Inleiding
- Aangeven dat alle aanwezigen eerder zijn geïnterviewd voor een onderzoek in het kader van de opleiding Bestuurskunde van de Radboud Universiteit over de factoren die een rol spelen bij de beslissing over uithuisplaatsing.
- Aangeven dat de informatie die gedeeld wordt in de member check focusgroep wordt geanonimiseerd.
- Deelnemers vragen of de member check focusgroep mag worden opgenomen.
- Aangeven dat er inmiddels voorlopige conclusies zijn getrokken op basis van interviews met 20 jeugdbeschermers van JBG Nijmegen, JBG Arnhem en WSG Zwolle en dat deze in de member check focusgroep zullen worden gepresenteerd.
- Doel van de membercheck focusgroep: achterhalen of de deelnemers het eens zijn met de interpretaties van de onderzoeker. Hiertoe zal de deelnemers gevraagd worden of zij opmerkingen en/of aanmerkingen hebben bij de voorlopige conclusies.
- Uitdelen van model dat aanvankelijk was opgesteld op basis van de wetenschappelijke literatuur uitdelen. Aangeven dat deze gebruikt zal worden als houvast bij het presenteren van de voorlopige conclusies.
- Deelnemers vragen of er vooraf al vragen zijn.
Professionalfactoren 1. Beslisdrempel
1. De beslisdrempel die een jeugdbeschermer hanteert is van invloed op het aantal beslissingen dat
hij neemt tot uithuisplaatsing.
2. De beslisdrempel die een jeugdbeschermer hanteert wordt beïnvloed door het beleid ten aanzien
van jeugdbescherming.
3. De beslisdrempel die een jeugdbeschermer hanteert wordt beïnvloed door werkervaring.
2. Werkervaring
4. Door werkervaring doen jeugdbeschermers relevante kennis en vaardigheden op. De
werkervaring van een jeugdbeschermer is op die manier van invloed op de kwaliteit van de beslissing die hij of zij neemt over uithuisplaatsing.
3. Opleiding
5. Bij de opleiding doen jeugdbeschermers relevante kennis en vaardigheden op. De opleiding die
een jeugdbeschermer heeft gevolgd is op die manier van invloed op de kwaliteit van de beslissing die hij of zij neemt over uithuisplaatsing.
4. Werklast
6. De werklast is van invloed op de tijd die een jeugdbeschermer kan doorbrengen met een gezin.
De werklast is op die manier van invloed op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing.
7. De werklast wordt bepaald door de hoogte van de caseload en de omvang van administratieve
taken.
8. Een hoge werklast leidt tot ziekteverzuim en personeelsverloop.
5. Aanbod van diensten
9. Als passende ambulante hulp beperkt beschikbaar is en niet tijdig kan worden ingezet kunnen de
problemen in een gezin toenemen. Er kan dan vaker worden beslist tot een uithuisplaating.
10. Als verblijfshulp beperkt beschikbaar is wordt er minder vaak beslist tot een uithuisplaatsing.
6. Publieke aansprakelijkheid
11. Als een jeugdbeschermer bang is voor klachten van ouders of voor negatieve consequenties voor
hemzelf als er iets gebeurt met een kind uit zijn caseload, kan hij meer gaan registreren. Hierdoor stijgt de werklast.
12. Als een jeugdbeschermer bang is voor klachten van ouders of voor negatieve consequenties voor
hemzelf als er iets gebeurt met een kind uit zijn caseload, kan dit leiden tot ziekteverzuim.
13. Als een jeugdbeschermer bang is voor klachten van ouders of voor negatieve consequenties voor
hemzelf als er iets gebeurt met een kind uit zijn caseload, kan dit leiden tot personeelsverloop.
Modererende factoren 7. Bijscholing
14. De trainingen die jeugdbeschermers volgen zijn niet relevant.
15. Er wordt geen vervolg gegeven aan de trainingen die jeugdbeschermers volgen.
8. Besluitvormingsinstrumenten
16. Het gebruik van richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is van invloed op de kwaliteit
van de beslissing over uithuisplaatsing.
17. Of de richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming van invloed zijn op de kwaliteit van de
beslissing over uithuisplaatsing hangt af van de werkervaring van een jeugdbeschermer.
18. Het gebruik van een veiligheidslijst is niet van invloed op de kwaliteit van de beslissing over
uithuisplaatsing. De beschikbare veiligheidslijsten zijn namelijk niet behulpzaam.
9. Waargenomen organisatorische steun
19. Als een jeugdbeschermer steun van de organisatie verwacht bij een klachtzaak zal een
jeugdbeschermer er zekerder van zijn dat hij bij een klachtzaak kan uitleggen waarom hij een bepaalde beslissing heeft genomen. Hij zal zich dan minder snel ziekmelden of een andere baan zoeken wegens angst voor aansprakelijkheid.
20. Als een jeugdbeschermer met collega’s overlegt over beslissingen zal een jeugdbeschermer er
zekerder van zijn dat hij bij een klachtzaak kan uitleggen waarom hij een bepaalde beslissing heeft genomen. Hij zal zich dan minder snel ziekmelden of een andere baan zoeken wegens angst voor aansprakelijkheid.
21. Als een jeugdbeschermer ontevreden is over organisatorische beloningen zal hij sneller een
10. Collegiaal overleg
22. Als er collegiaal overleg plaatsvindt wordt er kritisch gekeken naar de beslissing die een
jeugdbeschermer wil nemen. De effecten van de beslisdrempel en de werkervaring zullen dan kleiner zijn.
23. Wanneer het aandeel ervaren krachten in de organisatie laag is, is het collegiaal overleg van
mindere kwaliteit en worden de effecten van de beslisdrempel en de werkervaring op de beslissing over uithuisplaatsing minder gematigd.
24. Wanneer de werklast hoog is, vindt er minder collegiaal overleg plaats en worden de effecten van
de beslisdrempel en de werkervaring op de beslissing over uithuisplaatsing minder gematigd.
25. Als een jeugdbeschermer meer werkervaring heeft, treedt hij minder in collegiaal overleg en
bepaalt hij in belangrijke mate zelf welke beslissing er wordt genomen.
11. Beslisdrempel kinderrechters
26. Doordat er rechterlijke toetsing plaatsvindt wordt het effect van de beslisdrempel van een
jeugdbeschermer op het aantal beslissingen tot uithuisplaatsing gematigd. Als een
jeugdbeschermer niet goed kan onderbouwen waarom er een uithuisplaatsing nodig is, zal de kinderrechter immers geen machtiging uithuisplaatsing afgeven.
27. Het beleid ten aanzien van jeugdbescherming is van invloed op de beslisdrempels die