd in Diest en Aarschot. "Diest-Molenstede vallen uiteen in Diest-Station, Koudijs en de terreinen gelegen langs de Nijverheidslaan. Bepaalde terreinen zijn gelegen in een zone met hoge grondwaterkwetsbaarheid.

Het gros van de bedrijvigheid te Aarschot situeert zich op het bedrijventerrein Nieuwland, ten westen van de spoorlijn Leuven-Aarschot-Lier. De bedrijvenzone is grotendeels in gebruik.

2.3.4. Tienen in Hageland en Haspengouw

Hageland en Haspengouw kennen eveneens een beperkt economisch gewicht binnen Vlaams-Brabant. Beide herbergen nog geen 5% van de vestigingen van geheel Vlaams-Brabant, waarvan ruim één derde in de secundaire sector en ruim de helft in de tertiaire sector. Tienen is binnen het gebied de belangrijkste vestigingsplaats en heeft de hoogste toegevoegde waarde binnen Hageland en Haspengouw.

Momenteel herbergt Tienen een tweetal bedrijvenzones.

Een oostelijke zone, ingepalmd door onder andere de suikerfabriek, toont de historisch sterke relatie in Tienen tussen industriële bedrijvigheid en landbouw. De recent

>>

80

6RSV p. 552

7dwz in Halle, Vilvoorde, Leuven, Tienen , Aarschot en Diest

ontwikkelde westelijke zone aan de achterzijde van het station (de Grijpen) biedt nieuwe kansen en mogelijkheden voor bijkomende industriële activiteiten. Beiden zijn goed ontsloten via een al dan niet directe aansluiting met de ringstructuur van Tienen.

2.4. Kleinhandel

2.4.1. Definiëring kleinhandel op regionale schaal

Kleinhandel wordt gedefinieerd als "het wederverkopen op gewone wijze in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen aan verbruikers en kleine gebruikers, zonder deze goederen een behandeling te doen ondergaan, dan die welke in de handel gebruikelijk zijn". De kleinhandel kan zich ruimtelijk uitdrukken in verschillende types: winkels, baanwinkels, grootwarenhuizen, shoppingcentra, discounts… Het onderscheid in ruimtelijke types wordt onder meer bepaald door de ligging, het aangeboden assortiment, de vorm van beheer en het voorkomen.6

Om de kleinhandel op regionale schaal vast te leggen wordt uitgegaan van de kleinhandelszaken die voldoen aan de wet op de handelsvestigingen van 1975.

Aan deze wet zijn volgende kleinhandelsvestigingen onderhevig:

• nieuwe bouwwerken: indien ze opgericht worden in een zone 17 waarbij één of meer kleinhandelsbedrijven met een bruto gebouwde oppervlakte van meer dan 1500 m2 of met een netto verkoopoppervlakte van meer dan 1000 m2of in een andere zone, met een bruto gebouwde oppervlakte van meer dan 600 m2of met een netto

verkoopoppervlakte van meer dan 400m2;

• een ontwerp van uitbreiding van één of meer bouwwerken, die reeds de afmetingen van hierboven hebben of deze door de uitvoering van de uitbreiding zullen bereiken;

• een ontwerp van exploitatie van één of meer kleinhandelsbedrijven in een bestaand gebouw dat bovenstaande afmetingen bereikt in een gebouw dat niet voor handelsactiviteit bestemd was;

• een ontwerp van belangrijke wijzigingen van de aard van de handelsactiviteit in een gebouw reeds aangewend voor handelsdoeleinden, dat beantwoordt aan de hierboven vermelde afmetingen;

Kleinhandelszaken die aan deze regelgeving voldoen hebben een belangrijke ruimtelijke impact. Door hun vaak perifere ligging beïnvloeden ze het landschap en hun directe omgeving, vooral naar leefbaarheid en mobiliteit.

2.4.2. Inventarisatie van de concentraties van grootschalige kleinhandel

Kaart 20: Bebouwde ruimte; concentraties van grootschalige kleinhandel

Op basis van gevoerd terreinonderzoek werden

verschillende concentraties van grootschalige kleinhandel in verschillende categorieën opgedeeld. Hierbij werd rekening gehouden met de:

• geografische ligging

• de compactheid van de concentratie

• de grootte

• de morfologie

>>

>>

81 Met betrekking tot de geografische ligging worden

volgende categorieën weerhouden:

• perifere winkelconcentraties samenhangend met een stedelijk gebied

Aan de rand van verschillende steden op bepaalde uitvalswegen of ringwegen zijn concentraties van grootschalige kleinhandel gegroeid die voornamelijk bestaan uit grootschalige winkels. Dikwijls zijn dit handelszaken die in de stadskern zelf geen aangepaste vestigingsplaats gevonden hebben, bijvoorbeeld omwille van de verkoopsproducten van de handelaar (giftige stoffen, grote meubelstukken) of omwille van de

grootschaligheid van het noodzakelijke handelspand (een autogarage, een tapijtenwinkel). Ook andere winkels profiteren van de uitzonderlijke ligging en vestigen zich aan de stadsrand.

