• No results found

Wat en hoe Joegoslavisch? Reina Dokter

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 134-140)

Jaarlijks reikt het Prins Bernhard Cultuurfonds de prestigieuze Martinus Nijhoff Prijs uit, voor de beste vertaler. Voor Onze Taal was dat aanleiding voor een reeks van zes columns over vertalen, om de maand geschreven door een winnaar van de Nijhoff Prijs. In deze slotaflevering: de winnaar van dit jaar.

Toen ik in 1971 voor het eerst naar Joegoslavië ging, wist ik niet beter of men sprak

daar Joegoslavisch. Ik had me in de maanden tussen mijn eindexamen gymnasium A en de reis immers verdiept in het boekje Wat en hoe Joegoslavisch? Daar had ik uit opgemaakt dat het ging om een taal met een ingewikkeld naamvalssysteem, vergelijkbaar met mijn geliefde oude talen.

Tijdens de rondreis door Kroatië en Bosnië - zonder tussenstop in Slovenië - had ik het idee dat de door mij opgedane taalkennis inderdaad in heel Joegoslavië toepasbaar was. Dat veranderde toen mijn vriendin en ik aan de Adriatische Zee waren aangeland. Op het strand kregen wij gezelschap van drie jongemannen die daar ook vakantie vierden. Ze hadden plezier in onze pogingen ons verstaanbaar te maken, maar leerden ons dat er meer verschillen waren dan we dachten: onze badhanddoek werd door de een ‘ručnik’, door de tweede ‘peškir’ en door de derde ‘šugaman’ genoemd! Ze bleken afkomstig uit Servië, Bosnië en Dalmatië. Niet alleen qua woordenschat, ook qua uitspraak was mijn toeristengidsje ontoereikend: het woord voor ‘mooi’, lijep, werd alleen door onze Bosnische vriend zo uitgesproken; de Serviër zei ‘lep’ en de Dalmatiër ‘lip’. Kennelijk was Joegoslavië een lappendeken van volkeren en bestond Joegoslavisch niet als taal. Maar hoe de taal ook mocht heten, interessant was ze zeker!

Foto: Roger Cremers / Hollandse Hoogte

■ Varianten

Thuisgekomen verslond ik alles wat er in de openbare bibliotheek op geschiedkundig en literair gebied over Joegoslavië te vinden was. Slovenië, Kroatië en Noord-Servië bleken eeuwenlang tot de Oostenrijk-Hongaarse dubbelmonarchie te hebben behoord, terwijl de rest van toenmalig Joegoslavië deel had uitgemaakt van het Ottomaanse Rijk. Dalmatië had lang onder Italiaanse en Franse invloed gestaan. De lexicale verschillen waren daarmee verklaard. Peškir is een Turks leenwoord (peşkir), šugaman een verbastering van het Italiaanse asciugamano.

Toen ik een paar jaar later aan de Universiteit van Amsterdam Servo-Kroatisch (zo heette die taal dus) ging studeren, wist ik al dat Sloveens en Macedonisch aparte talen waren. Servo-Kroatisch viel op basis van de verschillende ontwikkeling van de Oudkerkslavische klinker jat' (ongeveer een è-klank) uiteen in twee

standaardvarianten, de ‘Kroatische’ (jekavisch, lijep) en de ‘Servische' (ekavisch, lep). Onze Dalmatiër sprak ikavisch, geen standaardtaal.

Wat betekent die verscheidenheid nu voor een vertaalster uit het Servo-Kroatisch? Jammer genoeg niet zo veel. De meeste schrijvers beperken zich uiteraard tot hun eigen variant van de standaardtaal. Alleen de Turkse leenwoorden die betrekking hebben op de islamitische godsdienst, op muziekinstrumenten of gerechten kunnen in vertaling soms behouden blijven. In Buick Rivera lost Miljenko Jergović mijn probleem al bij voorbaat op: hij voert wel een Serviër ten tonele, maar die is afkomstig uit Bosnië en spreekt, net als Jergović zelf, de jekavische variant.

