• No results found

Nieuwe factor: collegiaal overleg

In document Beslissen over uithuisplaatsing (pagina 55-59)

4. Methodologisch kader

5.3 Invloed van de modererende factoren

5.3.4 Nieuwe factor: collegiaal overleg

Uit de interviews komt naar voren dat het in paragraaf 5.1.1 besproken effect van de beslisdrempel op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing wordt gematigd door collegiaal overleg. Het merendeel van de jeugdbeschermers benadrukt dat er bij een beslissing over uithuisplaatsing altijd collegiaal overleg plaatsvindt. Dit gebeurt in een casuïstiekoverleg met collega- jeugdbeschermers en een gedragsdeskundige: “Kijk, ik beslis dat nooit alleen. Ik bespreek een gezin met mijn casuïstiekteam. Daarin zitten een gedragsdeskundige en een stuk of vier, vijf collega- jeugdbeschermers met wie je gezamenlijk naar een gezin kijkt” (JB 2, 9 augustus 2018). Bij het casuïstiekoverleg zitten jeugdbeschermers met verschillende beslisdrempels. Een van de jeugdbeschermers noemt in dit verband dat de persoonlijke grens waarbij tot een uithuisplaatsing

+

Organisatorische beloningen

moet worden overgegaan sneller is bereikt dan bij de collega’s met wie samen op beslissingen wordt gereflecteerd:

“Ik denk dat ik binnen het team waarin ik werk sneller vind dat de grens bereikt is. En dat ik misschien eerder denk: “Nu is de maat vol. Ik denk dat deze ouders genoeg kansen hebben gekregen en dat we over moeten gaan tot drastischere maatregelen.” En dat is dan bijvoorbeeld dat je tot een uithuisplaatsing over gaat.” (JB 19, 4 oktober 2018)

Volgens sommige jeugdbeschermers stellen collega’s bij een mogelijke uithuisplaatsing kritische vragen. Hierdoor kan de beslissing die zij in eerste instantie wilden nemen worden bijgesteld. Wanneer dit gebeurt, kan gesteld worden dat het collegiaal overleg van hoge kwaliteit is. Over dergelijk overleg zegt een jeugdbeschermer: “Soms zijn er echt aanvullende dingen. Dat anderen zeggen: maar heb je dit al eens geprobeerd of is dit al ingezet? Zou je het hiermee nog kunnen redden?” (JB 18, 2 oktober 2018). Een andere jeugdbeschermer vult aan: “En doordat we alles teambreed bespreken komen er heel veel verschillende visies en afwegingen aan bod. Dus het verschil als mens, dat wordt ook wel gewoon meegenomen in het besluit” (JB 20, 8 oktober 2018). Hieruit kan worden afgeleid dat het effect van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing wordt gematigd door collegiaal overleg van hoge kwaliteit. Collegiaal overleg van hoge kwaliteit treedt hier dus op als modererende factor. Dit wordt weergegeven in Figuur 14.

Figuur 14: Collegiaal overleg van hoge kwaliteit als modererende factor bij het effect van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing

Daarnaast geven jeugdbeschermers aan dat het casuïstiekteam waarmee het casuïstiekoverleg wordt gehouden kan bestaan uit ervaren en minder ervaren jeugdbeschermers: “Ik heb wel ervaring, maar niet zo veel ervaring als twee collega’s uit mijn team” (JB 20, 8 oktober 2018). Wanneer minder en meer ervaren jeugdbeschermers met elkaar overleggen over een beslissing over uithuisplaatsing wordt het effect van de werkervaring op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing dat besproken is in paragraaf 5.1.2 afgezwakt. In de eerste focusgroep wordt hierover gezegd:

“Niemand neemt de beslissing dat een kind uit huis moet alleen. Er wordt eerst over gesproken in een casuïstiekoverleg. Daar zitten ervaren en minder ervaren mensen door elkaar. En uiteindelijk wordt het een gezamenlijke beslissing dat het onvermijdelijk is geworden. Dus je kunt niet zeggen dat de onervaren jeugdbeschermer een andere beslissing neemt. Nee, het is een gezamenlijk iets.” (Focusgroep 1, 15 november 2018)

+

Beslisdrempel JB Aantal beslissingen UHP

Collegiaal overleg van hoge kwaliteit treedt dus op als modererende factor bij het effect van de werkervaring van een jeugdbeschermer op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing. Dat betekent dat collegiaal overleg van hoge kwaliteit ervoor zorgt dat de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing niet sterk wordt bepaald door de werkervaring van de jeugdbeschermer die de betreffende beslissing neemt. Dit wordt weergegeven in Figuur 15.

