• No results found

Relatie met Bouwprojecten

In document Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam (pagina 143-145)

Overzicht luchtkwaliteit NO 2 (2004) Geen maatregelen

Actie 45 Handhaving stationair draaien

6 Relatie met Bouwprojecten

6.1 Inleiding

Het Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam bevat maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stad. Het actieplan richt zich vooral op het aanpakken van bestaande knelpunten. Maar het Actieplan biedt ook tal van generieke maatregelen, die ervoor zullen zorgen dat de luchtkwaliteit in de gehele stad verbetert.

Het verbeteren van de luchtkwaliteit verbetert de gezondheid van de bewoners van Amsterdam. Verbetering van de luchtkwaliteit is ook nodig om toekomstige bewoners in de stad te kunnen verwelkomen. Zonder een goede luchtkwaliteit – lees: luchtkwaliteit die aan de normen voldoet – kunnen (bouw)projecten geen doorgang vinden. Nieuwe

woningen en nieuwe infrastructuur, noodzakelijk om niet alleen de bewoners maar ook de stad gezond en vitaal te houden, zijn afhankelijk van een goede luchtkwaliteit. Dit

actieplan helpt al die projecten een groot stuk op weg.

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de manier waarop in de planvorming rekening moet worden gehouden met luchtkwaliteit. De mogelijke bijdrage van de voorgenomen maatregelen voor nieuwe bouwprojecten, infrastructurele werken en voor het kunnen verlenen van milieuvergunningen is af te lezen in tabel 2 van de samenvatting. Hieronder wordt aangegeven met welke verbetering van de luchtkwaliteit initiatiefnemers van nieuwe projecten rekening kunnen houden. Daarnaast staat in dit hoofdstuk een aantal

uitgangspunten voor nieuwe plannen beschreven om zo goed mogelijk rekening te kunnen houden met de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging.

6.2 Stappenplan voor de ruimtelijke ordening

In verband met de regelgeving voor Luchtkwaliteit is het belangrijk dat toetsing aan de normen tijdig en zorgvuldig geschiedt, zodat ruimtelijke plannen niet door juridische procedures worden vertraagd. Deugdelijke motivering speelt hierbij een belangrijke rol. Om procedurefouten te voorkomen wordt de volgende werkwijze aanbevolen:

Initiatieffase (Plaberumfase 0-1)

Bij de eerste stap in de planvorming is het handig om te bepalen of luchtkwaliteit een rol speelt in het gebied waar het plan gerealiseerd gaat worden. Amsterdam publiceert jaarlijks voor alle relevante wegvakken wat de waarden van de maatgevende stoffen zijn. Deze gegevens zijn opvraagbaar bij de specialisten van DIVV, DMB, GGD en DRO die de gegevens beheren. Dit is een eerste indicatie of het Besluit luchtkwaliteit een knelpunt in het project zal opleveren of niet. Voor grote of ingrijpende projecten zijn de bestaande gegevens waarschijnlijk niet voldoende om inzicht te krijgen in de problematiek, omdat de luchtkwaliteit op een plek sterk afhankelijk is van de directe omgeving. Een veranderende stedenbouwkundige context kan tot (grote) veranderingen leiden in de luchtkwaliteit. Het doen van (indicatieve) berekeningen alleen voor omvangrijke projecten is in deze fase aan te bevelen.

Voorlopig plan (Plaberumfase 2-3)

Bij het bepalen van de stedenbouwkundige randvoorwaarden van het project zal bij (mogelijke) knelpunten nader naar de problemen en de oplossingen gekeken moeten worden. Dit kan door (relatief eenvoudige) berekeningen gebeuren. Dat is redelijk goedkoop en snel, maar de berekeningsmethode kent onzekerheden (tot 30%) en kan niet op alle stedenbouwkundige situaties betrekking hebben.

Een duurder, maar wel nauwkeuriger alternatief dat meestal noodzakelijk is bij een complexe stedenbouwkundige context is een windtunnelonderzoek door een gespecialiseerd bureau. Een windtunnelonderzoek kent minder onzekerheidsmarges (waardoor afronding naar boven minder plaatsvindt). Een windtunnelonderzoek is aan te raden voor projecten waar ernstige knelpunten verwacht worden en voor projecten met een complexe stedenbouwkundige situatie.

Bij het doen van onderzoek moeten de volgende onderzoeksvragen worden beantwoord:

• Wat is de achtergrondconcentratie van het betreffende gebied voor de normen NO2 en PM10?

