• No results found

De logica achter de voorzetsels in en op bij plaatsnamen Riemer Reinsma

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 129-134)

Tientallen lezers reageerden op de oproep in het oktobernummer van Onze

Taal. Is het nu ‘op Scheveningen’ of ‘in Scheveningen’? ‘Op Charlois’ of

‘in Charlois’? En waar komen die verschillen eigenlijk vandaan? Over nieuw tegenover oud, hoog tegenover laag en groot tegenover klein.

De Zeestraat naar Scheveningen in de zeventiende eeuw. Veel Scheveningers wonen nog altijd ‘op’ Scheveningen. Gravure van Cornelis Elandts, 1681.

Woon je ‘in’ of ‘op’ Scheveningen? Het is een bekende discussie: de een zegt

‘in’, de ander ‘op’, maar waarom? En wie zegt precies wat? En hoe gaat dat bij andere plaatsnamen, want Scheveningen is niet de enige plek in Nederland die gesteggel over het voorzetsel toelaat. Een poosje geleden richtte Onze Taal daarom een oproep tot de lezers: hoe gebruikt u in en op in combinatie met plaatsnamen? Het leverde tientallen reacties op - waarvoor hartelijk dank. Iedere suggestie bracht ons weer een stapje dichter bij een antwoord op de vraag.

Er was natuurlijk al eens eerder over deze kwestie geschreven, ook in Onze Taal. En de Taaladviesdienst van Onze Taal heeft zich er ook al over uitgelaten; op Onzetaal.nl staat dat op Scheveningen alleen regionaal wordt gebruikt. Uit de lezersbrieven blijkt dat dit ook voor andere delen van Nederland geldt. Boudewijn Otten herinnert zich bijvoorbeeld dat de inwoners van het Gelderse dorp De Steeg in zijn jeugd zeiden dat ze ‘op Steeg’ woonden, terwijl de buurdorpen Ellecom, Rheden en Dieren het hadden over ‘in Steeg’. En Wiebe Lageveen zegt zelf ‘op Het Bildt’ te wonen, waar mensen van buitenaf daar het woordje in gebruiken. In het

Woordenboek der Nederlandsche Taal komt de combinatie zelfs voor: ‘in het Bildt’.

■ Nieuwkomers

Er is dus een duidelijk verschil waarneembaar tussen wat de bewóners zeggen en hoe de omgeving dat doet. Een vergelijkbare kloof loopt er tussen de oude bewoners van een dorp en de nieuwkomers: nieuwkomers zeggen doorgaans ‘in’ en de oorspronkelijke bewoners ‘op’. In Nieuw-Vennep gebeurt dat bijvoorbeeld op die manier, schrijft O. van Dongeren Breed: mensen die er pas kortgeleden zijn komen wonen, zeggen ‘in Nieuw-Vennep’, terwijl degenen die er al generaties lang leven ‘op de Vennep’ zeggen (over het wegvallen van dat nieuw later meer). Op is ook meestal de vorm die het vroegst in de geschreven bronnen voorkomt. Zo is op

Scheveningen al gedocumenteerd in 1737, in Scheveningen pas in 1832.

Als de ‘op’- en de ‘in’-zeggers maar genoeg met elkaar in contact komen, gaan in en op een beetje door elkaar lopen. Zodra er veel nieuwkomers naar een bepaalde plaats trekken, gaat dat nogal eens ten koste van de op-variant. Zo zou het kunnen zijn toegegaan in Terneuzen. Dick Jansen schrijft: ‘Mijn opa, geboren 1898, heb ik ook wel horen spreken over “op Terneuzen” en niet

59

zoals nu gebruikelijk is “in Terneuzen”.’ Nadat het Kanaal van Gent naar Terneuzen was gegraven, trok dat veel nieuwelingen aan in de laatstgenoemde plaats.

Wellicht is iets dergelijks ook aan de hand in de Rotterdamse wijk Charlois. Volgens ex-Rotterdammer Henk de Jong zeg je ‘op Charlois’, maar de Rotterdamse Ineke Weenink houdt het met evenveel overtuiging op ‘in Charlois’. Het lijkt erop dat het nieuwe in het oudere op een beetje naar de achtergrond aan het drukken is. Andersom gebruiken veel niet-Scheveningers wel degelijk op in combinatie met de naam van de badplaats. Zo rapporteerde De Telegraaf op 16 mei 2012 dat het ‘op Scheveningen’ vlaggetjesdag was. Een duikje in het digitale krantenarchief LexisNexis brengt aan het licht dat de combinatie op Scheveningen gemiddeld zo'n twee keer per maand in landelijke kranten gebezigd wordt. Het lijkt erop dat iedereen die Nederlands populairste badplaats bezoekt toch iets meekrijgt van dat plaatselijke gebruik, al is het maar via zijn reisgidsje.

■ Eilanden

Grofweg zegt de oude, lokale bevolking dus ‘op’ en kiezen de (relatieve)

buitenstaanders voor ‘in’. Maar waar komt het verschil tussen op en in oorspronkelijk dan vandaan? Eerst Scheveningen maar weer. Waarom zou je je daaróp bevinden? Een van de lezers die reageerden, Jos Knipping, vermoedt dat het hoogteverschil de reden is om ‘op Scheveningen’ te zeggen: de plaats ligt hoger dan het binnenland.

