• No results found

Plaatsnamen in spreekwoorden en gezegden Rien van den Broek

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 36-43)

Ga niet naar Tilburg toe, daar heerst vergulde arremoe. Het is een van

de vele spreekwoorden en gezegden die plaatsen en hun inwoners karakteriseren. Binnenkort verschijnen ze in boekvorm. Hier alvast een voorproefje.

In Rotterdam wordt het geld verdiend en in Amsterdam wordt het uitgegeven.

Hoe kun je inwoners van dorpen en steden in een bepaald daglicht stellen? Dat

kan door ze te beschimpen - door Tilburgers ‘kruikenzeikers’ te noemen, Scheveningers ‘schollenkoppen’ of Soestenaren ‘knollenplukkers’. In 1998 verzamelde Dirk van der Heide heel veel van zulke zogeheten ‘locofaulismen’ in zijn Groot schimpnamenboek van Nederland. Maar het kan ook anders. Je kunt ook spreekwoorden en gezegden gebruiken om plaatsen en hun inwoners te karakteriseren, bijvoorbeeld: De Rijp, Heemskerk en Schagen zijn Noord-Hollands grootste plagen, of - iets vleiender - Uit gouden korenaren schiep God de Antwerpenaren.

De afgelopen jaren heb ik een verzameling opgebouwd van meer dan 1200 van zulke spreekwoorden en gezegden die een indruk willen geven van steden en dorpen en degenen die er wonen. Net als de locofaulismen hierboven belichten ze vaak niet de meest edele eigenschappen. Onbetrouwbaarheid, zuinigheid, losbandigheid, arrogantie, domheid en betweterij worden vaak op de hak genomen. Maar er zijn ook neutralere aanduidingen van zeden, gewoonten of leefomstandigheden, naast uitingen van eigen roem en vermeende positieve eigenschappen. Zo vindt de schrille tegenstelling tussen de hardwerkende inwoners van de Maasstad en de luchthartige mentaliteit van de Mokumers haar neerslag in het gezegde In Rotterdam wordt het

De belangrijkste drijfveer om de inwoners van een naburige gemeente of van een bepaalde provincie of streek door middel van spreekwoorden, spotrijmen of

zegswijzen te typeren, is meestal rivaliteit. Net als bij de locofaulismen berusten zulke kwalificaties in het algemeen op een kleingeestig chauvinisme, dat vroeger, toen men nog in de besloten gemeenschap van de eigen woonplaats leefde en weinig contacten met de bewoners van naburige plaatsen of streken onderhield, maar al te dikwijls hoogtij vierde.

Mijn verzameling spreekwoorden en zegswijzen is gebaseerd op de bestaande spreekwoordenverzamelingen en op talrijke dialectwoordenboeken. Daarnaast werd veel materiaal aangedragen door oudheidkundige verenigingen, heemkundekringen en individuele taalliefhebbers - onder andere na een oproep in Onze Taal van juni jl. In het boek waarin mijn verzameling is opgenomen (en dat deze maand verschijnt) worden al die bronnen genoemd; in de selectie hieronder zijn ze weggelaten, en ook verder is de tekst hier en daar iets ingekort.

Arnemuiden

- Borst bloot van Erremuu. ‘Borst bloot van Arnemuiden’. Dit werd vroeger in Vlissingen gezegd om opschepperig gedrag aan te duiden. De uitdrukking gaat terug op de welgestelde vissers van Arnemuiden, die graag hun hemd open lieten hangen zodat hun gouden ketting

18

goed zichtbaar was, een houding die op het calvinistische Walcheren niet werd gewaardeerd.

Nog enkele gezegden met plaatsnamen

Illustratie: Manifesta

‘Een zorgeloos leven leiden’.

Antwerpen: Op zijn Antwerps weg leven

De welgestelde vissers van Arnemuiden lieten graag hun hemd openhangen, zodat hun gouden ketting goed zichtbaar was.

Arnemuiden: Borst bloot van Erremuu

‘Een middagdutje doen’. Er gebeurde in Bathmen zó weinig dat men bij de lectuur in slaap viel.

Bathmen: De Battumse krant lezen

‘Hij/zij is erg lui’.

Borgloon: Het Loons zweet zit eronder

‘Hij is lui’. Bunschoters golden als lui en traag.

Bunschoten: Hij heeft een Bunschoter onder zijn armen

‘Ziekte simuleren bij werkschuwheid of om aan de militaire dienst te ontkomen’.