■ Geestig

Van de door mij vertaalde schrijvers speelt alleen Borislav Čičovački echt met de varianten. Hij laat bijvoorbeeld de Kroatische familie van zijn hoofdpersoon in het jekavisch aan het woord. Een in Servië woonachtige, Kroatische tante spreekt een grappige mengelmoes van jekavisch en ekavisch. Een uit Zagreb afkomstige dame kwebbelt in het kajkavische dialect. Dat is in het origineel heel geestig en het spijt me dat ik dat niet kan overbrengen. Ik kom niet verder dan een toevoeging als ‘in haar sappige tongval’ of iets dergelijks. Ook laat hij iemand uit de Hongaarse minderheid struikelen over de naamvallen. Er zat voor mij niets anders op dan omschrijven in plaats van vertalen (‘ze vergeet alle naamvallen, rommelt maar wat met vrouwelijk en mannelijk ...’).

Ik vind het jammer dat ik de diversiteit die mij in eerste instantie zo aantrok in dat ‘Joegoslavisch’ niet altijd kan overbrengen op de Nederlandse lezer.

Nijhoff Prijs 2013

Reina Dokter ontvangt dit jaar de Martinus Nijhoff Vertaalprijs, voor haar Nederlandse vertalingen van Servo-Kroatische literatuur van onder anderen Danilo Kiš, Aleksandar Tišma en Borislav Čičovački. De jury prijst ‘haar uitmuntende vertaalvaardigheid en haar grote verdiensten voor de verbreiding van de Servo-Kroatische literatuur in

Nederland’. In 1993 won Reina Dokter al de Aleida Schot-prijs voor haar vertalingen. De uitreiking van de Martinus Nijhoff Prijs vindt plaats tijdens de landelijke vertaalmanifestatie ‘Nederland vertaalt’, op 24 maart 2013 in Muziekgebouw aan 't IJ in Amsterdam. Vertaalster Reina Dokter.

61

Iktionaire

Plofkip

Begin 2012 riep ik het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL), Van Dale en

Onze Taal op nu eindelijk eens de handen ineen te slaan en samen één woord van het jaar uit te roepen. Afgelopen december had ik even de indruk dat er geluisterd was, maar hoe kon ik zo naïef zijn! Ten eerste wordt er eigenlijk nóóit naar mij geluisterd, dus daar zit het eerste element van zelfbedrog, en ten tweede had ik moeten weten dat in die uiterst zeldzame gevallen dát er eens iemand luistert, het nooit mensen zijn met macht en verantwoordelijkheden, maar vrijwel altijd toeristen die willen weten hoe ze bij het Anne Frankhuis moeten komen. Ik leg dat dan uit, zij luisteren en volgen mijn aanwijzingen op, al gebeurt het vaak genoeg dat ze beleefd knikken en weglopen in een andere richting dan die ik aangaf, liefst de

tegenovergestelde.

En inderdaad, opnieuw hadden wij drie woorden van het jaar, of misschien moet ik zeggen twee en een half, want het INL is overgestapt op het mooiste en het lelijkste woord van het jaar, hetgeen naar mijn smaak voor dit instituut pleit

Van Dale en Onze Taal kunnen het blijkbaar niet eens worden, en voor hun fatsoen moeten zij daardoor natuurlijk ook met verschillende woorden van het jaar komen. Het zou een beetje eigenaardig zijn als beide organisaties, los van elkaar, hetzelfde woord aanwezen.

Het Van Dale-internetplebisciet hield het op project X-feest en Onze Taal koos voor plofkip. Dat laatste is natuurlijk veruit superieur. Project X-feest is geen woord.

Project X-feest is een headline, een streamer, een ankeiler, een logo, een bumper,

een trailer, een teaser, een blurp, een ident, een hashtag, een media... eh ...ding, maar geen woord.

