• No results found

Reekening van Ceijlon getrokken uit het Grootboek gehoude te Batavia in ’tcasteel over het boekjaar 1778/1779(bedragen in Nederlandse guldens)14

debet

1 Reekening van balance of de aldaar verbleevene restanten 3.276.365

2 Batavia ’t hoofd comptoir over ’t onvangene vandaar 365.597

3 Semarang ’t comptoir over een wissel 20.790

13 Of zou het toeval zijn dat sinds de jaren tien van de achttiende eeuw eerst de verzonden kaneel, ver-volgens allerlei verplichte leveranties, dan de (afhandelings)kosten van 11/2% op naar buiten het ei-land verzonden koopmanschappen (altijd eindigend in een fraai positief saldo), daarna de inkomsten uit de 20e penning en het gezegelde papier en tenslotte een ‘vergoeding’ voor verzonden wissels of assignaties – in totaal een bedrag van rond de tweehonderdduizend gulden! – de Korte Vertoning van Staat stap voor stap een florissanter aanblik geeft?

14 De generale grootboeken en -journalen vindt men in het Nationaal Archief te Den Haag onder de naam ‘Archief van de Boekhouder-Generaal te Batavia’ (BGBat.) (inventarisnummers 10725-10800). Het grootboek over het jaar 1788/89 dat als voorbeeld dient, draagt inventarisnummer 10734. Het voor Kamer Zeeland bestemde duplicaat: 10748.

4 Soeratte ’t comptoir over ontfangene goederen en aanreek: 265.335 5 Bengalen ’t comptoir over ’t ontvangene per de snauw de Jonge Fredrik 82.091

6 Mallabar ’t comptoir over ontvangene aanreek: 204.380

7 Over uyt de Ceijlonse negotieboeken d’anno 1778/1779 D’Generaale G’octroyeerde Nederlandsche Oost-Indische Comp:

als over ’t ontfangene uit Nederland met 2 scheepen 154.112

’t onaangereekende van 165 pc cijffergriften 47

over diversen de presidiale kamer ten voordeele gebragt 1802

over ’t getelde in cassa op assignatiën 246.620

over ’t getelde in cassa wegens nalatenschappen 1.375 403.958

8 Batavia ’t hoofdcomptoir Nieuwe Reek: op twee wissels 16.823

9 Coromandel ’t comptoir over ’t ontfangene met diverse vaartuijgen 292.233 10 Cabo de Goede Hoop ’t comptoir over ’t teveel aangereekende 34

11 Generaale winsten 153.163

Generaale inkomsten 452.370

Generaale scheepsvragten 6.171 611.704

12 Voorjarige en toevallige voor- en nadeelige parthijen

over diverse ten voordeele dezer reecq: gebragte posten 125.070 736.775 13 Ceijlon ’t comptoir Nieuwe Reekening over de crediteuren en

tevooren staande reek: onder ult. augustus l779

aan penningen op intrest 91.726

aan penn: sonder intrest 111.406

aan te voorenstaande reecq: 172.375 375.508

14 Een onverantwoorde factuur 40 375.548

Somma: 6.039.934

credit

1 Batavia ’t hoofdcomptoir of ’t versondene met diverse scheepen 29.032 2 Soeratte ’t comptoir over versondene provisiën en aanreek: 7.025 3 Mallabar ’t comptoir of ’t versondene met diverse scheepen 14.439 4 Over uyt de Ceijlonse negotieboeken d’anno 1778/1779

D’Generaale Nederlandsche g’octroyeerde Oost Indische Comp: te weeten:

over ’t versondene met 3 scheepen 1.064.623

over ‘tgeene de kamer Amsterdam te min is aangereek: 71 1.064.695 5 Batavia ’t hoofdcomptoir Nieuwe Reek: over versondene aanreek: 32.153 6 Coromandel ’t comptoir voor ’t versondene en aangereek: 19.277

