• No results found

Het succes van Taalvoutjes op internet Brechtje Keulen

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 183-193)

Taalliefhebbers Inger Hollebeek en Vellah Bogle stoorden zich aan taalfouten in de media, en begonnen het online platform Taalvoutjes. Een jaar na de oprichting heeft de Facebookgroep al meer dan 135.000 fans.

Vellah Bogle (l.) en Inger Hollebeek van het online platform Taalvoutjes. Foto: Iris Vetter

‘Tijdens de avondspits sta ik vaak met een huilende baby in een pan te roeren.’

Het staat er echt in een tijdschrift over het opvoeden van kinderen. Of: ‘Geld voor de hele straat’, als onderschrift bij een verkeersbord. Taalliefhebbers Inger Hollebeek en Vellah Bogle verzamelen opvallende en vooral grappige taalfouten op hun online platform Taalvoutjes. Nu is het alleen nog een Facebookpagina, maar binnenkort komt er ook een website. Want het idee slaat aan: een jaar na de oprichting heeft de pagina al meer dan 135.000 fans. Iedere dag plaatsen Hollebeek en Bogle drie foto's van taalmissers online. Op dit moment bevat het archief meer dan vijfduizend foto's, en dat is dan alleen nog maar een selectie van de grappigste inzendingen.

Het idee achter Taalvoutjes - het publiceren van taalfouten waar je om kunt lachen - is niet nieuw. Sterker nog, Taalvoutjes lijkt wel wat op ‘Ruggespraak’, de populaire rubriek die sinds 1991 op de achterpagina van Onze Taal staat, en waaruit inmiddels al twee bloemlezingen zijn verschenen: Door rood en spook gereden (2004) en Man

schiet niet in knie (2011). Deze Onze Taal-rubriek zou niet kunnen bestaan zonder

de bijdragen die de lezers insturen, en dat geldt ook voor Taalvoutjes. Hollebeek en Bogle hoeven zelf inmiddels niet meer op zoek naar fouten. Via het prikbord van de pagina krijgen ze dagelijks tussen de vijftig en honderd fouten ingestuurd.

■ Onwerkelijk

Foto: Iris Vetter

Het succes van Taalvoutjes voelt nog onwerkelijk, zeggen Hollebeek en Bogle. Ze waren altijd al bezig met taal - Bogle studeerde journalistiek en werkt nu bij

National Geographic, en Hollebeek is freelance tekstschrijver en fotograaf - maar

ze zijn zelf verrast dat ze hun enthousiasme over dat onderwerp aan zo veel mensen hebben kunnen overbrengen

In het geroezemoes van het restaurant van filmmuseum EYE vertellen ze hoe ze elkaar opgetogen sms'ten bij de eerste paar ‘likes’. Ze maken grappen over fouten die steeds opnieuw ingezonden worden (‘Dan komt “kroepoep” weer binnen’) en over bedrijven die de onmogelijk te beantwoorden vraag

stel-83

len hoe ze aan zo veel volgers komen. Dat weten ze zelf namelijk ook niet. Is

Taalvoutjes uit ergernis geboren? Bogle: ‘We stoorden ons bijvoorbeeld aan

d/t-fouten in de krant. Vanwege onze journalistieke achtergrond hebben we allebei

een soort eergevoel als het om taal gaat. Ik snap best dat iemand die op persoonlijke titel iets op een van de sociale media schrijft soms een fout maakt, maar als

journalistiek of communicatie echt je werk is, wordt het een ander verhaal. De regels van het Nederlands zijn echt niet zó moeilijk, dus die kan iedereen gewoon leren. Toch begrijp ik ook die fouten in de krant wel. De krantenmarkt staat onder druk en er wordt waarschijnlijk ook bezuinigd op eindredactie.’

