• No results found

Presenteren van de verhalen

In document Waar een wil is, is een weg (pagina 34-41)

3. Advies

3.2 Afweging van alternatieve oplossingen

3.2.3 Presenteren van de verhalen

Nu de verschillende opties voor het uiteindelijke advies zijn beschreven, is het van belang om te kijken hoe dit gepresenteerd kan worden aan de wandelaar tijdens de belevingsroute. De managementvraag ‘Hoe worden de verhalen gepresenteerd en welke mogelijkheden zijn er om de verhalen te

presenteren?’ zal gedeeltelijk in dit hoofdstuk worden beantwoord. Een aantal opties, welke passend zijn in dit onderzoek, zijn hieronder beschreven met de daarbij verwachte kosten. Het andere gedeelte van de vraag ‘Hoe worden de verhalen gepresenteerd?’ zal in het volgende hoofdstuk beschreven worden.

Let op: deze kosten zijn gemiddelden, een onderbouwing hiervan is te vinden in bijlage XIIII.

Optie Kosten

per stuk 3D visualisatie

Met een 3D visualisatie is het mogelijk om de wandelaar een object of landschap te laten zien via de smartphone uit een ander jaartal. Bijvoorbeeld: de wandelaar houdt de smartphone gericht op de nieuwe stijger bij het IJsselhotel, de smartphone herkent dit en projecteert vervolgens een plaatje van de oude Schipbrug, dit kan zowel 1D als 3D. Een ander voorbeeld is dat de smartphone een gebouw projecteert en waarbij er rondom het gebouw kan worden gekeken door de wandelaar. Het is ook mogelijk om hier tekst aan toe te voegen. Ten slotte kan hierbij ook gekozen worden om een filmpje te laten zien wanneer de smartphone een bepaald punt herkend (Bolhuis, 2015).

€ 496

Informatiebord

Dit bord geeft informatie op een bepaald punt. Hier kunnen de verhalen en/of informatie worden beschreven met eventueel een afbeelding (Rennen, Meijdam, & Ankoné, 2009)

€ 46

Infopaneel startpunt

Dit paneel staat aan het startpunt van de route en geeft de wandelaar informatie over de route.

€ 1.216 Routekaart/routeboekje

Met een routekaart of boekje kan de wandelaar worden begeleid door de route en kan er op diverse punten informatie worden vermeld met daarbij eventueel plaatjes en/of foto’s. Handig aan een boekje is, is dat elke wandelaar hier gebruik van kan maken in tegenstelling tot een smartphone. Het boekje kan van tevoren gedrukt worden en op een punt worden verkregen, of de wandelaar kan het digitaal downloaden en zelf afdrukken.

€ 2,70

Applicatie

Het is ook mogelijk om de route te lopen met een applicatie (app). Waarbij op de app te zien is hoe de route loopt en wanneer er en bepaald punt wordt gepasseerd er een tekst verschijnt (Loo, 2013; App your service, 2015).

€ 10.000

 De Yperenberg  IJssel  Boerderijen

 De Spoorbrug  De Lathmer  Huis ter Wilp

 Het ‘De Weerdsgesticht’  Klein Noordijk  Dorpskerk Wilp

 De Schipbrug  Deventer  Iordensweg

 Bolwerksmolen  Zonnewijzer dorpskerk Wilp  De steenfabriek

3.2.4 Advies

Voor het uiteindelijke advies is er gekozen om een combinatie van educatie en entertainment toe te passen. Deze punten liggen verspreid over de route zodat de belevingsroute op deze manier

aantrekkelijk blijft voor de wandelaar, zoals te zien is op de volgende pagina, in bijlage XIII en via de volgende link: http://arcg.is/1UhZg7E. De managementvraag ‘Welke verhalen passen het beste in de belevingsroute?’ wordt in dit hoofdstuk beantwoord. Daarnaast zullen ook de managementvragen ‘Hoe kan het verhaal van Lebuïnus als rode draad door de belevingsroute lopen?’ en ‘Hoe gebruik je de begrippen storytelling en beleving bij de verhalen en hoe kunnen deze twee begrippen bijdragen aan de invulling van de belevingsroute om deze zo aantrekkelijk mogelijk te maken?’’ beantwoord worden. Ten slotte wordt de managementvraag beantwoord zoals is beschreven in het vorige hoofdstuk. Op de volgende pagina is de uitwerking van de route globaal te zien.

