• No results found

De agrarische structuur

In document ruimtelijk structuurplan (pagina 49-56)

[ Open ruimte

2. De agrarische structuur

2.1. Definiëring

De agrarische structuur is het samenhangend geheel van gebieden die het duurzaam functioneren van de landbouw verzekeren. Het is de ruimtelijke vaststelling van een aantal landbouwconcentraties- en specialisatiegebieden.

2.2. Kengetallen

Kaart 10: Open ruimte; agrarische structuur-componenten

2.2.1. Cultuuroppervlakte (hectare) en aantal bedrijven De evolutie van totale cultuuroppervlakte verschilt sterk naargelang de beschouwde administratieve begrenzen. De totale cultuuroppervlakte van Vlaams-Brabant, kent een dalende trend.

In de provincie Vlaams-Brabant werden er in 2000, 5 601 bedrijven geteld. Het aantal bedrijven is sinds 1985 met bijna de helft gedaald.

2.2.2. Gemiddeld aantal hectare per bedrijf

Voor de periode 1985-2000 kent Vlaams-Brabant een stijging van het gemiddelde hectare per bedrijf van ongeveer 96 %.

De stijging voor Vlaanderen bedraagt 67%.

2.2.3. Tewerkstelling

Het aantal bestendige werkkrachten in de land- en tuinbouwsector neemt de laatste jaren in België sterk af (ongeveer 28% sinds 1985). Deze trend doet zich nog sterker voor in Vlaams-Brabant (een daling van ongeveer 52%).

Het aantal niet-bestendige werkkrachten in België vanaf Cultuuroppervlakte Aantal bedrijven

Vlaams-Brabant

Vlaanderen Vlaams-Brabant

Vlaanderen

1985 91.553 619.907 11.324 66.548

2000 88.533 636.876 5.601 41.047

Tabel 6: Cultuuroppervlakte (hectare) en aantal bedrijven Bron: NIS.

Vlaams-Brabant

1985 8,08 9,31

2000 15,81 15,52

Tabel 7:Gemiddeld aantal hectare per bedrijf Bron: NIS.

Vlaanderen

>>

50

1985 kent een analoge evolutie als het aantal bestendige werkkrachten. Voor Vlaams-Brabant is deze daling van niet-bestendige werkkrachten nog sterker, hoewel minder sterk dan de daling van het aantal bestendigde werkkrachten in de provincie Vlaams-Brabant. Er doet zich een verschuiving voor van bestendigde naar niet-bestendige werkkrachten.

Door de verschillende soorten druk waar de landbouw in Vlaams-Brabant aan onderhevig is (economische druk, ruimtelijke druk, druk door strengere milieueisen...), kunnen vele landbouwers moeilijk een leefbaar landbouwbedrijf blijven exploiteren. Vele van deze landbouwers stoppen dan wel met beroepslandbouw, maar blijven hun gronden of een deel ervan bewerken als hobby.

2.3. Veilingen

Veilingen hebben een structurerende rol binnen de agrarische structuur. De huidige veilingen zorgen voor kwaliteitsbewaking en bieden zekerheid van afzet binnen de tuinbouwsector. Uit onderzoek blijkt dat een veiling een werkingsbereik heeft van 15 tot 20 km, eens hierbuiten blijkt

het moeilijker om een betrokkenheid van de tuinder met de veiling vast te stellen.

In Vlaams-Brabant vertonen de productiegebieden van witloof, aardbeien en asperges, sierteelt en hard fruit (appelen, peren) een duidelijke geografische binding met hun afzetkanalen: de markt of de veiling.

Vlaams-Brabant kent 4 veilingen: te Zoutleeuw, te Glabbeek, te Kampenhout en te Zellik. De fruitveilingen te Zoutleeuw en Glabbeek zijn, net als de Veiling in Sint-Truiden,

vestigingen van de Belgische Fruit Veiling. Op de veiling te Kampenhout worden sinds 2000 alle bioproducten verhandeld. Gezien de toenemende vraag naar biologisch geteelde producten kan een nieuwe dynamiek ontstaan. De veiling te Kampenhout is vooral gericht op witloof en asperges.

