• No results found

Luchtkwaliteit in Amsterdam

In document Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam (pagina 58-61)

Overzicht luchtkwaliteit NO 2 Alle maatregelen

Uitgangspunt 3: Amsterdam houdt vast aan het beleid met betrekking tot de compacte stad

3.3 Luchtkwaliteit in Amsterdam

In de paragraaf 3.2 zijn de stoffen beschreven die meegenomen worden in de berekening van de luchtkwaliteit. De problemen met luchtkwaliteit zijn een (inter-)nationaal probleem. Echter lokaal zijn de verschillen in concentratie weldegelijk verschillend. Zo is niet in alle wegen in Amsterdam een overschrijding van de normen, maar slechts op een beperkt aantal locaties. In deze paragraaf wordt ingegaan op de luchtconcentratie langs wegvakken.

3.3.1 Opbouw lokale luchtkwaliteit

De concentratie van schadelijke stoffen is opgebouwd uit 3 onderdelen: regionale achtergrondconcentratie

stedelijke achtergrondconcentratie bijdrage van de weg

In Figuur 4 is de opbouw van de onderdelen weergegeven.

Figuur 4 Herkomst concentraties NO2 en fijn stof in stedelijk gebied met een illustratie van de lokale invloed van verkeerswegen

(Bron: metingen en modellen voor 2002)

Voor Amsterdam is dit figuur als volgt te interpreten:

In heel Amsterdam is een achtergrondconcentratie aanwezig.In het centrum is deze achtergrondconcentratie het hoogst, bij de randen van de stad, waar de infrastructuur ruimer is opgesteld en meer groen aanwezig is, neemt de achtergrondconcentratie af. Op een aantal locaties is echter een piek in de concentratie NO2 en PM10. Dit is het gevolg

van lokale inrichting zoals het aantal voertuigen in de straat en de afstand tot aan de gevellijn. Op deze locaties ontstaat derhalve een verhoging van de concentratie, waarbij op een aantal plekken de jaarnomen overschreden worden.

In de volgende paragraaf is voor de wegen met een overschrijding een dergelijk figuur opgesteld. In die figuren zijn dus alleen de wegen opgenomen waar de piek zodanig hoog is, dat de normen overschreden worden. Alvorens in te gaan op die knelpunten, volgt hier enige uitleg over de lokale opbouw van de concentratie.

De regionale achtergrondconcentratie is het gevolg van bronnen op (relatief) grote afstand. Voorbeelden hiervan zijn het zeezout, de uitstoot van de vliegtuigen op Schiphol, de landbouw, industrie en dergelijke. De gemeente Amsterdam kan hier slechts zeer beperkt (direct) effect op uitoefenen. Bij een aantal aspecten kan druk worden uitgeoefend op de ROA en de nationale overheid om maatregelen te treffen, maar dit is slechts

beperkt.

De stedelijke achtergrond wordt veroorzaakt door alle bronnen binnen de stad. Deze bronnen zijn bijvoorbeeld de bedrijventerreinen, huishoudens, de binnenvaart en het verkeer. Hier is door de gemeente zeker wel invloed op uit te oefenen al is dit niet altijd vanuit het aspect verkeer. Hierbij kan gedacht worden aan het wijzigen van de distributie van goederen, stadsverwarming, milieuvergunningen voor bedrijven en dergelijke. Via de milieuvergunningen voor bedrijven wordt de industrie in Amsterdam in belangrijke mate reeds beperkt in de uitstoot. In dit Actieplan Luchtkwaliteit worden voor dit terrein geen nieuwe of aanvullende maatregelen voorgesteld. Daarmee is niet gezegd dat deze groep geen aandacht heeft. De industrie is reeds afdoende gedekt in het staand beleid.

De stedelijke achtergrondvervuiling wordt wel aangepakt met dit actieplan. De invoering van stadsverwarming is een belangrijke maatregel om hieraan te werken. Ook de maatregelen gericht op de distributie in de stad zullen effect sorteren op de stedelijke achtergrondvervuiling. Lokaal zal ook de 80 km maatregel op de A10 West een sterke bijdrage leveren aan de verlaging van de achtergrondwaardes van de vervuiling. Bij de beschrijving van de acties zal een inschatting worden gepresenteerd van de effecten die van de verschillende maatregelen verwacht worden.

De concentratie van N02 en PM10 op wegvakniveau wordt bepaald door de

achtergrondconcentratie, de lokale bijdrage ten gevolge van industriële activiteiten, de verkeersintensiteiten en de inrichting van de weg. De achtergrondconcentratie wordt door het RIVM gemeten met behulp van het landelijk meetnet. Dit landelijk meetnet is niet dekken; voor Amsterdam zijn er twee meetpunten. Op basis van de metingen worden de concentraties voor heel Nederland bepaald. Deze worden afgeleidt van de metingen. Op deze wijze is voor elke straat in Nederland de achtergrondconcentratie bepaald. In Amsterdam meet ook de GGD de luchtkwaliteit. Dit gebeurt op meerdere plekken in de stad. Met de metingen van de GGD is Amsterdam in staat een nadere bepaling van de achtergrondwaarde aan te geven. Bij verschillende projecten wordt deze kennis benut, zodat een nauwkeuriger en vaak lagere waarde van de achtergrondvervuiling in de berekeningen kan worden opgenomen. In algemene zin (los van specifieke projecten) worden de metingen van de GGD benut als ijkgegevens voor de (berekende) rapportages Luchtkwaliteit. De bijdrage van de weg is het meest dominant in de locaties met

overschrijding. Deze concentratie volgt uit onder andere de verkeersintensiteit en verkeerssamenstelling maar ook de inrichting van weg. Een smalle weg met veel bomen heeft een negatieve effect op de luchtkwaliteit omdat de wind hier de vervuilende stoffen niet kan verwaaien. Een brede weg is voor de luchtkwaliteit gunstiger.