• Wat zijn de verkeersintensiteiten (etmaal intensiteiten)?

- Neem het omliggende verkeersareaal mee waar het plan direct invloed op heeft (aanwijsbare veranderingen ten gevolge van het plan)

- De verkeersintensiteiten moeten worden bepaald voor het eerste jaar van oplevering van het plan en/ of 2010 (als de oplevering later plaatsvindt dan 2010 vervalt 2010). Dit zijn de toetsingsjaren. - De verkeersintensiteiten moeten voor het toetsingsjaar (of jaren) worden bepaald in de autonome situatie (dus zonder uitvoering van het plan) en mét uitvoering van het plan.

- Beantwoording van deze vraag levert twee (na 2010) of vier (voor 2010) verkeersprognoses op.

• Wat is de percentuele verdeling van de soorten verkeer op die wegen (zware, middelzware en lichte motorvoertuigen)?

• Zijn er nog andere lokale bronnen (anders dan verkeer) die niet in de achtergrondconcentratie zijn meegenomen? Denk aan bijzondere inrichtingen als vuilverbrandingsovens, energiecentrales

• Is er verkeersareaal waarvan de effecten al in de achtergrondconcentratie zijn meegenomen die ook in de verkeersprognoses zijn opgenomen (dit doet zich wel voor bij Rijkswegen)?

• De luchtkwaliteiteffecten van het plan kunnen nu door een ingenieursbureau worden bepaald.

Definitief plan (Plaberumfase 4-5, Bestemmingsplan)

In ruimtelijke plannen is een rapportage over luchtkwaliteit altijd noodzakelijk om aan te tonen dat het plan conform het Besluit luchtkwaliteit is. Uitgebreid onderzoek is altijd nodig als op één van onderstaande vragen bevestigend moet worden geantwoord:

• Verwacht de Amsterdamse jaarrapportage van DIVV in of rondom het plangebied overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen?

• voorziet het plan in de aanleg van weginfrastructuur?

• voorziet het plan in bouw van bedrijven die mogelijk verontreinigende stoffen uitstoten?

• voorziet het plan in verkeersareaal dat intensiever gebruikt gaat worden?

• voorziet het plan in bebouwing die dichter bij bestaande wegen of vervuilende industrie staat, waar overschrijdingen van de normen te verwachten zijn?

• voorziet het plan in bebouwing waardoor de verkeersbelasting op drukke wegen in de omgeving nog verder gaat toenemen?

Als het antwoord op alle vragen ontkennend is, dan heeft het plan geen invloed op de luchtkwaliteit en is uitgebreid onderzoek dus ook niet nodig. Wordt op een van de vragen bevestigend geantwoord, dan moet in een onderzoek worden aangetoond dat bij het project de normen uit het Besluit luchtkwaliteit in acht zijn genomen. Dat wil zeggen dat aangetoond moet worden dat door het plan geen (verdere) overschrijdingen van de normen ontstaan. Onderzoek kan plaatsvinden in de vorm van berekeningen (CAR-II model) of een windtunnelonderzoek (bij ernstige knelpunten of een complexe

stedenbouwkundige situatie). Bij overschrijding van de norm moet door aanvullende maatregelen of door aanpassingen van het plan aangetoond worden dat de normen toch gehaald worden. Bij het doen van onderzoek moeten de onderzoeksvragen worden beantwoord die onder het kopje ‘voorlopig ontwerp’ staan vermeld.

6.3 Uitgangspunten voor ruimtelijke plannen

De luchtkwaliteit in Amsterdam is de afgelopen jaren een belangrijke randvoorwaarde voor ruimtelijke plannen geworden en zal dat naar alle waarschijnlijkheid ook blijven. Ook richting 2015 en verder zal (volgens landelijke, globale berekeningen van MNP) de luchtkwaliteit in Amsterdam dicht in de buurt van de normen blijven. Omdat ruimtelijke plannen de lokale milieukwaliteit beïnvloeden, en de overheid bij besluiten de lokale milieukwaliteit moet kunnen blijven garanderen, dienen ruimtelijke plannen met een aantal uitgangspunten met betrekking tot luchtkwaliteit rekening te houden. Vroege inbedding van deze uitgangspunten vergroten de kans op plannen die de luchtkwaliteit adequaat meenemen in de planvorming. In deze paragraaf is een aantal inrichtingprincipes aangegeven. Deze inrichtingsprincipes voor specifieke projecten worden voorafgegaan door uitgangspunten op een hoger abstractieniveau:

In document Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam (pagina 143-145)