2.4. Landbouweenheden

Kaart 11: Open ruimte; landbouweenheden

De bespreking van de agrarische structuur gebeurt volgens deze indeling3:

• Grote aaneengesloten land- en tuinbouwgebieden:

Noordwest-Brabant, Pajottenland, Hageland, Haspengouw en de vallei van de Dijle, IJse, Laan en Voer

• Gebieden waar landbouw en/of tuinbouw versnipperd voorkomt tussen andere functies: Demervallei, Dijlevallei tussen Leuven en Mechelen, tuinbouwgebied tussen Leuven en Brussel, Land van Asse, Versteende Zennevallei en de landduin van Keerbergen

Bestendige werkkrachten Niet-bestendige

1985 9.374 59.102 8.752 45.876

2000 4.545 45.334 4.556 29.631

Tabel 8: Tewerkstelling

Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek

3De indeling in de landbouweenheden en de benaming is gebaseerd op de VOLT-studie.

>>

>>

51

• Landbouw in stedelijke omgeving: agglomeratie van Leuven, Noordelijke schil rond Brussel, Oostelijke schil rond Brussel, Oostelijke Zennevallei.

2.4.1. Grote aaneengesloten land- en tuinbouwgebieden

1. Noord-west-Brabant

Het gebied in het noordwesten van Brabant, (grosso modo Opwijk, Merchtem, Meise, Kapelle-op-den-Bos, Zemst, Grimbergen en deel van Vilvoorde en Wemmel) is gelegen in zandleemstreek, de noordelijke gemeenten liggen voor een klein deel in de zandstreek.

De landbouwgronden worden voornamelijk ingenomen door weiden en graslanden, granen en nijverheidsgewassen.

De tuinbouwsector is hier goed vertegenwoordigd, vooral groenten in openlucht (witloof) en sierteelt.

Grondgebonden landbouw, veehouderij en tuinbouw worden afgewisseld met grondloze land- en tuinbouw onder glas of plastiek en grondloze veehouderij.

Land- en tuinbouwgronden liggen ruimtelijk verspreid over het gebied. Grote stukken aan elkaar grenzende landbouwgebieden komen minder voor, omdat het gebied doorspekt is met ketens van kernen en linten. Grote delen zijn of worden ruilverkaveld (Malderen, Buggenhout, Merchtem, Bollebeek -in uitvoering). Te Londerzeel is een ruilverkaveling in onderzoek. De minst goede bodems worden als weiland uitgebaat. Serrecomplexen voor sierteelt situeren zich voornamelijk in Meise en Opwijk.

De landbouwfunctie staat sterk onder druk. In het

noordwesten van Brabant leidt de algemene verstedelijkings-druk en de vermindering van de landbouwersbevolking per jaar tot gemiddeld 30 ha minder aangifte.

2. Pajottenland

Het Pajottenland behoort gedeeltelijk tot de noordelijke zandlemige streek en tot de meer zuidelijke leemstreek (Herne, Galmaarden, Pepingen, Bever).

Het overgrote deel van oppervlakte wordt ingenomen door landbouwgewassen (incl. weide en grasland).

Grondgebonden gemengde landbouw is typerend, vooral graancultuur met veeteelt als typerende aanvulling. Meer in het noorden van het Pajottenland is in verhouding meer melkvee en tuinbouw.

Ruimtelijk wordt het gebied gekenmerkt door afwisseling van grote open gebieden met kleine kernen met verspreid liggende boerderijen. De gebieden rond Elingen en Pepingen werden ruilverkaveld. De akkercomplexen liggen op hogere delen. In de dalen liggen graslanden. Omheen de dorpen liggen soms nog boomgaarden.

Jaarlijks wordt 30 ha meer aangegeven wat mogelijks duidt op een toenemende belangstelling vanuit de land- en tuinbouw.

3. Hageland

Hageland behoort tot de zandleemstreek. Deze zandlemige bodems zijn geschikt.

52

Typerend voor het Hageland is vooral de fruitteelt met laagstamboomgaarden. Deze nemen gemiddeld een vijfde van het areaal in. Het aandeel fruit neemt toe naar het oosten, aansluitend bij de Limburgse boomgaarden rond Sint-Truiden. De regio Meensel-Kiezegem-Glabbeek vormt het centrum van de fruitteelt binnen Vlaams-Brabant. In tweede instantie is er nog de productie van melkvee (30 % van het areaal is gras), hokdieren en gemengde landbouw.

Ruimtelijk is het gebied te beschouwen als een groot land-bouwareaal, doorkruist door vrij dunbevolkte woonlinten.