Figuur 15: Collegiaal overleg van hoge kwaliteit als modererende factor bij het effect van werkervaring op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing

Uit de interviews blijkt verder dat collegiaal overleg van hoge kwaliteit onder bepaalde omstandigheden maar in beperkte mate plaatsvindt. De eerste omstandigheid waaronder collegiaal overleg van hoge kwaliteit maar in beperkte mate plaatsvindt is een laag aandeel ervaren krachten dat deelneemt aan collegiaal overleg. In de paragrafen 5.2.1, 5.2.3 en 5.3.3 is duidelijk geworden dat de hoge werklast, angst voor aansprakelijkheid en een lage waardering van organisatorische beloningen leiden tot een hoog personeelsverloop binnen de GI’s. Hierdoor neemt het aandeel ervaren krachten binnen de GI’s af: “Juist die mix van jong en oud was altijd heel goed hier. En nu is die middenmootl echt aan het uitdunnen” (JB 15, 28 september 2018). Het lage aandeel ervaren krachten binnen de GI’s brengt met zich mee dat het aandeel ervaren krachten dat deelneemt aan collegiaal overleg eveneens laag is. Daarbij geldt dat het juist de ervaren krachten zijn die kritische vragen durven te stellen bij beslissingen die collega’s willen nemen en die ervoor zorgen dat er daadwerkelijk reflectie op beslissingen plaatsvindt. Wanneer er nauwelijks ervaren krachten deelnemen aan collegiaal overleg, zal dit overleg dus niet van hoge kwaliteit zijn en worden de effecten van de beslisdrempel van een jeugdbeschermer op het aantal beslissingen dat een jeugdbeschermer neemt tot uithuisplaatsing en het van de werkervaring van een jeugdbeschermer op de kwaliteit van de beslissingen die een jeugdbeschermer neemt over uithuisplaatsing niet sterk gematigd. Een van de jeugdbeschermers zegt hierover:

“Uit ons team zijn in twee jaar tijd vier mensen zijn weggegaan. Dan weet je het al wel. Dat heeft invloed op je beslissingen. Dan komt je ervaring wel naar boven. Want dan durf je wel zekerder jouw idee op tafel te leggen. Dan wordt dat wel uitgevoerd.” (focusgroep 1, 15 november 2018)

De tweede omstandigheid waaronder collegiaal overleg van hoge kwaliteit maar in beperkte mate plaatsvindt is een hoge werklast. In paragraaf 5.2.1 is duidelijk geworden dat jeugdbeschermers de werklast als hoog ervaren. Enkele jeugdbeschermers geven aan dat de hoge werklast tot gevolg heeft dat overleg met relatief weinig collega’s plaatsvindt of zelfs wordt geannuleerd: “Er valt regelmatig

+

Werkervaring Kwaliteit beslissingen UHP

van alles uit. Casuïstiekoverleggen die niet doorgaan of gesprekken met een teamleider of met een gedragsdeskundige die worden opgeschoven” (JB 13, 24 september 2018). Dit brengt met zich mee dat er relatief weinig wordt gereflecteerd op de beslissing over uithuisplaatsing: “Mensen krijgen veel op hun eigen bordje. Daardoor is het lastiger om weloverwogen beslissingen te nemen. Want bij uithuisplaatsing heb je gewoon wel meerdere mensen nodig, wil je daar een goede beslissing in nemen” (JB 11, 21 september 2018).

