• No results found

Mobiliteit als sturend gegeven

In document ruimtelijk structuurplan (pagina 168-175)

Uitgangspunten en kernprincipes

5. Mobiliteit als sturend gegeven

Vlaams-Brabant wordt bij uitstek gekenmerkt door een zeer dicht en fijnmazig netwerk van lijninfrastructuren

(autowegen, spoorwegen, kanalen,

hoogspanningsleidingen...). Het is een regio waar de congestieproblematiek het sterkst uitgesproken is. Bij het ontwikkelen van het ruimtelijk beleid wordt steeds de impact van deze ontwikkelingen op de mobiliteit in het algemeen en de multimodale bereikbaarheid in het bijzonder getoetst. Mobiliteit zal, met andere woorden, steeds als sturend gegeven gehanteerd worden bij het bepalen van verdere ruimtelijke ontwikkelingen.

4

5

>>

169 169

>>

169

Invalshoeken

[

II

170

[

De voormelde uitgangspunten en kernprincipes worden

vanuit twee invalshoeken vertaald in een geheel van

doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven: enerzijds

vanuit de deelthema’s en de deelstructuren en anderzijds

vanuit de deelruimten.

• In hoofdstuk 1: “Deelstructuren”, wordt de gewenste ruimtelijke structuur verwoord vanuit de verschillende thema’s, namelijk de open ruimte, bebouwde ruimte, mobiliteit en toerisme en recreatie. Deze bestaan zelf uit verschillende deelstructuren. De thema’s en de

deelstructuren zijn de vertaling van maatschappelijke functies en behandelen de onderlinge samenhang. Zij beschrijven verbanden die bestaan binnen het hele grondgebied van de provincie en over de

provinciegrenzen heen. Zij bewerkstelligen de samenhang in de grensoverschrijdende ruimtelijke structuur.

• De formulering van de doelstellingen en

ontwikkelingsperspectieven vanuit de deelruimten vormt de tweede invalshoek. Uit de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur blijkt, naast de samenhang, tegelijkertijd een grote diversiteit tussen verschillende gebieden binnen de provincie, met specifieke knelpunten en potenties. De deelruimten zijn de verschillende gebiedsdelen in de provincie waarvan de ruimtelijke structuur bepaald wordt door een specifieke

wisselwerking tussen de verschillende deelstructuren en ruimtelijke elementen. Deze wisselwerking, en dus ook de ruimtelijke structuur, is verschillend van gebied tot gebied.

>>

>>

171 De provincie wenst deze diversiteit te onderkennen. Naast

een algemeen beleid wordt daarom een specifiek gebiedsgericht ruimtelijk beleid uitgestippeld. Het beleid richt zich naar de algemene doelstellingen van het ruimtelijk structuurplan en brengt lokale accenten aan.

Daartoe worden verscheidene deelruimten

onderscheiden, waarbij de grens tussen de verschillende deelruimten niet strikt te bepalen is. Gebiedsspecifieke eigenschappen gaan immers geleidelijk in elkaar over. In hoofdstuk 2: “Deelruimten”, worden de visies op de vier deelruimten voorgesteld.

172

[ Deelstructuren

De provincie onderscheidt volgende thema’s:

• Open ruimte, samengesteld uit natuurlijke structuur, agrarische structuur en landschappelijke structuur

• Bebouwde ruimte, samengesteld uit

nederzettingsstructuur en ruimtelijk-economische structuur

• Mobiliteit

• Toerisme en recreatie

1. Open ruimte

De open ruimte omvat de gebieden waarin de onbebouwde ruimte overweegt. De openruimtefragmenten verschillen naar vorm, functie en samenstelling.

De provincie onderkent deze verscheidenheid en wenst hierop in te spelen door middel van een gedifferentieerd openruimtebeleid. De provincie wenst deze verschillende openruimtefragmenten onderling te verbinden via een fijnmazig netwerk. Zij beoogt een openruimtegeheel bestaande uit verscheidene componenten.

1.1. Natuurlijke structuur

De natuurlijke structuur is het samenhangend geheel van de rivier- en beekvalleien, de grotere natuur- en boscomplexen en de andere gebieden waar de voor de natuur

structuurbepalende elementen en processen tot uiting komen. De natuurlijke structuur behelst tevens de ecologische infrastructuur gevormd door lijn-, punt-, en vlakvormige natuurelementen, door kleinere natuur- en boscomplexen en door parkgebieden. De verschillende componenten van de natuurlijke structuur vertonen een sterke samenhang, die in Vlaams-Brabant in hoofdzaak gedragen wordt door de bekkens van de Dender, de Zenne,

>>

>>

173 de Dijle en de Demer.

De gewenste natuurlijke structuur beoogt de vrijwaring en de versterking van de samenhang van alle ruimten met een min of meer natuurlijk karakter.

1.2. Agrarische structuur

De agrarische structuur is het geheel van grote

samenhangende agrarische gehelen en kleinere gebieden die het duurzaam functioneren van de landbouw

verzekeren.