De managementvraag ‘Hoe worden de verhalen gepresenteerd?’ kan als volgt beantwoord worden. De verhalen zullen gepresenteerd worden met informatieborden en een routeboekje. Daarnaast kan er nog uitgebreid worden naar een applicatie waarbij er gebruik gemaakt kan worden van de 3D visualisatie. De kosten hiervoor zullen verderop in dit hoofdstuk gevisualiseerd en beschreven worden. De keuze voor een informatiebord is vanuit financieel opzicht gekozen, daarnaast worden wandelaars niet verplicht om een routeboekje aan te schaffen om de route te wandelen. De keuze voor het routeboekje is gekozen om wandelaars, naast de kaart die in het boekje zal zitten, extra informatie te geven over de route zoals foto’s die ondersteunend zullen zijn voor de verhalen en informatie van lokale ondernemers. ‘Hoe gebruik je de begrippen storytelling en beleving bij de verhalen en hoe kunnen deze twee begrippen bijdragen aan de invulling van de belevingsroute om deze zo aantrekkelijk mogelijk te maken?’’ het routeboekje zal ook bijdragen aan de memorabele beleving van de wandelaar, de belevingsroute geeft de wandelaar een basale beleving omdat het direct optreedt bij de wandelaar door de plaatselijke stimulus die de wandelaar binnen krijgt. Wanneer een ervaring of beleving

herhaald wordt en teruggelezen kan worden draagt dit bij om van de belevingsroute een herinnering te maken en hopelijk een memorabele beleving, echter is dit niet meetbaar. Daarnaast is het

aantrekkelijker voor de wandelaar om de ervaring of beleving aan te gaan wanneer er een doel gegeven wordt aan de ervaring of beleving. Dit kan toegevoegd worden in het routeboekje door middel van een quiz of puzzel. De verhalen worden met behulp van digital storytelling verteld, hierbij zijn er

verschillende vertelperspectieven. De verhalen in de belevingsroute zullen vanuit twee

vertelperspectieven verteld worden, namelijk vanuit de My story en de Their story. Het My story vertelperspectief is een egocentrisch perspectief en de makkelijkste vorm van vertellen. Bij het Their story vertelperspectief wordt een verhaal door iemand anders verteld, het is dus niet een eigen e rvaren verhaal zoals een biografie of geschiedenisverhaal. Ten slotte rest nog de managementvraag ‘Hoe kan het verhaal van Lebuïnus als rode draad door de belevingsroute lopen?’. Er is gekozen om het verhaal van Lebuïnus vanuit de My story te vertellen, zo verteld Lebuïnus zijn eigen verhaal. Zijn verhaal is verdeeld over de route zodat dit steeds terugkomt. Daarnaast zijn de overige verhalen in de Their story verteld, waarbij Lebuïnus ‘their’ story verteld wanneer het gaat over landgoederen of de IJssel.

Lo catie: Lan dgoed Hackfort Veenh uis

De, meestal, welgestelde mensen uit Deventer hadden in het eind van 1800 en het begin van deze eeuw een landhuis rondom Twello. Wat tegenwoordig ook wel de landgoederengordel genoemd wordt. Het begon vaak met een stuk grond waar een boerderij op werd gebouwd, vervolgens werd dit een landsheerkamer en uiteindelijk een buitenplaats/landgoed. Een spieker was een landgoed met een herenkamer erbij. Deze mensen waren meestal rijk geworden in Indonesië als planters of in de tabak of suiker. Meestal met Pasen, in het voorjaar, kwamen de bewoners van de landhuizen vanuit Deventer naar hun landhuis om vervolgens in het najaar weer naar hun huis in Deventer te gaan. “Deventer barstte uit haar voegen in die tijd” en in de winter had je voorzieningen in de stad waar het warm en behaaglijk was, en in de zomer was het “één grote stinkbende” omdat je open rioleringen had. Wanneer de eigenaren overleden nam de familie het landhuis over.