• autonome koopcentra in de stedelijke context rond Brussel

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaan enkele autonome koopcentra of zeer grote handelszaken die een invloedssfeer hebben tot ver over de gewestgrens heen.

Vele handelszaken zijn hier onder één dak gevestigd en trekken vele inwoners van Vlaams-Brabant aan.

• perifere winkelconcentraties niet samenhangend met een stedelijk gebied

Ze bevinden zich dikwijls nabij een oprittencomplex van een autosnelweg of aan een kruispunt van belangrijke verbindingswegen

• alleenstaande grootschalige handelszaken (solitairen), dikwijls gelegen langs verbindingssteden tussen steden of gemeenten

Een tweede criterium dat gehanteerd wordt, is de compactheid van de handelsconcentratie.

• Compacte concentraties hebben meestal een dichtheid van meer dan 10 winkels per 500 m. Dit aantal kan uitzonderlijk niet bereikt worden wanneer het gaat over zeer langgerekte winkels langsheen de wegzijde. Er zijn weinig tussenliggende percelen waarop geen

handelsactiviteit wordt uitgeoefend.

• Niet-compacte concentraties hebben meestal een dichtheid van minder dan 1 winkel per 50 m. Er zijn veel tussenliggende panden of percelen die een andere dan een handelsfunctie hebben.

Vervolgens werd een onderscheid gemaakt naar grootte:

• Grote concentraties van grootschalige kleinhandel bestaan uit 20 of meer.

• Kleine concentraties van grootschalige kleinhandel bevatten meestal 5 tot 20 winkels. Concentraties van 5 winkels of minder zijn niet opgenomen in de inventaris.

Morfologisch kan een onderscheid gemaakt worden tussen linten en zones. Dit onderscheid is belangrijk bij het bestuderen van de verkeersontsluiting, de veiligheid en andere functionele aspecten.

- Een lint is een kleinhandelsconcentratie, geënt op een belangrijke invalsweg of ringweg. Alle handelszaken hebben een individuele oprit en parking.

- Een zone van handelszaken heeft één of enkele centrale ontsluitingsweg(en) naar de openbare weg. Er is een gezamenlijke parking. Dikwijls sluiten deze zones aan bij

82

Sint-Stevens Woluwe, Brusselsesteenweg

niet

compact klein lint Zaventem, Weiveldlaan compact klein zone Leuven,

Aarschotsesteenweg niet

compact klein lint Leuven/Bierbeek,

Tiensesteenweg compact groot lint

Aarschot, Diestsesteenweg

niet

compact klein lint Asse, Brusselsesteenweg niet compact groot lint Diest, Leuvensesteenweg compact groot lint Diest/Bekkevoort,

Leuvensesteenweg niet compact klein lint Halle, Bergensesteenweg niet compact klein lint Halle, A. Demaeghtlaan

(ringweg) compact klein zone

Herent,

Brusselsesteenweg compact groot lint

Tienen, Leuvenselaan niet compact klein lint Vilvoorde,

Mechelsesteenweg

niet

compact klein zone

Machelen, Makro compact klein zone

Situering compactheid grootte morfologie Concentraties van grootschalige kleinhandel

in stedelijke context Drogenbos/Sint-Pieters-Leeuw, Verlengde en

Nieuwe Stallestraat compact groot lint Kraainem,

Wezembeeklaan compact klein lint

een KMO-zone of ambachtelijke zone.

Bepaalde concentraties vertonen een combinatie van beide morfologieën.

Situering compactheid grootte morfologie Concentraties van grootschalige kleinhandel

in stedelijke context

compact Beersel, Alsemberg

kruispunt klein zone

Concentraties van grootschalige kleinhandel in niet-stedelijke context

Anderlecht, Cora. compact klein zone Anderlecht, Westland

Woluwe, Woluwedal groot zone

Autonome koopcentra in de stedelijke context rond Brussel

niet compact Boortmeerbeek,

Mechelsesteenweg groot zone

compact Grimbergen,

Wolvertemsesteenweg klein lint

compact Kampenhout, kruispunt

Sas groot zone

compact Overijse,

Brusselsesteenweg groot lint

compact Scherpenheuvel,

Mannenberg klein zone

compact Sint–Pieters-Leeuw,

Bergensesteenweg groot lint

>>

>>

>>

83 compact

Ternat, Assesteenweg

+ Morettestraat groot zone

compact Tielt-Winge,

Gouden Kruispunt groot zone

Tabel 20:Inventarisatie van deconcentraties van grootschalige kleinhandel niet

compact Sint-Pieters-Leeuw/

Beersel,

Bergensesteenweg klein zone

3. Synthese: Structurerende elementen van de

In document ruimtelijk structuurplan (pagina 74-83)