• No results found

Nieuwe factor: beslisdrempel kinderrechters

In document Beslissen over uithuisplaatsing (pagina 59-64)

4. Methodologisch kader

5.3 Invloed van de modererende factoren

5.3.5 Nieuwe factor: beslisdrempel kinderrechters

Een laatste modererende factor die naar voren komt uit de interviews is de beslisdrempel die kinderrechters hanteren. Enkele jeugdbeschermers wijzen er op dat de kinderrechter geen machtiging uithuisplaatsing zal afgeven als zij niet overtuigend kunnen onderbouwen waarom een kind uit huis moet worden geplaatst: “Het is niet zo dat je halfbakken kunt onderbouwen waarom een kind uit huis geplaatst moet worden. Je kunt niet zomaar uit huis plaatsen, dat moet je ook bij de rechtbank weer voorleggen” (JB 3, 10 september 2018). De beslisdrempel die kinderrechters hanteren kan het effect van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing dan ook matigen. Als jeugdbeschermers als gevolg van hun lage beslisdrempels in de ogen van de kinderrechter onvoldoende kunnen onderbouwen waarom een uithuisplaatsing nodig is, zal de kinderrechter immers geen machtiging uithuisplaatsing afgeven. Dit wordt weergegeven in Figuur 18.

+

Angst voor aansprakelijkheid Ziekteverzuim/Personeelsverloop

Collegiaal overleg van hoge kwaliteit

Figuur 18: De beslisdrempel die kinderrechters hanteren als modererende factor bij het effect van de beslisdrempel op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing

In dit verband geven enkele jeugdbeschermers aan dat de beslisdrempels die kinderrechters hanteren zijn veranderd met veranderingen in het jeugdbeschermingsbeleid. Een jeugdbeschermer zegt hierover: “Met die hele wetsverandering geven rechters ouders toch wel vaker het voordeel van de twijfel” (JB 1, 30 juni 2018). De beslisdrempel die het beleid voorschrijft heeft dus een positief effect op de beslisdrempel die kinderrechters hanteren. Als de beslisdrempel die het beleid voorschrijft hoger wordt, wordt ook de beslisdrempel die rechters hanteren hoger. Dit wordt weergegeven in Figuur 19.

Figuur 19: Direct positief effect van de beslisdrempel die het beleid voorschrijft op de beslisdrempel die kinderrechters hanteren

5.3.6 Samenvatting

In deze paragraaf is stilgestaan bij de invloed van de modererende factoren. Uit de interviews komt niet naar voren dat bijscholing een rol speelt bij de beslissingen die jeugdbeschermers nemen over uithuisplaatsing. Een verklaring hiervoor is dat de aangeboden bijscholing niet relevant wordt bevonden in relatie tot de beslissing over uithuisplaating. Een andere verklaring is dat er door de organisatie geen vervolg wordt gegeven aan trainingen in het kader van bijscholing. Hierdoor zakt dat wat bij trainingen aan bod is gekomen weer weg en gaan jeugdbeschermers niet over tot de implementatie van nieuwe werkwijzen.

Wat betreft besluitvormingsinstrumenten komt naar voren dat het gebruik van de richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming leidt tot beslissingen over uithuisplaatsing van hogere kwaliteit. Dit geldt echter alleen voor jeugdbeschermers die weinig werkervaring hebben. Het gebruik van een veiligheidslijst blijkt niet van invloed te zijn op de beslissing over uithuisplaatsing. De beschikbare veiligheidslijsten worden niet behulpzaam bevonden bij het beslissen over uithuisplaatsing.

Ook blijkt dat jeugdbeschermers er zekerder van zijn dat zij bij een klachtzaak kunnen uitleggen waarom zij een bepaalde beslissing hebben genomen als zij bij een klachtzaak steun verwachten te krijgen van de organisatie. Jeugdbeschermers voor wie dit geldt melden zich minder snel ziek en zoeken minder snel een andere baan wegens angst voor aansprakelijkheid. Daarnaast

-

Beslisdrempel JB Aantal beslissingen UHP

Beslisdrempel kinderrechter

+

blijken organisatorische beloningen van invloed te zijn op het personeelsverloop. Een lage beoordeling van organisatorische beloningen blijkt te leiden tot een hoog personeelsverloop.

Verder blijken het effect van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing en het effect van werkervaring op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing te worden gematigd door collegiaal overleg van hoge kwaliteit. Daarbij blijkt collegiaal overleg van hoge kwaliteit maar in beperkte mate plaats te vinden als het aandeel ervaren krachten dat deelneemt aan collegiaal overleg laag is, de werklast hoog ligt en de jeugdbeschermer die het kind in de caseload heeft over wie beslist moet worden relatief veel werkervaring heeft. Collegiaal overleg van hoge kwaliteit blijkt daarnaast ook het effect van angst voor aansprakelijkheid op ziekteverzuim en het effect van angst voor aansprakelijkheid op het personeelsverloop te matigen.

Tot slot blijkt het effect van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing gematigd te worden door de beslisdrempel die de kinderrechter hanteert. Als een jeugdbeschermer als gevolg van zijn lage beslisdrempel in de ogen van de kinderrechter onvoldoende kan onderbouwen waarom een uithuisplaatsing nodig is, zal de kinderrechter geen machtiging uithuisplaatsing afgeven. Daarbij blijkt dat de beslisdrempel die kinderrechters hanteren worden beïnvloed door de beslisdrempel die het beleid voorschrijft.

