• No results found

Raarwoord Uit het Oebychs

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 179-183)

Guus Middag over opmerkelijke woorden, oud en nieuw.

Er was eens een land en dat land heette Oebychië. Daar woonden de Oebychen. En

zij spraken het Oebychs met elkaar. Tussen de veertiende en de negentiende eeuw. Maar de Oebychen werden verdreven. Zij moesten rond 1850 hun geboortegrond in de Kaukasus verlaten en zij zagen zich gedwongen hun nomadenbestaan op te geven. Zij trokken naar het westen van Turkije en probeerden daar zo veel mogelijk op te gaan in de Turkse cultuur. En zo verdween ook hun taal.

In 1992 was er niemand die nog Oebychs sprak - op één oude man na. Toen de taalkundige Ole Stig Andersen dat hoorde, reisde hij snel naar het dorpje van deze man, om nog zo veel mogelijk van deze verdwijnende taal vast te leggen. Hij kwam er op 8 oktober 1992 aan - en hoorde toen dat Tevfik Esenç, de laatste spreker van het Oebychs, enkele uren eerder was overleden. Daarmee was ook het Oebychs gestorven.

Welke woorden gingen er om in het hoofd van de laatste spreker, in zijn laatste maanden? De dichter John Burnside vraagt het zich af, in zijn gedicht ‘The Last Man to Speak Ubykh’. Het is vertaald door Ingmar Heytze, in zijn bundel Ademhalen

onder de maan (2012). Langzaam moet zijn moedertaal zijn weggezakt in zijn

geheugen, zo stelt de dichter zich voor: het Oebychse woord voor een boom, een kikker, een vogel. Als Esenç al iets zei in het Oebychs, dan kon niemand van zijn dorpsgenoten het verstaan. ‘Toch zouden ze later het woord onthouden / dat hij die ochtend sprak, vlak voordat hij stierf’. Dat klinkt mooi, maar niemand wist wat het betekende. Was het een Oebychs woord voor gras? Of voor de dood? Misschien was het wel een woord van heel lang geleden dat nu, vlak voor zijn dood, weer in zijn geest was opgedoken: misschien wel het oude Oebychse woord voor, zoals de dichter veronderstelt, ‘alles wat niemand zich wist te herinneren’.

Guus Middag

81

Taaladviesdienst

Vraag en antwoord

Twee percentages: meervoud?

?Is deze zin juist: ‘65% van de jongens en 70% van de meisjes had een voldoende’? Of moet de persoonsvorm hier meervoud zijn, dus hadden? !Had heeft de voorkeur. Hoewel er en in het onderwerp staat, zit deze zin anders in

elkaar dan bijvoorbeeld ‘Tien jongens en negen meisjes hadden een voldoende’ of ‘Tess en Tibor hadden een voldoende.’

Als een percentage de kern vormt van het zinsonderwerp, wordt volgens de naslagwerken bij voorkeur een enkelvoudige persoonsvorm gebruikt: ‘65% van de jongens had een voldoende.’ Staan er twee percentages in het onderwerp, verbonden door het woord en, dan heeft het enkelvoud ook de voorkeur. Dat is omdat percentages geen concrete, telbare dingen aanduiden; je kunt twee percentages eigenlijk niet bij elkaar ‘optellen’ tot een meervoud. Een meervoudige persoonsvorm is niet fout, maar als er een enkelvoud staat, zoals in de zin in de vraag, hoeft dat dus niet verbeterd te worden.

Een vergelijkbare kwestie speelt bij zinnen waarin het onderwerp bestaat uit twee (of meer) woordgroepen met elk(e) of ieder(e), verbonden door het woord en: ‘Elke jongen en elk meisje had een onvoldoende.’

Meervoud van timmerman

?Ik heb altijd geleerd dat timmerman als meervoud timmerlieden of timmerlui heeft. Is dat inderdaad zo, of mag je ook timmermannen gebruiken?

!Het woord timmerman heeft volgens de hedendaagse naslagwerken drie mogelijke

meervouden: timmerlieden, timmerlui en timmermannen. De vorm timmermannen klinkt heel gewoon in een concreet geval als ‘Er waren hier vanmorgen drie timmermannen over de vloer.’ Timmerlieden en timmerlui zijn vaak bruikbaar als de beroepsgroep als geheel bedoeld wordt: ‘Timmerlieden hebben vaak een degelijke vakopleiding gevolgd.’

Het lijkt erop dat de meervoudsvormen op -lieden en -lui langzaam aan het verdwijnen zijn. Vormen als timmerlieden, zakenlui en brandweerlieden klinken voor veel mensen formeel of verouderd. Bij ‘nieuwere’ beroepen is het meervoud op -lieden of -lui soms helemaal niet mogelijk: het is niet klusjeslieden of klusjeslui en vuilnislieden of vuilnislui, maar klusjesmannen en vuilnismannen.