Lo catie: Station Twello

Welkom. Ik, Lebuïnus, ben een Angelsaksische prediker. Ik sta ook wel bekend onder de naam Liafwin wat lieve vriend betekend. Mijn verhaal is geschreven door een hagiograaf, dit is een auteur die het leven van een heilige beschrijft. Tijdens deze wandeltocht neem ik u mee door mijn verhaal en door verhalen van en over de regio. Mijn leven begon in York, Verenigd Koninkrijk, waar ik ben geboren in een hoge adellijke familie en waar ik mijn studie heb gevolgd in een klooster. Ik ben dus opgegroeid en geschoold in een traditie waarbij de martelaarsdood het absolute hoogtepunt is in de navolging van Christus. Het staat hoog aangeschreven wanneer een verkondiger van het evangelie kiest voor de vreemdelingschap, waarbij er vertoefd wordt in een vreemd, heidens land om daar te missioneren. Ik heb Ludger ontmoet in York, hij was op dat moment een jaar naar York gestuurd in opdracht van het Ambt in Utrecht, en hij vertelde mij over de Saksen. De Saksen moesten nog bekeerd worden en geloofde op dat moment in natuurgoden. Het werd mijn missie en wens deze mensen te bekeren en te prediken in het grensgebied bij Wilp, waar aan de ene kant de Franken zijn en aan de andere kant de Saksen. Daarnaast wilde ik ook prediken bij de grens van Deventer en in het vijandige Saksenland. Het hoogst haalbare voor mij is de martelaarsdoo d. Ludger vertelde mij dat ik eerst naar het ambt in Utrecht moest gaan om daar Michorius te ontmoeten die mij meer informatie zou geven. Per boot stak ik de zee over en arriveerde in Nederland. In 768 begon mijn missie in Utrecht, waarnaar ik vervolgens over de Veluwe richting Wilp ging samen met mijn begeleider Marcellus. Volgt u mij op deze reis?

Lo catie: Do rpskerk Wilp

Toen ik in 765 tijdens mijn missie bij de bron Huilpa (Wilp) aankwam had ik succes, ik had mensen bekeerd en deze mensen wilden graag een kappelletje hebben. Toen werd er een eenvoudige houten kapel gesticht. In de loop der jaren is dit uitgegroeid tot een kerk die uit drie gebouwen bestaat. Het oudste gedeelte stamt uit de 11e eeuw, dit is het Romaanse gedeelte welke is gebouwd van tufsteen. Het Romaanse gedeelte is een van de oudste kerkgebouwen in Nederland. De toren is vanaf de 12e eeuw opgebouwd en tot in de 16e eeuw verbouwd. Wanneer er gekeken wordt naar het onderste gedeelte van deze toren is er te zien dat dit met tufsteen is gebouwd en het bovenste gedeelte met baksteen. Het hoge gotische deel die voor het koor is en de abcis zijn aan het eind van de 15e eeuw gebouwd. Op een oude prent uit 1744 is te zien dat er rond de kerk en het kerkhof een muurtje stond waar men via een poortje het terrein kon betreden. Dat poortje had een wildrooster, ook wel duivelsrooster genoemd, zodat het wild niet de graven overhoop konden halen. In de toren hangen twee klokken, een grote en een kleine. De kleine klok is een Hemony klok uit1649 en weegt 220 kg. De grote klok komt uit 1781 en draagt de naam van haar schenkers, een viertal adellijke families uit de omgeving, en weegt 810 kg. De twee klokken van de kerk werden in opdracht van de Duitse bezetters op 15 februari 1943 uit de toren gehaald. Op 3 juli 1945, direct na de oorlog, werden de klokken weer teruggebracht. De twee eikenhouten herenbanken onder een balkon komen uit de 17e eeuw.

In het verleden werd het dagritme in Wilp bepaald door een zonnewijzer. De zonnewijzer is sinds 2015 weer aanwezig op de toren van de kerk en er zijn zoveel mogelijk eigenschappen van de oude kerkzonnewijzer bewaard gebleven. Eén eigenschap is de weergave van de plaatselijke- of lokale zonnetijd. Dit is niet de tijd zoals jullie deze kennen, maar de oude tijd die lang gehanteerd werd door jullie verre voorouders. De zonnewijzer is een herdenkingsobject aan de toren van de kerk enzal elk jaar op 12 november attenderen op mijn sterfdag.

Lo catie: B o erderij de Y perenberg

Boerderij de Yperenberg staat op de hoek met de Weerdseweg en de Bolwerksweg en was in de middeleeuwen een versterking van een landweer. Een landweer is een verdedigingswijz e die op enige afstand van de stad aangelegd werden. Een landweer bestond uit een verbrede sloot en dichte stekhagen die op een door modder opgehoogde oever stonden. Het was bijna onmogelijk om door de hagen heen te breken omdat deze zo sterk en breed waren. Er waren ook plekken waar een weg de landweer doorstak, op deze plekken moest een extra versterking komen. Dit kon een verdedigbare toren met een bezetting zijn of een kasteel of versterkte boerderij. Daarnaast waren er ook slagbomen aanwezig, deze werden ‘ronneboemen’ genoemd. De plaats van de Yperenberg werd in 1484 aangeduid als Jan van Iperenshuis, op dat moment was het een stenen gebouw omsloten met ringmuren bedoeld om veedieven en kwaadwilligen te weren. Tussen de Yperenberg en de andere versterking het Bolhuis, had Deventer tichelovens staan waar stenen werden gemaakt. Dit maakte de huizen in de stad brandveiliger. Steeds meer verdween de militaire functie van de Yperenberg, maar de boerderijfunctie is tot op heden gebleven.