7 Mallabaar ’t comptoir Nieuwe Reecq: over ’t aangereek: 931

8 Cabo de Goede Hoop ’t comptoir voor ’t versondene en aangereek: 27.006 9 Dieverse gesupporteerde lasten en ongelden in 12 maenden

generaale onkosten 346.778

schenkagiën 22.630

confiscatiën 4.310

fortificatiën 133.353

scheeps zoldijen 11.753

maandgelden van inl. dienaeren 49.399

scheepsonkosten 161.210 1.243.038

10 Voorjarige en toevallige voor- en nadeelige parthijen over

diverse ten nadeele deeser reek: gebragte posten 131.081 1.374.120 11 Ceijlon ’t comptoir Nieuwe Reek: over d’aldaar verbleevene

restanten onder ultimo aug: 1779

aan contanten 734.130

aan koopmanschappen 420.772

aan provisiën 181.069

aan consum: effecten 1.367.650

aan ten agter staande reek: 87.674

aan schulden 437.825 3.229.122

12 Item twee onverantwoorde factuuren 242.129 3.471.251

Somma: 6.039.934

Ter verduidelijking van bovenstaand overzicht de volgende toelichting. Vooreerst wellicht ten overvloede de opmerking dat de linker- of debetzijde van de grootboekbladzijde aan-geeft hetgeen ‘binnenkomt’, terwijl de rechter- of creditzijde de bedragen noemt die het kan-toor Ceilon ‘verlaten’15. Tussen Nederland en enkele vestigingen in de Oost en tussen de zusterkantoren in Azië onderling bestaat een intens scheepvaartverkeer. Goederen, geld en edelmetaal vinden daarmee hun weg (onder andere) naar en vanaf Ceilon (debet 2-10 en 14; credit 1-8 en 12). Daar Colombo het volledige bedrag aan assignaties (of: wisselbrieven) en na-latenschappen in kas ontvangt en voor haar huishouding gebruikt, terwijl Patria de ge-machtigden uitkeert, zijn beide posten van dezelfde aard als de goederen, goud- en geld-zendingen uit Nederland. Zij vallen onder de naam ‘cargazoenen’, onder het ‘secours uit het lieve vaderland’ (debet 7). Assignaties getrokken op de kantoren onderling worden verant-woord onder de gebruikelijke aanvoer uit (of zending naar) een ander kantoor in Azië (debet 3 en 8, waar zij toevallig niet onder de goederen- en/of dienstenuitwisseling vallen). De af-korting ‘aanreek:’ duidt op een bedrag waarvoor de ene vestiging de andere belast. Colombo heeft, bijvoorbeeld, uitgaven gedaan voor dienaren of schepen thuishorend op de Mallabaar. Aanrekeningen betreffen diensten, dus geen verzonden of ontvangen goederen, waarvoor de Mallabaar de rekening krijgt gepresenteerd. Verrekening geschiedt alleen in het generale journaal en op de –grootboekbladzijde; er wordt dus nooit geld overgezonden voor de ver-leende assistentie.

De post ‘Nieuwe Rekening’ verschijnt in twee betekenissen op de balans. De eerste met gelijk-waardige inhoud als de onderlinge uitwisselingen tussen de kantoren. De indruk uit het bo-venstaande dat de term in die gevallen alleen voor assignaties en aanrekeningen wordt ge-bruikt, houdt geen stand bij vergelijk met andere boekjaren. ‘Nieuwe rekening’ slaat elders op de restanten die de ‘reekening van balance’ vormen. Het totaal van overgebleven goederen en

15 ‘Belasting’ en, heel plastisch, ‘ontlasting’ zijn de termen die wij in de generale journalen tegenko-men.