5.4 Samenvatting

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. Eerst is stilgestaan bij de resultaten ten aanzien van de professionalfactoren. Uit de interviews komt naar voren dat de beslisdrempel die een jeugdbeschermer hanteert van invloed is op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing. Daarbij blijkt dat de beslisdrempel die het beleid voorschrijft en de werkervaring van een jeugdbeschermer van invloed zijn op de beslisdrempel die een jeugdbeschermer hanteert. Daarnaast blijkt de werkervaring van de jeugdbeschermers van invloed te zijn op de kwaliteit van de beslissing die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. Door werkervaring verwerven jeugdbeschermers relevante kennis en vaardigheden. Hierdoor worden zij beter in het nemen van beslissingen die in het belang zijn van een kind. Ook bij hun opleiding blijken de jeugdbeschermers relevante kennis en vaardigheden op te doen die nu nog van invloed zijn op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. De invloed van de door werkervaring opgedane kennis en vaardigheden op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing is echter groter dan de invloed van de bij de opleiding opgedane kennis en vaardigheden.

Ten tweede is stilgestaan bij de resultaten ten aanzien van de organisatiefactoren. Uit de interviews blijkt dat de werklast van invloed is op de tijd die jeugdbeschermers kunnen doorbrengen met een gezin en de tijd die zij hebben om hulpverleners die betrokken zijn bij een gezin te contacteren. De werklast is op die manier van invloed op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. Bij een hoge werklast wordt er pas in een laat stadium informatie verkregen over een gezin. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. De werklast blijkt behalve door de hoogte van de caseload bepaald te worden door de omvang van de administratieve taken en de hoeveelheid klachtzaken. Ook blijkt dat er bij een hoge werklast sprake is van een hoog personeelsverloop.

Wanneer jeugdbeschermers hun werklast hoog vinden besluiten zij soms om een andere baan te zoeken.

Wat betreft het aanbod van diensten blijkt dat passende ambulante hulp bij een beperkte beschikbaarheid van ambulante hulp niet altijd tijdig kan worden ingezet. De ernst van de problemen in een gezin kan dan toenemen. Er kan dan vaker beslist worden tot een uithuisplaatsing. Ook blijkt dat jeugdbeschermers bij beperkte beschikbaarheid van verblijfshulp minder vaak beslissen tot uithuisplaatsing. Dit geldt echter alleen bij kinderen die gelden als randgevallen.

Wat betreft publieke aansprakelijkheid blijkt dat de deelnemende jeugdbeschermers bij angst voor klachten van ouders of angst voor negatieve consequenties voor henzelf als er iets gebeurt met een kind uit hun caseload meer gaan registreren. Op deze manier zorgen de jeugdbeschermers ervoor dat zij in een eventuele klachtzaak in staat zijn zich te verantwoorden. Angst voor klachten van ouders of voor negatieve consequenties voor de jeugdbeschermers zelf als er iets gebeurt met een kind uit hun caseload blijkt tevens te leiden tot ziekteverzuim en personeelsverloop.

Ten derde is stilgestaan bij de invloed van de modererende factoren. Uit de interviews komt niet naar voren dat bijscholing een rol speelt bij de beslissingen die jeugdbeschermers nemen over uithuisplaatsing. Een verklaring hiervoor is dat de aangeboden bijscholing niet relevant wordt bevonden in relatie tot de beslissing over uithuisplaating. Een andere verklaring is dat er door de organisatie geen vervolg wordt gegeven aan trainingen in het kader van bijscholing. Hierdoor zakt dat wat bij trainingen aan bod is gekomen weer weg en gaan jeugdbeschermers niet over tot de implementatie van nieuwe werkwijzen.

Wat betreft besluitvormingsinstrumenten komt naar voren dat het gebruik van de richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming leidt tot beslissingen over uithuisplaatsing van hogere kwaliteit. Dit geldt echter alleen voor jeugdbeschermers die weinig werkervaring hebben. Het gebruik van een veiligheidslijst blijkt niet van invloed te zijn op de beslissing over uithuisplaatsing. De beschikbare veiligheidslijsten worden niet behulpzaam bevonden bij het beslissen over uithuisplaatsing.

Ook blijkt dat jeugdbeschermers er zekerder van zijn dat zij bij een klachtzaak kunnen uitleggen waarom zij een bepaalde beslissing hebben genomen als zij bij een klachtzaak steun verwachten te krijgen van de organisatie. Jeugdbeschermers voor wie dit geldt melden zich minder snel ziek en zoeken minder snel een andere baan wegens angst voor aansprakelijkheid. Daarnaast blijken organisatorische beloningen van invloed te zijn op het personeelsverloop. Een lage beoordeling van organisatorische beloningen blijkt te leiden tot een hoog personeelsverloop.

Verder blijken het effect van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing en het effect van werkervaring op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing te worden gematigd door collegiaal overleg van hoge kwaliteit. Daarbij blijkt collegiaal overleg van hoge kwaliteit maar in beperkte mate plaats te vinden als het aandeel ervaren krachten dat deelneemt aan collegiaal overleg laag is, de werklast hoog ligt en de jeugdbeschermer die het kind in de caseload heeft over wie beslist moet worden relatief veel werkervaring heeft. Collegiaal overleg van hoge kwaliteit blijkt daarnaast ook het effect van angst voor aansprakelijkheid op ziekteverzuim en het effect van angst voor aansprakelijkheid op het personeelsverloop te matigen.

Tot slot blijkt het effect van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing gematigd te worden door de beslisdrempel die de kinderrechter hanteert. Als een jeugdbeschermer als gevolg van zijn lage beslisdrempel in de ogen van de kinderrechter onvoldoende kan onderbouwen waarom een

uithuisplaatsing nodig is, zal de kinderrechter geen machtiging uithuisplaatsing afgeven. Daarbij blijkt dat de beslisdrempel die kinderrechters hanteren worden beïnvloed door de beslisdrempel die het beleid voorschrijft.

In document Beslissen over uithuisplaatsing (pagina 59-64)