De provincie wenst deze gehelen te vrijwaren en te versterken opdat het duurzaam functioneren van de landbouw kan verzekerd worden. In open landbouw-gebieden wordt het agrarisch grondgebruik bestendigd en de open ruimte behouden, bos,- en natuurbeheer zullen belangrijke beheerders zijn van het landschap.

1.3. Landschappelijke structuur

De landschappelijke structuur is het geheel van landschappen die de resultante zijn van de dynamische wisselwerking tussen de fysische omstandigheden en de menselijke activiteiten.

De provincie beoogt de samenhang tussen de verschillende landschappen in de provincie.

2. Bebouwde ruimte

De bebouwde ruimte heeft betrekking op die gebieden waar de bebouwing overheerst los van de bestemming of de activiteiten die er worden uitgevoerd.

De provincie wenst de samenhang tussen de verschillende steden, buitengebiedkernen en de verspreide bebouwing te benadrukken. Tussen deze elementen bestaan immers sterke relaties die zich onder meer uitdrukken in fysieke verplaatsingen van mensen en goederen, maar ook door de netwerken die deze onderdelen met elkaar verbinden (telefoon, nutsvoorzieningen…). De provincie wenst de complementariteit tussen deze onderdelen te versterken.

2.1. Nederzettingsstructuur

De nederzettingsstructuur is de wijze waarop het wonen georganiseerd is. Het is het patroon dat gevormd wordt door het geheel van alle woningen en wooncomple-mentaire voorzieningen.

De provincie wenst prioritair de stedelijke gebieden en de goed ontsloten geselecteerde kernen te ontwikkelen. Op deze manier wenst de provincie een halt toe te roepen aan de verdere versnippering van de open ruimte. Hierbij zal in eerste instantie aandacht besteed worden aan het verhogen van de kwaliteit van de woonomgeving in deze kernen.

Leefbaarheid en aantrekkelijkheid zijn prioritair ten opzichte van het louter kwantitatief invullen van de behoefte aan woningen en bedrijven. De relatie tussen de bebouwde ruimte en de open ruimte dient versterkt te worden.

2.2. Ruimtelijk-economische structuur

De ruimtelijk-economische structuur is de wijze waarop de verschillende ruimtelijke elementen van de economische structuur geordend zijn. Het omvat de gebieden

waarbinnen economische activiteiten, vooral de secundaire

174

en tertiaire bedrijvigheden, een belangrijke rol spelen, en structurerend werken op regionaal niveau.

De gewenste ruimtelijke economische structuur beoogt een samenhang van alle ruimten in de provincie met een overwegend economische invulling ter versterking van deze economische structuur. Een goede ontsluiting afgestemd op het mobiliteitsprofiel, de agglomeratievoordelen van een stedelijke omgeving, de logistieke diensten en kwaliteit van de werkomgeving vormen hierbij belangrijke randvoor-waarden.

3. Mobiliteit

Mobiliteit is ruimtelijk waarneembaar door de aanwezigheid van lijninfrastructuren. De lijninfrastructuur is het geheel van verkeersinfrastructuur en haar omgeving, bedoeld voor verkeer en vervoer van mensen, goederen en berichten.

Lijninfrastructuren bepalen in grote mate de samenhang tussen de verschillende gebieden.

De provincie wenst de mobiliteit beter te beheersen door het versterken van alternatieven voor het wegverkeer. Het belang van openbaar en/of collectief vervoer wordt

benadrukt. Er wordt gestreefd naar een duurzame mobiliteit vanuit een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de economische, sociale en ecologische componenten ten volle onderkend worden.

4. Toerisme en recreatie

Toerisme omvat het geheel van interrelaties en

verschijnselen die verband houden met de verplaatsing naar en het tijdelijk verblijf van mensen in een andere dan de alledaagse leefomgeving. Recreatie is het geheel van gedragingen die primair gericht zijn op de eigen verlangens inzake fysieke en geestelijke ontspanning, zowel binnen als buiten de eigen woonomgeving. Recreatie kan bestaan uit dagrecreatie of uit verblijfsrecreatie. Beide vormen kunnen intensief of extensief worden beleefd. De toeristisch-recreatieve structuur omvat zowel ruimten met een zeer natuurlijk karakter als sterk verstedelijkte gebieden.

De gewenste toeristisch-recreatieve structuur is de samenhang tussen alle gebieden met een toeristisch-recreatief karakter. De provincie wenst een netwerk uit te werken dat een rijke variatie aan

ontspanningsmogelijkheden biedt. Toerisme moet de verscheidenheid in de provincie versterken en de eigenheid van elke streek of regio ondersteunen waardoor haar aantrekkelijkheid verhoogt.

>>

>>

>>

175

[ Deelruimten

Kaart 30: Deelruimten; gemeentelijke indeling

De provincie onderscheidt 4 deelruimten:

• Verdicht Netwerk

• Demernetwerk

• Landelijke Kamer Oost

• Landelijke Kamer West

In document ruimtelijk structuurplan (pagina 168-175)