In de omgeving van Lubbeek, Sint-Joris-Winge en Halle-Booiehoven is een ruilverkaveling uitgevoerd. In de natte lage valleien is populierenteelt typerend (zoals in Holsbeek).

In Rummen is een kern van glastuinbouw gesitueerd.

Er wordt geen jaarlijkse minderaangifte vastgesteld, hieruit blijkt een evenwicht tussen de vrijgekomen gronden door stopzetting van het bedrijf en het opnemen ervan door blijvers.

4. Haspengouw

Het gebied komt overeen met de overgang tussen de zandleemstreek en de leemstreek. De bodems in het noorden zijn zandlemiger dan in het zuiden. Ze zijn in het algemeen zeer geschikt voor akkerbouw en veeleisende gewassen.

Gemengde landbouw is typisch voor Haspengouw.

Suikerbieten in samenhang met de Tiense verwerking vormt een belangrijke aanvulling op de graancultuur. Op sommige plaatsen doet men aan fruitteelt - voornamelijk naar de

Limburgse provinciegrens toe. Grondgebonden bedrijven wisselen af met enkele grondloze veeteeltbedrijven.

Ruimtelijk wordt het gebied gekenmerkt door een landelijk karakter. Uitgezonderd de centra van Tienen, Hoegaarden en Landen, komt er weinig bebouwing voor. Een groot deel van Brabants Haspengouw is ruilverkaveld (Vissenaken -in uitvoering, Melkwezer, Hoegaarden, Hakendover, Neerhespen, Goetsenhoven, Neerwinden, Walshoutem, Gingelom, Willebringen - in onderzoek). Graslanden zijn gesitueerd in de dalen en akkerbouw vindt plaats op de interfluvia. Omheen de dorpen liggen soms nog boomgaarden.

Jaarlijks wordt hier 40 ha minder aangegeven.

5. Vallei van de Dijle, IJse, Laan en Voer

Het gebied ten zuidwesten van Leuven maakt deel uit van de zandleemstreek.

Het gebied is een typische landbouwstreek met voornamelijk grondgebonden landbouw. Binnen de landbouwgewassen is de graanteelt de grootste ruimtegebruiker, gevolgd door weiden en grasland. Ook suikerbieten en aardappelen zijn niet onbelangrijk.

Landbouwbedrijven hebben zich, net als de dorpen gevestigd in de valleigebieden. De volwaardige landbouwgronden liggen op de plateaus tussen deze riviervalleien. De plateaus tussen deze valleigebieden zijn nog open, de hoogste toppen zijn bebost.

>>

>>

53 Er zijn geen ruilverkavelingen gesitueerd, wel de

natuurinrichtingsprojecten "Dijlevallei" en "Laanvallei" en het landinrichtingsproject "Brabants plateau".

De streek Tervuren-Huldenberg-Overijse en Hoeilaart werd gekenmerkt door een historische druiventeelt in

serrecomplexen. De druiventeelt is echter de laatste jaren sterk achteruitgegaan, zodat veel serrecomplexen er verwaarloosd en verlaten bijliggen.

2.4.2. Gebieden waar landbouw en/of tuinbouw versnipperd voorkomt tussen andere functies

6. Demervallei

Landbouwkundig behoort het deel gelegen ten noorden van de Demer tot de Kempen, het zuiden tussen Rotselaar en de helft van Scherpenheuvel-Zichem behoort tot de Vlaamse Zandstreek. Het zuiden tot aan Diest behoort tot de zandleemstreek.

Ongeveer alle productierichtingen zijn aanwezig: hokdieren, fruit, vollegrondsgroenten, en melkvee. Grondgebonden land- en tuinbouwbedrijven komen voor naast grondloze veeteelt. Graangewassen, weiden en voedergewassen nemen een belangrijk areaal in. Het areaal van

tuinbouwgewassen wordt ingenomen door witloofwortelen en fruitteelt in open lucht of in tunnels (aardbeien).

De voornaamste landbouwgronden liggen aan de zuidkant van de Demervallei. Daarnaast treffen we ten noorden van Diest ook nog open ruimte aan, die is ingenomen door de

landbouw. Er zijn geen ruilverkavelingen. De boerderijen bevinden zich in de meeste gevallen in de valleigebieden, de landbouwgronden op de hellingen en plateaus. De

valleigebieden worden gebruikt als weiland.

De diversiteit duidt op de zoektocht naar meer rentabiliteit, gezien de kleine landbouwbedrijven en de minder goede gronden. Er wordt jaarlijks 20 ha meer aangegeven wat duidt op structurele veranderingen binnen het landbouwgebeuren.

Een wijziging van niet-grondgebonden specialisaties naar meer grondgebonden landbouw is aan de gang.

7. Dijlevallei tussen Leuven en Mechelen

De Dijlevallei tussen Leuven en Mechelen behoort voor het grootste deel tot de Vlaamse Zandstreek.

Het accent ligt hier op tuinbouw en meer specifiek op groenten (witloof). Op de zeer zandige gronden in het noorden is de landbouw marginaal, en soms gespecialiseerd naar hokdieren. Grondgebonden land- en tuinbouw dat afgewisseld met enkele grondloze varkensstallen. Het aandeel vee is hier beperkt.

Aan de zuidkant van het gebied vinden we nog twee relatief grote oppervlakte van landbouwgebied. In het overige (meer noordelijke) gebied liggen kleine kavels versnipperd tussen wegen, bosjes en bebouwde kernen.

8. Tuinbouwgebied tussen Leuven en Brussel Het tuinbouwgebied tussen Leuven en Brussel

(Steenokkerzeel, Kortenberg, grote delen van de gemeenten

54

Herent en Kampenhout en een klein deel van Bertem en Leuven) is gelegen in de zandleemstreek.

Er wordt aan grondgebonden land-en tuinbouw (graangewassen in eerste plaats, aardappel, witloof) gedaan.

Op de vochtige gronden in de vallei is er grasteelt en populierenteelt aanwezig.

Ruimtelijk gezien liggen de landbouwgronden verspreid in de streek. De meeste bedrijven situeren zich in linten. Er zijn geen ruilverkavelingen gerealiseerd in het gebied.

Het gebied heeft te kampen met lage rendabiliteit voor de landbouwactiviteit. Dit heeft een tweevoudige oorzaak.

Enerzijds is er de lage landbouweconomische waarde, anderzijds is er de verstedelijkingsdruk. Jaarlijks wordt er 80 ha minder aangegeven.

9. Land van Asse

Het land van Asse behoort volledig tot de leemstreek. De bodems zijn er van een zeer goede kwaliteit en laten alle teelten toe.

De productierichtingen met een oriëntatie op de verse markt (melk, klein fruit o.m. aardbeien, groenten) zijn sterk aanwezig, naast akkerbouw. Weiden en grasland en graanteelten nemen het grootste percentage van het cultuurareaal is. Grondloze land- en tuinbouw onder glas of plastiek en enkele grondloze veeteeltbedrijven komen voor naast grondgebonden tuin- en landbouw en veeteelt.

De landbouwgronden en de bedrijfszetels komen verspreid

voor in het gebied. Land- en tuinbouw onder glas of plastiek zijn voornamelijk gesitueerd tegen woonkernen van Asse, Affligem en Dilbeek. Verder situeren er zich serres en verplaatsbare plastiektunnels met een tijdelijk karakter. De ruilverkaveling nabij Ternat garandeert een open ruimte midden van een sterk verstedelijkt gebied.

Jaarlijks wordt er 90 ha minder aangegeven, wat op termijn kan leiden tot een uitholling van het landbouwareaal.

10. Versteende Zennevallei

De versteende Zennevallei is gelegen ten zuidwesten van Brussel. Het belangrijke deel van het gebied behoort tot de zandleemstreek.

Een belangrijk deel van de oppervlakte wordt ingenomen door landbouwgewassen, voornamelijk graanteelten, weiden en graslanden. De aanwezigheid van gemengde landbouw is typerend en wordt aangevuld met tuinbouw, soms onder glas, dichter bij Brussel (Sint-Pieters-Leeuw).

Grondgebonden veeteelt wordt afgewisseld met grondloze kippenbedrijven.

De belangrijkste landbouwgebieden liggen verspreid in een 4 tal grotere oppervlakten, (ten zuiden van St-Genesius-Rode, centrum van Beersel, oostzijde Linkebeek en ten zuiden van Halle). Deze worden gescheiden door bebouwde kernen en grote groenelementen. In de Zennevallei met de alluviale gronden is er een afwisseling tussen weilanden en populierenteelt.

Een zelfde fenomeen als in Ternat voltrekt zich in de

>>

>>

>>

55 verstedelijkte Zennevallei rond Halle. Hier wordt jaarlijks 60

ha minder aangegeven wat duidt op een toenemende verstedelijkingsdruk.