Hollebeek: ‘Meer nog dan ergernis was het denk ik de verbazing over taalfouten die ons op het idee bracht Taalvoutjes op te richten. Ik kwam steeds verhaspelingen van twee uitdrukkingen tegen in de krant. Een krant schreef bijvoorbeeld dat Adele meer prijzen “in de wacht nam” dan Whitney Houston. En opmerkingen als “Ik irriteer me daaraan” zag ik ook heel vaak. Die plaatste ik dan op mijn eigen

Facebookpagina, en Vellah deed dat ook al. Toen we bedachten dat we daar samen iets mee wilden doen, hebben we binnen een half uur de naam en het logo voor

Taalvoutjes verzonnen, en die pagina opgericht.’

Andere taalfoutgroepen

Taalvoutjes is niet de enige groep die aandacht besteedt aan taalfouten in de media.

Behalve op Facebook zijn ook op Twitter groepen actief die geregeld (grappige) taalfouten plaatsen. De @ verwijst naar de naam waaronder de groep op Twitter te vinden is. De meeste groepen hebben ook een eigen Facebookpagina. Overigens wordt er ook vrij veel ‘geretweet’: een groot deel van de publicaties circuleert tussen de verschillende groepen. Zo komen bijvoorbeeld foto's uit ‘Ruggespraak’ bij

Taalvoutjes terecht, en duiken Taalvoutjes-fouten ergens anders op, om vervolgens

opnieuw ingezonden te worden bij Taalvoutjes.

- Tampasta en nazi goreng (@tampasta) Volgers: 1000. ‘Opmerkelijke taalfouten, gemaakt in professionele communicatie’.

- MakeThatTheCatWise (@MTTCW) Volgers: 2300 op Twitter, plus ruim 100.000 op Facebook. ‘We hold us busy with Dunglish.’

- Taalfaal (@taalfaal) Volgers: 1300. ‘Waar faalt men met taal?’

- Het Nederlands Tekstbureau (@taalmissers) Volgers: 15.000. ‘Het Nederlands Tekstbureau verzamelt grappige (en vaak dubbelzinnige) koppen en teksten uit de media.’

- Signalering Onjuist Spatiegebruik (@spatiegebruik) Volgers: 5600. ‘Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS) strijdt op een vrolijke manier tegen onjuist spatiegebruik in de Nederlandse taal.’

■ Knipoog

Wat is jullie bedoeling met Taalvoutjes? Gaat het erom de bezoekers iets te leren over taal?

Bogle: ‘Het is leuk als we mensen een beetje kunnen heropvoeden, maar dat is niet de oorspronkelijke bedoeling. We plaatsen vrijwel nooit meer d/t-fouten, tenzij ze grappig zijn. Het gaat echt om het plezier. Het belangrijkste is om mensen met een knipoog naar de taal te laten kijken, en misschien kunnen we onze lezers zo dan ook nog iets meegeven.’

Hollebeek: ‘Er zijn ook veel dyslectici of mensen die het zelf niet zo belangrijk vinden om correct te schrijven, maar die onze pagina wel heel erg waarderen. Het is fijn dat wij het taalvirus dat we zelf hebben, kunnen overbrengen op andere mensen. “Door Taalvoutjes ga ik zelf op mijn taalgebruik letten”, zei laatst iemand tegen me. Ik ben heel tevreden als dat het effect is.’

Een jaar na de oprichting van Taalvoutjes hebben meer dan 135.000 mensen de pagina weten te vinden. Zijn zo veel mensen geïnteresseerd in taal en taalfouten? Hollebeek: ‘In februari 2012 stuurden we elkaar verbaasd mailtjes: “We

hebben al honderd fans! Hé, mensen vinden dit leuk!” Inmiddels sms'en we elkaar bij iedere duizend fans. We doen het natuurlijk niet om het aantal, maar het is wel goed om te zien dat zo veel mensen het plezier met ons delen.’

Bogle: ‘Er zijn wel meer Facebooken Twittergroepen die iets met taalfouten doen [zie het kader hieronder - red.] Ik vind het nog steeds raar dat juist wij zo veel fans hebben. Deels komt het denk ik doordat wij ons niet beperken tot taalfouten in de strikte zin van het woord; deels hebben we ook geluk gehad dat we een paar heel goede, grappige fouten hebben gehad.’