Helmond: De Helmondse ziekte hebben

‘Tussen duim en wijsvinger zijn neus snuiten’. De inwoners van

Hollandscheveld: Een

Hollandscheveldse zakdoek gebruiken

Hollandscheveld werden als lomp en ongemanierd beschouwd.

De Leuvense kermis was een enorm spektakel.

Leuven: Zo gek als de Leuvense kermis

‘Dronken over straat zwalken’.

Lokeren: Een Lokerse hoed op hebben

Molkwerum werd vroeger ‘het Friese doolhof’ genoemd, vanwege de wanordelijke bouw van de huizen.

Molkwerum: Zo verward als Molkwerum

Wordt gezegd als mensen denken netjes gekleed te zijn, hoewel de combinatie van

Nijkerk: Nijkerk op z'n zondags

de verschillende kledingstukken niet klopt.

‘Het bord helemaal schoonlikken’. Inwoners van Oostzaan waren ongemanierd.

Oostzaan: Op z'n Oostzaans eten

De inwoners van Poperinge stonden niet bepaald bekend om hun reinheid.

Poperinge: De Poperingse was doen

‘Iemand stevig toetakelen’. De Rotterdammers stonden bekend als strijdlustig.

Rotterdam: Iemand een Rotterdamse fooi geven

‘Iemand op zijn gezicht slaan’.

Sittard: Iemand het wapen van Sittard geven

‘Hij is erg uitgelaten’. De inwoners van Ulrum golden als vrolijk en roerig.

Ulrum: Hij heeft Ulrum in zijn muts

‘Zich met een schommelende gang voortbewegen’. De Urker vrouwen

Urk: Op z'n Urkers lopen

droegen vroeger zeven rokken over elkaar, en schommelden daardoor enigszins.

19

Helmond

- De beste Helmonder heeft nog weleens een paard gestolen. Vergelijk het Limburgse spreekwoord De beste Pruus het nog en pèèrd gestòle!, waarin niet bepaald een gunstig beeld van de Duitse buren wordt geschetst, en De beste Waol hèt nog e piëd

gepik.

- De Helmondse ziekte hebben. ‘Ziekte simuleren, bijvoorbeeld bij werkschuwheid of om aan militaire dienst te ontkomen’.

- Hellemonder, kattendonders, vlooienbijter, keienschijter. De Helmonders werden ‘keienschijters’ genoemd omdat ze weinig te eten hadden en hun ontlasting daardoor hard was.

- Ik zaag liever 'nen Ball'kumsen hond ès 'nen Helmondse mins. ‘Ik zag liever een Berlicumse hond dan een mens uit Helmond’. Variant: Ik zie liever 'nen Eindhovense

hond dan 'n Helmondse mins.

Huizen (NH)

- Dat is een Huizer. Gezegd van iemand die opvallend gekleed is. De Huizers hielden streng vast aan hun klederdracht. Alleen zondags wilden ze als een stedeling gekleed gaan en ze kozen dan zúlke schreeuwende kleuren dat ze overal opvielen.

- Twaalf Huizers en een dooie hond, dan heb je dertien krengen.

- Waar een Huizer heeft gelopen, groeit geen gras meer. Vergelijk: Het gras groeit

niet meer, waar de Kozak als vijand den voet heeft gezet en Waar een Waal gezeten heeft, daar groeit geen gras meer! De Huizers vormden binnen het Gooi een zeer

besloten, orthodoxe gemeenschap en werden daarom door de overige bewoners van deze regio niet erg gewaardeerd.

Lokeren

- Da past gelijk ne Lokersen hoed. ‘Dat zit als gegoten’. Lokeren stond vroeger bekend om zijn hoedenmakerijen, die een uitstekend product maakten. Volgens Jozef Cornelissen (in Nederlandsche volkshumor op stad en dorp, land en volk) betekent deze uitdrukking echter iets heel anders: ‘Het past helemaal niet’.

- Een Lokerse hoed op hebben. ‘Dronken langs de straat zwalken’.

- Niet van Lokeren zijn. ‘Niet van gisteren zijn’. Een in Antwerpen gebruikelijke uitdrukking.

- Van Lokeren komen. ‘Van niets weten’.

- De Poperingse was doen. ‘Droog slijk van je kleren wrijven of de vuile schort omdraaien als er deftig volk in aantocht is’. De inwoners van Poperinge stonden niet bepaald bekend om hun reinheid.

- Hij komt van Poperinge. ‘Hij weet van niets of doet alsof’. - 't Is een nichtje van Poperinge. ‘Het is een arglistige vrouw’.