11. Landduin van Keerbergen

Het grootste deel van het gebied behoort tot de Kempen.

Helemaal in het zuiden behoort dit gebied voor een klein deel tot de Vlaamse Zandstreek.

De grootste ruimtegebruikers zijn weiden en graslanden, gevolgd door de graanteelt. De veestapel omvat een belangrijk aantal leghennen en vleeskippen. Een belangrijk tuinbouwareaal wordt ingenomen door groenten in open lucht (voornamelijk witloofwortelen) en door bomen en heesters.

De landbouwgebieden komen ruimtelijk zeer verspreid voor, in zeer kleine spikkels, verdeeld tussen dennenbosjes en bebouwde percelen.

2.4.3. Landbouw in stedelijke omgeving In de sterk verstedelijkte gebieden, met name de

agglomeratie van Leuven, en de noordelijke en oostelijke schil rond Brussel, bestaat een beperkt landbouwareaal.

Hetzelfde geldt voor de Oostelijke Zennevallei met Hoeilaart en de verstedelijkte delen van Overijse en Tervuren. De meeste van deze gebieden behoren tot de zandleemstreek.

Deze gebieden worden in eerste instantie ingenomen door landbouw in stedelijke omgeving en hobbylandbouw. Wat in de noordelijke schil van Brussel nog aan cultuurgrond over is,

wordt ingenomen door graangewassen, weiland, grasland en suikerbieten. De Oostelijke Zennevallei wordt

gekenmerkt door land- en tuinbouw onder glas of plastiek die zich situeert op de gunstig gelegen zuidelijke hellingen.

Omwille van de economische rentabiliteit gaat de druiventeelt er sterk achteruit.

2.5. Algemeen beeld van de agrarische structuur

Kaart 12: Open ruimte; agrarische structuur – algemeen beeld

De belangrijkste structurerende landbouwgebieden met een landelijk karakter zijn:

• het landbouwgebied in het westen van de provincie, grosso modo Pajottenland, met vooral grondgebonden (gemengde) landbouw. In de zuidelijke leemstreek bestaat vooral graanteelt met veeteelt, in het noordelijke

zandlemige streek ligt het accent vooral op melkvee en tuinbouw.

• het landbouwgebied in het oosten van de provincie, grosso modo Hageland en Haspengouw. In het noordelijke zandlemige Hageland neemt fruitteelt een belangrijk aandeel in, vooral naar het oosten toe. In het zuidelijk gelegen Haspengouw is gemengde landbouw typisch.

Grote delen zijn ruilverkaveld.

Daarnaast heeft de provincie nog enkele openruimtegehelen die belangrijk zijn voor de agrarische structuur. Deze worden in mindere mate gekenmerkt door een landelijk karakter en staan onder sterke verstedelijkingsdruk:

>>

>>

56

• het gebied in het noordwesten van de provincie, grosso modo Klein-Brabant, waarbij bijna alle

productierichtingen aanwezig zijn. Tuinbouw is dominant aanwezig. Tuinbouw onder glas of plastiek komt verspreid voor.

• de vallei van de Dijle, de IJse, de Laan en de Voer, met voornamelijk grondgebonden landbouw met grote gemengde bedrijven.

De landbouw en/of de tuinbouw komt in bepaalde delen van de provincie sterk versnipperd voor tussen andere functies:

• ten noorden van de Demer (de Demervallei en de landduin van Keerbergen). Het valleigebied van de Demer wordt hoofdzakelijk gebruikt als weiland. Ten noorden van de Demer zijn ongeveer alle productierichtingen aanwezig. In het bijzonder kent de landduin van Keerbergen ruimtelijk sterk verspreide landbouwgebieden. De voornaamste landbouwgebieden liggen ten zuiden van de Demer.

• Het gebied gelegen tussen Brussel, Leuven en Mechelen (de Dijlevallei tussen Leuven en Mechelen en het tuinbouwgebied tussen Leuven en Brussel) met grondgebonden land- en tuinbouw, afgewisseld met grondloze varkensstallen in het noorden en in samenhang met productie van grondloze witloofteelt in het zuiden.

Omheen Leuven en Brussel bestaat een beperkt

landbouwareaal dat in belangrijke mate ingenomen wordt door hobbylandbouw.

In document ruimtelijk structuurplan (pagina 49-56)