3.3.2 Jaarrapportage Amsterdam

In het Besluit luchtkwaliteit is aangeven welke instanties de luchtkwaliteit dienen te rapporteren. In de toelichting van het Besluit is aangeven dat dit vanaf 2004 geldt voor gemeenten met meer dan 100.000 inwoners en voor gemeente met minder dan 100.000 inwoners die een indicatie hebben dat zich een overschrijding binnen hun grondgebied zou kunnen voordoen. Daarnaast zijn in het Besluit zes agglomeraties aangewezen, waarbinnen de gemeenten onafhankelijk van het aantal inwoners een rapportage

Luchtkwaliteit. Op grond van deze criteria is de gemeente Amsterdam verlicht jaarlijks een rapportage te maken. Vanwege deze verplichting heeft de gemeente inmiddels van de afgelopen jaren een jaarrapportage luchtkwaliteit opgesteld.

In die rapportages is geconstateerd dat op een groot aantal wegvakken in de gemeente de grenswaarden van de jaargemiddelde concentratie NO2 wordt overschreden. Tevens

wordt de grenswaarde van de jaargemiddelde concentratie PM10 op een groot aantal

wegvakken overschreden. In onderstaande Tabel 7 staat een overzicht van de overschrijding van normen in de achtereenvolgende jaren 2002, 2003 en 2004. De gegevens komen uit de opeenvolgende jaarrapportages Luchtkwaliteit, zoals opgesteld door de gemeente Amsterdam 18.

Tabel 7 Overzicht van de overschrijding van normen Luchtkwaliteit zoals gerapporteerd in de gemeentelijke jaarrapportages luchtkwaliteit

2002 2003 2004

Aantal Km Aantal Km Aantal Km

Aantal onderzochte wegvakken 1919 wegvakken Nb 2647 wegvakken 605 km 2682 wegvakken 585 km Grenswaarde NO2 40 µg/m3 40 µg/m3 40 µg/m3

Overschrijding grenswaarde NO2 60% Nb 2015 (76%) 424 km 1244 (46%) 245 km

Plandrempel NO2 56 µg/m3 54 ug/m3

52 µg/m3

Overschrijding Plandrempel NO2 18 (Nb) 4 km 196 (7%) 39 km 64 (2%) 15 km

Grenswaarde PM10 40 µg/m3 40 µg/m3 40 µg/m3 Overschrijding grenswaarde PM10 39% Nb 176 (67%) 371 km 29 (1%) 5,5 km Plandrempel PM10 46 µg/m3 43 µg/m3 42 µg/m3 Overschrijding Plandrempel PM10 9% Nb 577 (22%) 121 km 14 (0,5%) 2,4 km Meer dan 35 x overschrijding grenswaarde

PM10

100% Nb 100% 605 km 1411 (57%) Nb

Meer dan 35 x overschrijding plandrempel PM10 65% Nb 100% 605 km 591 (24%) Nb

18

Uit bovenstaande tabel blijkt dat tussen 2002 en 2003 een stijging van het aantal overschrijdingen is geconstateerd. Mogelijke oorzaak is het aantal onderzochte wegvakken (2647 in plaats van 1919). Verder is in 2003 een nieuwe onderverdeling in zwaar en middelzwaar vrachtverkeer als mogelijke verklarende factor aangevoerd. Belangrijkste oorzaak is echter de ongunstige meteorologische conditie in 2003. 2003 is een jaar geweest met een uitzonderlijk warme zomer, beperkte neerslag en een beperkte windsnelheid. Deze meteorologische condities verschillen per jaar en zijn ondergebracht bij de achtergrondconcentratie.

Tussen 2004 en 2003 is vervolgens een sterke daling waar te nemen van het aantal overschrijdingen. Ook hierbij geldt de meteorologische omstandigheden als belangrijkste oorzaak van de verschillen. Tussen 2003 en 2004 is de gemiddelde

achtergrondconcentratie van NO2 met circa 5 µg/m3 in geheel Nederland afgenomen.

Voor PM10 is de afname nog spectaculairder: de gemiddelde afname in Nederland ligt tussen de 8 en 13 µg/m3.

In het jaar 2004 is nog op een beperkt aantal wegvakken in Amsterdam een

overschrijding van de plandrempel PM10 bepaald. In kaart 1 staan de wegvakken vermeldt

met een overschrijding van de jaargemiddelde concentratie PM10 en in 2 de wegvakken

met een overschrijding van de jaargemiddelde concentratie NO2.

Kaart 15 Overzicht knelpunten jaargemiddelde concentratie PM10 in 2004

Gegevens: Rapportage Luchtkwaliteit 2004 gemeente Amsterdam

In document Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam (pagina 58-61)