‘Fouten over poep en pies slaan het best aan. Dat begon al met “Kroepoep” op een kaartje bij Albert Heijn.’

■ Grote vijver

Het lijkt vooral een combinatie van factoren. Door zich te richten op meer dan alleen taalfouten kan Taalvoutjes uit een grote vijver vissen. De reclame voor steenwol die wordt aangeboden als ‘elders €6,28, bij ons €6,99’ valt bijvoorbeeld buiten het bereik van die andere groepen, maar kan wel in de collectie van Taalvoutjes worden opgenomen. Daarbij komt dat de foutjes zich via internet nu heel snel kunnen verspreiden onder grote groepen socialemedia- gebruikers. Twee keer maakte

Taalvoutjes een plotselinge groeispurt mee. De eerste keer gebeurde dat bij de

publicatie van ‘Kroepoep’, op een kaartje bij Albert Heijn. Het sneeuwbaleffect was in gang gezet, en het aantal fans steeg in 2012 explosief. Ook de tweede groeispurt van Taalvoutjes was te danken aan een tekst van Albert Heijn: ‘Kinderen à €3,45’, bij een advertentie voor het tijdschrift Kinderen. De foto stond al een tijdje online, maar werd plotseling door heel veel mensen opgepikt en heeft inmiddels meer dan dertigduizend ‘likes’. Inmiddels beginnen vaste bezoekers van Taalvoutjes te grappen dat de supermarktketen waarschijnlijk expres fouten maakt om aandacht op de pagina te krijgen, als een moderne vorm van sluikreclame."

Hollebeek: ‘Fouten over poep en pies. Dat begon al met “Kroepoep”, toen kregen we “Gekaktballen”, en later nog een keer “warme pies”, als tekst bij een marktkraam met hartige taarten.’

Bogle: ‘Frasen waar mensen zich iets vies bij kunnen voorstellen, doen

84

het ook heel goed. “Ananassen extra zweet” bijvoorbeeld, in plaats van “extra sweet”.’ Hollebeek: ‘Veel mensen haken af als ze de fout niet meteen zien. Laatst hadden we bijvoorbeeld een krantenartikel dat over een “spijt op tand” ging. Ik vond dat zelf hilarisch, maar heel veel mensen blijken het woord spijtoptant niet te kennen.’

■ Rouwadvertentie

Hebben jullie weleens discussie over wat jullie wel en niet willen plaatsen?

Bogle: ‘We hebben wel allebei vetorecht. Als één van ons een fout niet grappig vindt, zetten we die niet op de pagina. Maar daar maken we praktisch geen gebruik van. Soms ontstaat er wel discussie onder bezoekers. Lezers vinden bijvoorbeeld dat je geen grappen mag maken over dyslectici, of over asperger - een syndroom, maar ook vaak in de aanbieding bij de groenteboer.’

Hollebeek: ‘Maar het gaat ons altijd om de fout, niet om de boodschap. We hebben ook een keer een rouwadvertentie geplaatst met de tekst: “Opnieuw treuren wij om het verlies van ...” Toen kregen we heel veel boze reacties, van mensen die vonden dat je niet mag spotten met het verdriet van anderen. Maar het is nooit onze bedoeling om iemand te kwetsen, het gaat altijd om de taalfout.’

Aan wat voor fouten beleven jullie zelf het meeste plezier?

Bogle: ‘We hebben heel grappige misverstanden met Belgen. Dan krijgen we foto's binnen waar wij ontzettend om moeten lachen, en dan blijken de uitdrukkingen daarop gewoon Vlaams te zijn. Een bordje met “Was je handen in het frituur” bijvoorbeeld, en dan blijkt dat frituur in Vlaanderen op het hele gebouw rond de frituur slaat.’

Hollebeek: ‘Of een bordje met “Verboden op het werk te komen”, en dan ontdek je dat het werk een bouwplaats is.’

Bogle: ‘Ik lach ook nog steeds heel hard om “pitloze witte duiven”.’