van debiteuren (credit 11 en 12) aan het einde van het boekjaar, vermindert men met de credi-teuren (debet 13 en 14), dat wil zeggen met de nog door de Compagnie te betalen rekeningen. En dat bedrag is het beginsaldo van het nieuwe boekjaar (debet 1). Het zal duidelijk zijn dat dit saldo, waarmee de debetzijde dus opent, bestaat uit al hetgeen uit de voorafgaande honderd drieëntwintig jaar, geaccumuleerd aan het einde van boekjaar 1777/78, is overgebleven16. Waar-om beide toch zo verschillende posten dezelfde naam dragen, is mij niet duidelijk. ‘Onverant-woorde parthijen’ en/of ‘factuuren’ betreffen ontvangsten – het kunnen nauwelijks verzendin-gen zijn, hetgeen het lage bedrag bewijst – die nog niet, weverzendin-gens tijdgebrek, zoals de datum van de posten suggereert, zijn opgenomen in de Ceilonse boeken. Niet zelden arriveren in de maanden juli en augustus schepen uit Batavia en de zusterkantoren waarvan de gehele lading – oplopende tot soms een half miljoen gulden – niet wordt gespecificeerd in het generaal jour-naal. Bij het afzendende kantoor vinden wij in die gevallen wel de vereiste uitsplitsing. Een aanvoer uit Patria in dezelfde periode van het jaar overkomt dit stiefmoederlijke lot vreemd ge-noeg nooit. Men zou verwachten dat Ceilon het volgende jaar op de onverantwoorde partijen terugkomt, maar dat is niet het geval. Vrijwel niet verder te traceren verdwijnen zij onder de restanten en de verkochte koopmanschappen.

De posten 11 en 12 ter debet- en 9 en 10 ter creditzijde zijn overgenomen uit de Korte Vertoning van Staat die, vallend onder het tweede niveau van verslaggeving, aldaar uitvoeriger worden behandeld. De post ‘toevallige en voorjarige voor- of nadelen’ (debet 12, credit 10) verantwoordt ontvangsten of betalingen uit eerdere boekjaren en nergens anders onder te brengen inkom-sten of uitgaven17. Tientallen posten worden elk jaar genoemd zodat, indien gewenst, een ana-lyse van deze rekening valt te maken. Een groot aantal van de posten op de grootboekbladzij-de betreffengrootboekbladzij-de Ceilon stemt overeen met posten in grootboekbladzij-de boeken van een zusterkantoor in Azië of in de boekhouding van de Kamers in Nederland. Wat bij de een wordt ingeboekt, wordt bij de ander uitgeboekt. Van Mansvelt gebruikt in dit verband de termen rekening – courant en fact-oors boekhouding18. De overige posten (debet 11 en 12; credit 9 en 10) ontsnappen aan deze aard van controle en hier dient men dus te vertrouwen op de boekhouding van het individuele kan-toor. De checks and balances binnen de Ceilonse boeken kwamen in de inleiding al even ter spra-ke.

Onderwijl gaan de zaken verder en komt nog het een en ander binnen of gaat naar elders scheep, in dit geval naar en uit de Kaap en de Coromandel. Ook die bedragen – eveneens als

to-16 Op 12 mei viert Colombo de Veroveringsdag (1656); ik neem aan dat daarmee ook de reguliere boek-houding begint.

17 Het betreft ‘zodanige verliesen (of winsten) ... dat in geen der hande manieren onder nog nevens de gewoonlijken lasten (of winsten) deses jaars konde of mogen genoteerd en ingenoomen werden ... teffens ... [moetende] van de vaste lasten of winsten te onderscheijden, [weshalve] deze voorjarige re-kening expresseleijk ingevoerd is, gelijk bij het generael journael van 1694/1695 uitdrukkelijk en om-standig genoteert staat’. Deze explicatie vindt men aan het einde van ieder generaal journaal; ter plekke van de samenvatting over heel Azië van deze post. Het bedoelde journaal uit het einde van de zeventiende eeuw is niet meer aanwezig.

18 Van Mansvelt, Rechtsvorm, 91-95. De auteur geeft in bijlage VI de grootboekbladzijde van Ceilon over het boekjaar 1779/1780. Wanneer hij instemmend De Roo citeert en spreekt van ‘sloffigheid en on-kunde’ (met als doel en gevolg de Heeren xvii een rad voor ogen te draaien), komen wij helaas niets te weten van de wijze waarop dit kon gebeuren.

taal en op kantoor Ceilon niet gesplitst – moeten worden opgenomen. Het wijdlopige journaal is al afgesloten, de grootboekbladzijde biedt boekhoudkundig nog soelaas. Het bedrag waar-mee het grootboek het volgende boekjaar (1779/1780) opent berekent men nu als volgt: