• No results found

Publieke aansprakelijkheid

In document Beslissen over uithuisplaatsing (pagina 49-51)

4. Methodologisch kader

5.2 Invloed van de organisatiefactoren

5.2.3 Publieke aansprakelijkheid

Publieke aansprakelijkheid kan worden gedefinieerd als “een sociale relatie waarin een actor een verplichting ervaart om zijn gedrag toe te lichten en te rechtvaardigen tegenover een belangrijke ander” (Bovens, 1998, p. 172). Enkele jeugdbeschermers geven aan dat zij bang zijn om aansprakelijk te worden gehouden bij familiedrama’s waarvan een kind slachtoffer is. In dit verband noemen enkele jeugdbeschermers dat zij het confronterend vinden als familiedrama’s waarbij jeugdbeschermers of hulpverleners betrokken waren worden onderzocht en worden uitgelicht in de media: “Op dat soort momenten leeft dat weer, want dan word je geconfronteerd met het feit dat wat wij doen dan onder een loep wordt gelegd” (JB 19, 4 oktober 2018). Daarbij noemen meerdere jeugdbeschermers dat de strafrechtelijke vervolging van een jeugdbeschermer in de zaak Savanna in 2006, de angst om persoonlijk aansprakelijk te worden gehouden als een kind slachtoffer wordt bij een familiedrama heeft vergroot: “En dat met Savanna, dat was wel echt heftig. Dat een gezinsvoogd, een collega van ons, gewoon vervolgd is, terwijl ze elke dag naar haar werk is gegaan om het goed te doen” (JB 2, 9 augustus 2018).

Daarnaast geven enkele jeugdbeschermers aan dat zij bang zijn voor klachten van ouders: “Er bestaat door alle mogelijkheden om klachten in te dienen toch een bepaalde angst bij medewerkers” (JB 11, 21 september 2018). Daarbij wordt er op gewezen dat de invoering van het tuchtrecht de angst voor klachten van ouders heeft vergroot: “Sinds een paar jaar kunnen ouders naar de tuchtcommissie. En dat heeft een schrikeffect. Veel hulpverleners zijn bang om een misstap te maken” (JB 2, 9 augustus 2018). Enkele jeugdbeschermers wijzen erop dat hun angst toeneemt als er daadwerkelijk een klachtenzaak wordt gestart: “Tuchtrecht, dat is een nachtmerrie voor iedereen. De mensen die het hebben meegemaakt, hebben daar allemaal wel een tik aan overgehouden” (JB 3, 10 september 2018). Zowel angst voor aansprakelijkheid bij familiedrama’s als angst voor klachten van ouders komen dus voor bij sommige van de geïnterviewde jeugdbeschermers.

Uit de interviews komt naar voren dat angst voor aansprakelijkheid in bovengenoemde vormen op verschillende manieren indirect van invloed is op de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. Daarbij treden de factoren werklast, ziekteverzuim en personeelsverloop op als tussenliggende factoren. In deze paragraaf wordt nu eerst stilgestaan bij de effecten van angst voor aansprakelijkheid op deze tussenliggende factoren.

Met betrekking tot het effect van angst voor aansprakelijkheid op de factor werklast geldt dat de meeste jeugdbeschermers aangeven dat angst voor klachten van ouders hen er toe aanzet meer aan verslaglegging te gaan doen. Deze jeugdbeschermers geven aan dat zij bij klachtgevoelige zaken elke handeling die zij hebben verricht gaan registreren zodat zij bij een eventuele klacht hun verslaglegging op orde hebben en zich kunnen verantwoorden. Een van de jeugdbeschermers zegt hierover:

“Wij registreren best veel. We registreren zelfs: cliënt gebeld, neemt niet op. Cliënt voicemail ingesproken met de vraag terug te bellen en we worden niet teruggebeld. Of we hebben ge'appt of ik heb een brief gestuurd, geen reactie. En de vraag is natuurlijk of je je daarmee indekt. Maar gevoelsmatig is dat voor mij wel belangrijk.” (JB 9, 20 september 2018)

Er blijkt dus sprake te zijn van een positief effect van angst voor aansprakelijkheid op de werklast. Wanneer een jeugdbeschermer meer angst voor aansprakelijkheid ervaart, zal de (zelfopgelegde) werklast van deze jeugdbeschermer toenemen.

Met betrekking tot het effect van angst voor aansprakelijkheid op de factor ziekteverzuim geven enkele jeugdbeschermers aan dat angst voor aansprakelijkheid leidt tot ziekteverzuim. Een van de jeugdbeschermers noemt in dit verband dat zij zelf is uitgevallen in de periode dat er een tuchtprocedure tegen haar liep: “Ik ben in die periode ook uitgevallen. En dat had niet alleen daarmee te maken, maar die zaak heeft daar zeker invloed op gehad. Het brandt je op” (JB 15, 28 september 2018). Dit impliceert dat er ook sprake is van een positief effect van angst voor aansprakelijkheid op het ziekteverzuim. Als een jeugdbeschermer meer angst voor aansprakelijkheid ervaart, zal hij zich sneller ziekmelden en met een ziekmelding draagt een jeugdbeschermer bij aan een stijging van het ziekteverzuim en daarmee indirect aan de werklast binnen de organisatie.

Met betrekking tot het effect van angst voor aansprakelijkheid op de factor personeelsverloop, tot slot, geven enkele jeugdbeschermers aan dat angst voor aansprakelijkheid leidt tot een hoog personeelsverloop. In dit verband noemen enkele jeugdbeschermers dat angst voor aansprakelijkheid maakt dat zij hun werk emotioneel zwaar vinden. Een van de jeugdbeschermers zegt hierover het volgende:

“Ik vond het jeugdbeschermingswerk al verantwoordelijk voelen. Dit maakt het nog zwaarder. Je moet nóg meer uitkijken. Je moet nog meer op je qui vive zijn. Je moet jezelf nog meer indekken. Je moet nog meer letten op wat je doet en hoe je het doet, met de vraag of mensen het op deze manier kunnen volhouden. Ik weet dat heel veel mensen hierom weggaan. En ik weet ook dat heel veel oude collega’s, die zeker nog vijf jaar door hadden kunnen werken, ervoor gekozen hebben om eerder met de VUT te gaan, onder andere hierom.” (JB 13, 24 september 2018)

Er blijkt dus ook sprake te zijn van een positief effect van angst voor aansprakelijkheid op het personeelsverloop. Als een jeugdbeschermer meer angst voor aansprakelijkheid ervaart, zal hij de organisatie sneller verlaten en met het verlaten van de organisatie draagt een jeugdbeschermer bij aan een stijging van het personeelsverloop binnen de organisatie.

De hierboven besproken positieve effecten van angst voor aansprakelijkheid op de factoren werklast, ziekteverzuim en personeelsverloop worden weergegeven in Figuur 10. In paragraaf 5.3.4 wordt op de effecten die in Figuur 10 worden weergegeven teruggekomen. In die paragraaf wordt duidelijk hoe angst voor aansprakelijkheid via de tussenliggende factoren een rol speelt bij de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing.

Figuur 10: Effecten van angst voor aansprakelijkheid op werklast, ziekteverzuim en personeelsverloop

5.2.4 Samenvatting

In deze paragraaf is stilgestaan bij de resultaten ten aanzien van de organisatiefactoren. Uit de interviews blijkt dat de werklast van invloed is op de tijd die jeugdbeschermers kunnen doorbrengen met een gezin en de tijd die zij hebben om hulpverleners die betrokken zijn bij een gezin te

+

Angst voor aansprakelijkheid Werklast/Ziekteverzuim/Personeelsverloop

contacteren. De werklast is op die manier van invloed op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. Bij een hoge werklast wordt er pas in een laat stadium informatie verkregen over een gezin. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. De werklast blijkt behalve door de hoogte van de caseload bepaald te worden door de omvang van de administratieve taken en de hoeveelheid klachtzaken. Ook blijkt dat er bij een hoge werklast sprake is van een hoog personeelsverloop. Wanneer jeugdbeschermers hun werklast hoog vinden besluiten zij soms om een andere baan te zoeken.

Wat betreft het aanbod van diensten blijkt dat passende ambulante hulp bij een beperkte beschikbaarheid van ambulante hulp niet altijd tijdig kan worden ingezet. De ernst van de problemen in een gezin kan dan toenemen. Er kan dan vaker beslist worden tot een uithuisplaatsing. Ook blijkt dat jeugdbeschermers bij beperkte beschikbaarheid van verblijfshulp minder vaak beslissen tot uithuisplaatsing. Dit geldt echter alleen bij kinderen die gelden als randgevallen.

Wat betreft publieke aansprakelijkheid blijkt dat de deelnemende jeugdbeschermers bij angst voor klachten van ouders of angst voor negatieve consequenties voor henzelf als er iets gebeurt met een kind uit hun caseload meer gaan registreren. Op deze manier zorgen de jeugdbeschermers ervoor dat zij in een eventuele klachtzaak in staat zijn zich te verantwoorden. Angst voor klachten van ouders of voor negatieve consequenties voor henzelf als er iets gebeurt met een kind uit hun caseload blijkt tevens te leiden tot ziekteverzuim en personeelsverloop.

In document Beslissen over uithuisplaatsing (pagina 49-51)