Dit in tegenstelling tot plofkip, dat al het bovenstaande is én een woord. Het werd naar verluidt verzonnen door Wouter Klootwijk, en Wakker Dier gaf het vorig jaar een hoofdrol in een spraakmakende consumentencampagne tegen, ja waartegen eigenlijk? Tegen de plofkip. In een paar maanden tijd wist vrijwel iedereen in Nederland wat een plofkip was. Nee, beter geformuleerd: in een paar maanden tijd kende iedereen het wóórd. Wat een plofkip ís, kunnen de meeste mensen die ik het de afgelopen dagen vroeg niet precies zeggen. De plofkip is a certain je ne sais quoi. Hetzelfde zie je bijvoorbeeld bij megastal.De ‘megastal’ - vermoedelijk is het een zeer grote stal, waar eh... enfin, waar het niet pluis is. Of neem eerwraak - ook zo'n mythologisme. Eerwraak, megastal, plofkip: geen idee wat het is, maar het deugt niet. Dat is ‘framing’.

Het kipuniversum bestaat sindsdien uit twee delen: het slechte - afdeling plofkip - en het goede: de rest. Wakker Dier maakt school: Polen die onder slechte

omstandigheden in distributiecentra werken, worden door de vakbond al ‘plof-Polen’ genoemd.

De supermarkten en een paar voedselproducenten gaven vrij snel toe en beloofden geen plofkip meer te verwerken. Plofkip werd woord van het jaar en de

communicatieman van Wakker Dier werd communicatieman van het jaar. Maar wat voor kippen gaan die producenten en winkeliers dan nu verkopen? Kippen van hetzelfde ras die een paar dagen langer leven en af en toe ‘overdekt naar buiten’ mogen? Hoe zullen we die noemen? De neoplofkip? Scharrelplofkip? Plofkip-plus?

Jan Kuitenbrouwer

Klassewerk

In de klas zijn vaak mooie taalvondsten en grappige ontsporingen te horen en te lezen. Maandelijks komen ze langs in de rubriek

‘Klassewerk’. Bijdragen zijn van harte welkom op klassewerk@onzetaal.nl.

Mobiel

José Strijbosch-Barth - Docent Nederlands, Edudelta College Middelharnis

Elk jaar is het voor een leerkracht Nederlands in de eerste klas van het vmbo weer

leuk om uit te leggen wat mobiel betekent. Het enige waar de leerlingen dan aan denken, is dat apparaatje dat niet af mag gaan in hun tas of broek tijdens de les; bij

mobile home denken ze dan aan een huistelefoon. Als ik ze dan vertel dat ik op hun

leeftijd alleen maar een telefoon met een draad had, kijken ze je aan alsof je uit de prehistorie komt. Na een paar minuten, met veel toneel, begrijpen ze inderdaad dat het woord mobiel ‘verplaatsbaar’ betekent.

Iglo

René Kramer - Hoorn

In de derde klas van het voortgezet onderwijs ging het tijdens het vak geschiedenis

eens over eskimo's. Eén leerling wist er wel iets van: ‘Die leven van Iglo!’

Excuses maken

Sjoerd Van Der Werff - Helmond

Onze dochter zat in groep 2 toen het schoolhoofd tijdens het knutseluurtje binnenstapte

en - zich kennelijk bezwaard voelend - tegen de leerkracht zei: ‘Gabriëlle, ik kom excuses maken.’ Onze dochter beschreef wat volgde aldus: ‘Maar hij ging helemaal niets máken, ze gingen zitten práten!’

In zee gaan

Karin Van Etten - Delfgauw

Tijdens mijn werk als docente Nederlands als Tweede Taal was een van de cursistes

op kennismakingsgesprek geweest voor een taalstage. Haar stagebegeleider had haar gezegd dat hij wel met haar in zee wilde gaan. De jonge Turkse vrouw kwam nogal ontdaan terug op school. Wat bedoelde die man nou toch met zo'n vreemd voorstel?

63

Guus Middag

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 134-140)