- Naar de laatste mode van Poperinge gekleed zijn. ‘Ouderwets gekleed zijn’.

De Rijp

- De Rijp, Heemskerk en Schagen zijn Noord-Hollands grootste plagen. Vroeger werd er tijdens de kermissen in deze plaatsen flink gevochten.

- Vertel 't maar in De Roip. ‘Maak dat de kat maar wijs’. Wordt gezegd tegen iemand die een sterk verhaal vertelt. De Rijp was van oudsher een dorp waar veel gepensioneerde zeelieden (vooral walvisvaarders) woonden, die mooie verhalen konden vertellen.

St.-Annaparochie

- St.-Anne 't geweld, Froubuurt 't ferstand, St.-Jabik 't geld. ‘St.-Annaparochie 't geweld, Vrouwenparochie 't verstand, St.-Jacobiparochie 't geld’.

- Dê rint hwet fen Sint Anne onder (ook Der löpt wat van Sunt-Anno onder, Der

is wat van Sunt-Ann bie en Doar lopt wat van Sunt Anna onder). ‘Er zit iets bij wat

niet deugt’.

- Hy hat to Sint Anne wêst. ‘Hij is dronken’. In St.-Annaparochie werd het krachtige Bildtbier gebrouwen.

- 't Is wat van Sunt Ann(en). ‘Het is gekkigheid’.

Tilburg

- Een Tilburgs protje duurt maar drie dagen. ‘Een Tilburgs praatje - dat wil zeggen een roddelpraatje - duurt niet lang’.

- En Tilbörgse ton is gin honderdduuzend gulden (ook Een Tilburgse ton hebben). ‘Een Tilburgse ton is geen honderdduizend gulden’. Als een Tilburger vroeger zei dat hij een ton rijk was, dan was dat beduidend minder, en dus grootspraak.

- Ga niet naar Tilburg toe, daar heerst vergulde arremoe.

- Goei volk, goei zatlappen. Vroeger gebruikelijke kwalificatie van de Tilburgse bevolking.

- Ik zèè toch liever ene krèùkezèèker as enen ballefrutter. ‘Ik ben toch liever een kruikenzeiker (scheldnaam voor de Tilburgers) dan een kaatsballenmaker (scheldnaam voor de inwoners van Goirle)’.

- In Tilburg kijken ze niet op een bos peejen. ‘In Tilburg kijken ze niet op een bos wortels’, oftewel: ‘De Tilburgers zijn gul van aard’.

- In Tilburg steken de messen boven de daksparren uit. In Tilburg werd vroeger veel gevochten.

- Uit gouden korenaren schiep God de Tilburgers, de Bredanaars en de

Eindhovenaren en uit het restant alle anderen van het land. Vergelijk: Uit gouden korenaren schiep God de Antwerpenaren en uit het restant alle anderen in het land.

‘Een Vlaardings praatje’ is een verhaal dat niet op waarheid berust, een roddelpraatje.

Vlaardingen

- Een blauwe broek en een dotje twist, dan heb je een Vlaardingse machinist. De promotie tot machinist stond bij de Vlaardingse vissers hoog in aanzien.

- Een Vlaardings praatje. ‘Een verhaal dat niet op waarheid berust, een

roddelpraatje’. In Vlaardingen, een kleine stad, waar iedereen elkaar kende, werd heel wat afgekletst.

- Hij is een echte Vlaardingse vleet. ‘Hij is een echte Vlaardinger’. Vleet staat voor ‘uitrusting van de haringvisser’. Vlaardingen was vroeger dé haringstad van

Nederland.

- Vlaardings besluit draait altijd op stront uit.

Wommelgem

- Gij zijt van Oemelegoem zeker? Wordt in Antwerpen gezegd tegen iemand die alles afweet van een gebeurtenis, maar doet alsof hij van niets weet. De Wommelgemse boeren hielden zich vroeger tegenover de Antwerpenaren, die volgens hen alles wisten, graag van de domme.

- Hij komt van Ommelgom. ‘Hij weet van niets’.

Het boek Boeren, burgers en buitenlui spreekwoordelijk geportretteerd van M.A. (Rien) van den Broek verschijnt op deze maand bij uitgeverij Boekscout.

20

‘Jij ook een gelukkig nieuwjaar!’

Grammaticale ontleding van de eerste woorden van het jaar

In document Onze Taal. Jaargang 82 · dbnl (pagina 36-43)