Een andere meervoudsvorm die in opkomst is, is die op -mensen:

brandweermensen, vakmensen, zakenmensen. Die vorm is vooral handig als er (ook)

vrouwen mee bedoeld (kunnen) zijn. Overigens is er wat de betekenis betreft op dat punt niet veel veranderd, want de woorden lieden en lui betekenen eigenlijk ook ‘mensen’.

Google afbreken

?Kun je de naam Google afbreken aan het eind van de regel? En zo ja: doe je dat dan als Goo-gle of als Goog-le?

!De naam Google kan worden afgebroken als Goo-gle, overeenkomstig de verdeling

in lettergrepen in de uitspraak. Het heeft echter de voorkeur om zo'n afbreking te vermijden, vooral omdat het er niet mooi uitziet.

Het afbreken van Engelse namen en woorden (en afleidingen daarvan) is niet altijd makkelijk, en levert soms een onduidelijk beeld op. Het werkwoord facebooken bijvoorbeeld is af te breken als faceboo-ken (de dubbele oo is nodig om de Engelse

oe-klank weer te geven). Maar als het even kan, is face-booken aan te bevelen, omdat

dit duidelijker is. De afbreking fa-cebooken is overigens niet juist, omdat face één lettergreep vormt.

Accenten op hoofdletters

?Mogen er op hoofdletters ook accenttekens gezet worden?

!Ja, dat mag, al is er in de naslagwerken wat onduidelijkheid over. Volgens het Groene

Boekje mogen er op hoofdletters geen accenten of uitspraaktekens gebruikt worden (tenzij een woord met accent op een hoofdletter ontleend is aan een andere taal). Maar in de Technische handleiding, het document dat als basis van het Groene Boekje dient, staat: ‘wie dat wenst, heeft de vrijheid de mogelijkheden van de tekstverwerker te benutten om hoofdletters met accenten weer te geven’. Het Witte Boekje heeft er ook geen enkel bezwaar tegen.

Lange tijd werden accenten op hoofdletters vermeden, omdat ze technisch lastig te maken waren - zowel met de typmachine als met de eerste generatie(s)

tekstverwerkers. Daarom kwam je ze vroeger nauwelijks tegen; als een zin met één begon, werd dit geschreven als Eén en niet als Één. Omdat Eén voor veel mensen daardoor een vertrouwder woordbeeld is dan Één, is het eerste accent bij dit woord niet verplicht. Maar in andere gevallen heeft het wel de voorkeur, omdat het informatie geeft over de juiste uitspraak of klemtoon: ‘À propos, oma komt straks langs’, ‘Ík weet van niets’, ‘Éérst je handen wassen!’, ‘Óúde koffie hoef ik niet.’

Ook als een heel woord of een hele zin in hoofdletters staat, bijvoorbeeld in een kop boven een tekst, kunnen accenttekens en trema's beter niet weggelaten worden: ‘NU ÉÉN APP VOOR AL UW COMMERCIËLE WENSEN’.

Inhuldigen/huldigen

?Is het ‘Op 30 april wordt de koning ingehuldigd’ of ‘Op 30 april wordt de koning gehuldigd’?

!Ingehuldigd is correct; het gaat hier om de officiële plechtigheid waarbij de nieuwe

koning wordt erkend, en daarbij hoort het woord inhuldigen. Het bijbehorende zelfstandig naamwoord is inhuldiging.

In artikel 32 van de grondwet staat de zin: ‘Nadat de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag heeft aangevangen, wordt hij zodra mogelijk beëdigd en ingehuldigd in de hoofdstad Amsterdam in een openbare verenigde vergadering van de Staten-Generaal.’ Ook bij andere plechtige benoemingen wordt inhuldigen wel gebruikt, bijvoorbeeld bij burgemeesters.

De zin ‘Op 30 april wordt de koning gehuldigd’ is op zich wel mogelijk, maar

huldigen betekent vooral ‘hulde bewijzen, eren’; dat is niet wat bedoeld wordt bij

de troonsopvolging. Huldigen wordt in de praktijk meestal gebruikt als het gaat om sporters die een belangrijke prestatie hebben geleverd en in hun thuisland of

woonplaats feestelijk worden onthaald. Het gebruik van inhuldigen is dan niet juist.

Meer taaladvies?

Op onze website vindt u zo'n 1800 taalkwesties: www.onzetaal.nl/taaladvies. De Taaladviesdienst is telefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook colofon).

82

‘Kinderen à €3,45’

Het succes van Taalvoutjes op internet

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 179-183)