Scheveningen wordt daarmee bijna een eiland. We wonen óp de Wadden, óp Texel en kennelijk ook óp Scheveningen. Het zou in ieder geval verklaren waarom de Rotterdamse deelgemeente IJsselmonde zo vaak met op gecombineerd wordt: IJsselmonde ís een eiland (zie ook de lezersbrief daarover in Onze Taal van oktober), dus daar woon je óp. Er zijn ook mensen die zich nauwelijks nog realiseren dat het een eiland betreft (waarschijnlijk de nieuwkomers als eersten). Die zien IJsselmonde louter als een Rotterdamse deelgemeente. Zij zullen eerder zeggen dat ze ‘in IJsselmonde' wonen. Zoiets moet er ook aan de hand zijn met het eerdergenoemde Charlois (een wijk die op/in IJsselmonde ligt), met IJburg (op IJburg benadrukt het eilanderschap ervan; in IJburg verwijst naar de Amsterdamse wijk die IJburg is) én ook met Nieuw-Vennep. Die laatste naam verwijst naar het voormalige eilandje de Vennep in de (indertijd nog niet ingepolderde) Haarlemmermeer; het lag een eindje ten westen van het huidige Nieuw-Vennep. Op de Vennep zou dus herinneren aan het vroegere hoogteverschil - in het landschap is het eiland nu niet meer te herkennen.

Hoogteverschil speelt zeker weleens, maar niet altijd een doorslaggevende rol bij de keuze tussen ‘op’ en ‘in’.

■ Konijnenhol

Volgens een van de inzenders verklaart het hoogteverschil ook waarom je ‘in Teuge’ woont (een dorpje in het IJsseldal) maar ‘op’ de (hogere, dichtbij gelegen) Veluwe. Maar dat lijkt toch niet helemaal te kloppen.

In een document uit 1448, waarin Teuge voor het eerst vermeld werd, staat ‘opten Toghe’. En nog in 1887 schreef iemand ‘op de Teuge’. Dat op in die oude bronnen lijkt dus in strijd met de verklaring dat op alleen gebruikt wordt bij hooggelegen plaatsen, want Teuge ligt, zoals we zagen, in een dal. En om het helemaal verwarrend te maken: in Middeleeuwen werd weleens gesproken van ‘in die Velue’ en ‘in Veluwen’.

En zo zijn er meer uitzonderingen op de regel dat hoog samengaat met op, en laag met in. Inwoners van de Apeldoornse wijk Berg en Bosch - midden ‘op’ de Veluwe! - wonen ‘in Berg en Bosch’, en de bewoners van een nieuwbouwwijk op de Needse Berg, een heuvel van 35 meter hoog bij het dorp Neede, wonen ‘in de Berg’ - het klinkt een beetje alsof het over een konijnenhol gaat.

De conclusie moet zijn dat hoogteverschil zeker weleens, maar niet altijd een doorslaggevende rol speelt bij de keuze tussen op en in.

■ Downtown

Verscheidene inzenders is het opgevallen dat je in gebruikt als het over een stad of een stadscentrum gaat en op als het een buitenwijk of een dorp betreft. Dus je woont ‘in een stad’ en ‘op een dorp’. Dick Jansen (wiens grootvader zoals eerder gezegd ‘op Terneuzen’ woonde) meldt hierover: ‘Gevoelsmatig wist je heel goed dat je woonde “in Axel”, “in Hulst” en “op Zaamslag”.’ En ook bij Terneuzen zou het zo gegaan kunnen zijn. Door de toevloed van nieuwe mensen na de opening van het kanaal daarnaartoe, is Terneuzen niet langer meer een dorp maar een stad, vandaar dat Jansens familie niet langer ‘op Terneuzen’ maar ‘in Terneuzen’ woont.

Jansen vervolgt zijn betoog met een interessante verklaring: steden hadden (en hebben soms nóg) een omwalling, waarbinnen je woonde: je woonde ín de stad. Het doet opeens denken aan het Engelse woord downtown, dat een laaggelegen

stadscentrum met daaromheen heuvels met buitenwijken op je netvlies tovert. En het moet gezegd: grote steden laten zich nooit combineren met op.

Maar ook deze verklaring is niet waterdicht: er zijn legio dorpen waar je niet ‘op’ maar ‘in’ woont. Een lezer, Joop van Diepen, deed nog een vernuftige poging om dat onbevredigende gegeven voor één specifieke regio te verklaren. Hem was opgevallen dat West-Friese dorpen zich altijd laten combineren met op (‘op Spanbroek’, ‘op Zwaag’, ‘op Winkel’) behalve Opmeer en Obdam, vanwege de herhaling die dat oplevert. Daarom is het ‘in Obdam’ en ‘in Opmeer’. Maar het vermijden van herhaling lijkt buiten West-Friesland niet altijd op te gaan. Daar wordt bijvoorbeeld gewoon gesproken over ‘in Indoornik’ (Gelderland) en ‘in Indijk’ (Friesland).

■ Dichtgetimmerd

Kortom: hoogteverschillen lijken inderdaad ooit een rol te hebben gespeeld, net als het verschil tussen dorp en stad. Bij dat laatste werkt de toestroom van nieuwe

bewoners als een katalysator. Die blijken sowieso geneigd ‘in’ te zeggen, zoals we zagen, ook als het om een hogergelegen deel gaat, of om een eiland. Dat hebben de nieuwe bewoners vaak niet eens door.

Maar een volledig dichtgetimmerd systeem wanneer op gebruikt moet worden en wanneer in, dat blijkt er niet te zijn. Op de regels die er wél zijn, blijken veel uitzonderingen te bestaan. Dan is het toch weer op bij een laaggelegen gebied, of in bij een dorp. Het loopt allemaal vrolijk door elkaar en echt stevige handvatten zijn er nauwelijks te bieden. Maar het goede nieuws is: met zo'n tekort aan waterdichte regels kun je het eigenlijk ook nooit fout doen.

60

Vertaald

Wat en hoe Joegoslavisch?

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 129-134)