De derde omstandigheid waaronder collegiaal overleg van hoge kwaliteit maar in beperkte mate plaatsvindt heeft betrekking op de werkervaring van de jeugdbeschermer die het kind in de caseload heeft over wie beslist moet worden. Enkele jeugdbeschermers geven aan dat zij naarmate zij meer werkervaring opdeden collega’s minder frequent zijn gaan raadplegen en in belangrijkere mate zelf zijn gaan bepalen welke beslissing er wordt genomen over uithuisplaatsing. De werkervaring van de jeugdbeschermer die het kind in de caseload heeft over wie beslist moet worden over uithuisplaatsing speelt dus een rol bij de mate waarin er collegiaal overleg van hoge kwaliteit plaatsvindt. Hierover zegt een jeugdbeschermer het volgende:

“Waar ik met mijn ervaring op moet letten is dat als ik een beslissing moet nemen voor een uithuisplaatsing, dat ik daar de mensen in meeneem die daar in mee moeten beslissen. En dat is bijvoorbeeld een gedragsdeskundige. Als je denkt: dit gaat niet goed en dat kind moet uit huis, dan moet je er eigenlijk eerst in je casuïstiekteam of met je gedragsdeskundige over praten. En ik moet oppassen dat het bij mij geen achteraf praten is, een mededeling van: dat heb ik gedaan.” (JB 1, 30 juni 2018)

Samengevat matigt collegiaal overleg de effecten van de beslisdrempel en de werkervaring van een jeugdbeschermer die zijn besproken in paragraaf 5.1.1 en 5.1.2. Doordat het aandeel ervaren krachten dat deelneemt aan collegiaal overleg laag is en de werklast hoog ligt vindt collegiaal overleg van hoge kwaliteit echter maar in beperkte mate plaats. Ook als de jeugdbeschermer die het kind in de caseload heeft over wie beslist moet worden over uithuisplaatsing relatief veel werkervaring heeft vindt collegiaal overleg van hoge kwaliteit maar in beperkte mate plaats. Er is dus sprake van een positief effect van het aandeel ervaren krachten, een negatief effect van de werklast en een negatief effect van de werkervaring van een jeugdbeschermer op de hoeveelheid collegiaal overleg van hoge kwaliteit. Dit wordt weergegeven in Figuur 16.

Figuur 16: Positief effect van het aandeel ervaren krachten, negatief effect van de werklast en negatief effect van de werkervaring op de hoeveelheid collegiaal overleg van hoge kwaliteit

Uit de interviews blijkt dat collegiaal overleg van hoge kwaliteit ook optreedt als een modererende factor bij de effecten van angst voor aansprakelijkheid op ziekteverzuim en personeelsverloop. Enkele jeugdbeschermers geven aan dat zij een beslissing beter kunnen onderbouwen en beter op papier

+ / - /-

kunnen krijgen waarom zij een bepaalde beslissing nemen als zij met collega’s op deze beslissing hebben gereflecteerd: “En zeker in klachtgevoelige zaken stem ik af met de gedragswetenschapper, zodat het allemaal goed in het dossier komt te staan” (JB 18, 2 oktober 2018). Jeugdbeschermers hoeven dan minder bang te zijn dat een eventuele klacht tegen hen gegrond zal worden verklaard:

“En als je het dan hebt over: beïnvloeden de klachtencommissie en de media je handelen? Ik denk dat als je alleen werkt, dat die het werk nog zwaarder maken, dat je dan nog meer na gaat denken over de keuzes die je maakt. Maar als je het samen doet, draag je het ook samen. En maak je ook meer samen de beslissing, wat extra kracht zet bij de beslissing.” (JB 4, 14 september 2018)

In de focusgroepen wordt bevestigd dat collegiaal overleg van hoge kwaliteit de genoemde effecten van angst voor aansprakelijkheid afzwakt: “Je draagt het als team als je een beslissing neemt. En dan laat je je veel minder leiden door zaken die in de media spelen of iets dergelijks” (focusgroep 1, 15 november 2018). Wanneer er collegiaal overleg van hoge kwaliteit plaatsvindt kunnen jeugdbeschermers er dus zekerder van zijn dat zij zich bij een klacht voor hun beslissingen kunnen verantwoorden en zullen de effecten van angst voor aansprakelijkheid op het ziekteverzuim en het personeelsverloop worden afgezwakt. Dit wordt weergegeven in Figuur 17.

Figuur 17: Collegiaal overleg van hoge kwaliteit als modererende factor bij het effect van angst voor aansprakelijkheid op ziekteverzuim en personeelsverloop

In document Beslissen over uithuisplaatsing (pagina 55-59)