Hollebeek: ‘En we hebben ook een categorie fouten over dingen die verwijderd kunnen worden. Dat gaat van “brom(fietsen) worden verwijderd” tot “lip and nail remover”, “voeten verwijderen” tot “je hele gezicht verwijderen”. En de “invisible spray” van de Hema vond ik ook geweldig. Dat bordje stond voor een leeg schap.’

■ Blij

Ze lachen hardop om Editie NL, dat een nieuwsbericht over de teloorgang van het Nederlands al dan niet expres als kop ‘De taal verloederd’ gaf. Bogle: ‘En daaronder schreven ze toen een top-10 van veelgemaakte fouten, die maar vijf punten telde, waarin “d/t-fouten” op nummer één stond. Daar hebben we toen ook gelijk weer een foto van op Taalvoutjes gezet.’

Bogle en Hollebeek kijken elkaar aan. Bogle: ‘Soms krijg je het idee dat het mensen niets meer uitmaakt of ze een woord goed of fout spellen, maar als ik dan zie dat we meer dan 135.000 fans hebben, denk ik: er zijn nog zo veel mensen die een passie voor taal hebben.’

Congres 2013

Hou zaterdag 16 november alvast vrij! Die dag vindt het tweejaarlijkse

publiekscongres van Onze Taal plaats. Ditmaal hebben we gekozen voor een thema dat de bezoekers in 2011 massaal aandroegen toen we hun vroegen naar toekomstige congresonderwerpen: etymologie en de wortels van het Nederlands.

Wegens groot succes kiezen we weer voor het Chassé Theater in Breda. Dit theater is niet alleen groot, modern en goed bereikbaar, maar het ligt ook in het hart van het Nederlandse taalgebied. Binnenkort meer over de precieze inhoud van het

congresprogramma.

Nieuw: app van Onze Taal

Half maart is de Onze Taal-app gelanceerd. Daarmee zijn de 1800 taaladviezen die

op de website van Onze Taal staan, ook goed leesbaar en doorzoekbaar op uw smartphone. Ook het dagelijkse taalnieuws kunt u op die manier volgen. De app is gratis te downloaden voor Apple- en Androidtelefoons, en werd mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van Onze Taal. Zie www.onzetaal.nl/app.

Nieuwe termijn Taaladvies.net

De Taaladviesdienst verzorgt ook de komende vijf jaar weer het advieswerk voor de

website Taaladvies.net van de Nederlandse Taalunie. In december werd bekend dat het Genootschap Onze Taal als beste uit de bus is gekomen bij de aanbesteding van deze opdracht. Van 2013 tot en met 2017 zal de Taaladviesdienst de bezoekers van die site dus weer van taaladvies voorzien. In het samenwerkingsverband zit ook de Taaltelefoon, de taaladviesdienst van de Vlaamse overheid.

85

Notarieel schenken

In 2009 is de Stichting Vrienden van Onze Taal opgericht, die bijzondere projecten

van Onze Taal mogelijk maakt. Inmiddels gerealiseerde projecten zijn de

taalnieuwsbrieven voor jongeren, en de onlangs gelanceerde app (zie het bericht hiernaast). Als u minstens vijf jaar een bedrag wilt doneren aan de Vrienden van Onze Taal, dan kunt u die toezegging bij de notaris laten vastleggen. Daar zitten dan bepaalde fiscale voordelen aan vast. En Onze Taal is vanzelfsprekend heel blij met dergelijke structurele schenkingen. Op www.vriendenvanonzetaal. nl staat een schenkingsformulier. Dat kunt u printen, invullen en insturen naar het adres dat erop vermeld wordt. De notaris zal u daarna de bijbehorende notariële akte toesturen. Voor meer informatie kunt u bellen met het secretariaat van Onze Taal: 070 - 356 12 20. (Daar kunt u het formulier natuurlijk ook opvragen, mocht u geen internet hebben.)

Teksten Rijksmuseum gecorrigeerd door Onze Taal

Op 13 april gaat het Rijksmuseum in Amsterdam na een langdurige verbouwing

weer helemaal open. Alle zalen en tentoongestelde objecten zijn voorzien van nieuwe teksten. De Taaladviesdienst van Onze Taal heeft die teksten gecorrigeerd - een eervolle opdracht die ruim anderhalf jaar in beslag heeft genomen.

Wilt u ook teksten laten corrigeren door de Taaladviesdienst? Neem dan contact op via 070 - 356 12 20 of taaladvies@onzetaal.nl. Het uurtarief is €79,- excl. btw. U kunt altijd om een vrijblijvende offerte vragen.

Iktionaire

Ontwikkelen

Het brein is een soort postsorteermachine: soms spuugt het ineens een brief uit.

Onleesbaar adres. Het oude systeem treedt in werking, van toen er nog geen machine was: de envelop wordt bestudeerd, ontcijferd. Zo gaat het in ons hoofd ook. Een woord wordt miljoenen keren geruisloos naar zijn bestemming gebracht, en ineens sta je ermee in de hand. Wat stáát daar eigenlijk?

Laatst had ik het met ontwikkelen. Met ont- is het oppassen, dat is bekend. Bloten is ‘iets bloot maken’, kleden is het omgekeerde, maar ontbloten en ontkleden zijn min of meer hetzelfde. Je wikkelt iets ín en dat kun je dan weer óntwikkelen, en toch betekent óntwikkelen doorgaans dat de zaken íngewikkelder worden. Eencellige

organismen ontwikkelden zich tot miljardcellige zoogdieren. De jager-verzamelaar heeft zich ontwikkeld tot beursanalist. Een land dat zich ‘ontwikkelt’ wordt complexer.

Onderwijs, centraal bestuur, belastingen, gezondheidszorg - het maakt de zaak ingewikkelder. Evolutie betekent ontrollen, to develop is ontvouwen - wij hebben het dus niet zozeer over de creatie van iets nieuws, als wel over de verwezenlijking van iets wat er al was, maar was opgevouwen, opgerold of ingewikkeld. Is dit theologisch idioom? De mens pakt slechts uit wat de Schepper ontwierp?

‘Ontwikkelingshulp is achterhaald’, sprak minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen onlangs. Veel van de landen waar ontwikkelingshulp op gericht is, zijn geen ontwikkelingslanden meer, betoogde zij, maar groeiende economieën die meer geïnteresseerd zijn in economische relaties dan in caritas.

Een recent rapport van Oxfam, een van de grootste honger- en armoedebestrijders van de wereld, stelt ook dat wij zouden moeten afstappen van de termen development

assistance en developing countries. De cognitieve taalkunde denkt in frames: woorden

zijn verbonden aan waarden. Hoe je iets noemt wordt bepaald door wat je ervan vindt. Deels is dat bewust - de een z'n vrijheidsstrijder is de ander z'n terrorist - maar voor een groot deel ook onbewust. Het woord ontwikkeling is gekoppeld aan het zogenaamde ‘moral order-frame’, het idee dat er een natuurlijke rangorde der dingen is: God boven de mens, de mens boven het dier, ouder boven kind, etcetera. Rijkdom is goed, armoede is slecht. De term ontwikkeling activeert dat frame en staat een andere kijk op de zaak in de weg.

Hoe wij het bestrijden van honger en armoede in de wereld dán zouden moeten noemen, meldt het rapport helaas niet. In feite gaat het over ‘vrijheid’, zegt de een. Over ‘verantwoordelijkheid’, zeggen anderen.

Om in deze schrale tijden het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te behouden, wordt steeds vaker de nadruk gelegd op ons ‘welbegrepen eigenbelang’: eigenlijk helpen wij onszélf. Maar ook met dat frame versterk je vooral

niet-altruîstische waarden, waarschuwt het Oxfamrapport, en raken wij alleen maar verder van huis. Ziedaar het dilemma van de idealist: de doelmatigste manier om aandacht voor het leed in de wereld te genereren, is via waarden die je juist niet zouden moeten aanspreken.

‘Steun Oxfam en maak kans op een BMW.’

Eigenlijk zouden wij voor dit onderwerp dus een heel nieuw vocabulaire moeten eh, ontwikkelen. Zeg maar.

86

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 183-193)