Lo catie: De steenfabriek

Rond 1870 had Deventer grote behoefte aan stenen. De stad had van oorsprong houten huizen, maar vanwege de brandgevaarlijkh eid werden deze steeds meer vervangen door stenen huizen. De mogelijkheid van de bouw van de steenfabriek op een stuk land tussen Wilp en de IJssel werd besproken door een aantal industriëlen. Van 1886 tot 1907 heeft de steenfabriek ‘De Vlietberg’ gedraaid maar werd in 1907 verkocht. Mensen die er werkten kregen uitbetaald in stenen als een soort bonus en ze moesten hun boodschappen halen in de winkel bij de fabriek. Deze mensen werkten wel 12 uur op een dag, 6 dagen in de week. Om alle monden te kunnen voeden hadden ze daarnaast vaak ook nog een moestuin of kleine boerderij welke onderhouden moest worden Helaas werd er niet meer gemoderniseerd en waren de lonen zo laag dat het personeel staakte voor hogere lonen, en moest de fabriek rond 1935/1936 haar deuren sluiten. Na de Tweede Wereldoorlog werden de laatste gebouwen van de fabriek afgebroken.

Lo catie: De spoorbru g

De bruggen in en om Deventer werden al voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak bewaakt door militairen. Op 10 mei 1940 werd in de ochtend de Schipbrug door het Nederlandse leger vernield om zo de opmars van het Duitse leger te dwarsbomen, ’s avonds lukte het ook om de spoorbrug op te blazen. De Duitsers waren drie weken hard bezig om de spoorbrug weer op te bouwen. Dit was namelijk een belangrijk punt voor hun, aangezien er veel transporten via Deventer naar het westen van Nederland gingen. In 1944 en 1945 waren er zeven zware bombardementen om de spoorbrug op te blazen. De spoorbrug liep slechts lichte schade op, maar de missers van deze bombardementen waren wel in de stad goed zichtbaar. De Deventernaren werden op den duur moedeloos van het meer naast de brug gooien van bommen dan op de brug, omdat het zoveel vernieling in de stad tot gevolg had. Op de Hoven (Worp) konden er daarom, wanneer er een nieuw bombardement was, geluiden worden opgevangen in de sfeer van: “Jongens, ze goat weer bommen loaten vallen. Gauwe onder de Spoorbrugge kroepen, dee raakt ze toch neet. Doar bi’wie veilig!”.

Lo catie: H et ‘De Weerdsgesticht’

De IJssel werd slechter bevaarbaar waardoor er een sterke teruggang kwam, maar in de 19e eeuw waren er nog een paar zeevarende schippers waaronder Willem de Weerd. Hij ging met zijn zeekof (schip) naar Engeland via de Zuiderzee waar hij een vrachtvaart onderhield en het bekende Wedgewood aardewerk meebracht. Hij was de eerste en enige die dit meebracht naar Nederland en hij sloeg het op in zijn pakhuis aan het Pothoofd. In de tijd dat de Fransen Nederland had bezet (1795- 1813) was het treurig gesteld aangezien de handel met Engeland verboden was. Willen de Weerd startte de zeer riskante smokkelvaart naar Engeland. “Willem, doot ’t neet. Iej loopt te völle gevöör. Temee scheet de Fransen oe veur de kop. Haal oe toch niks an’. Zuchtte zijn vrouw regelmatig. Maar Willem was avontuurlijk en het grote geld lokte. ‘Ik goa toch vären. Ik nem ’t risico’, antwoordde hij. ‘Bovendien is de beur van Napoleon, koning Lodewiek, neet zo streng. ’t Zal wel lös lopen!”. Hij had gelukt en werd nooit gepakt en het fortuin groeide en groeide, maar helaas heeft zijn schip schipbreuk geleden in een hevige storm waarbij iedereen omkwam. Vervolgens kwam ook zijn broer om, en er werd besloten de zaak in glas en aardewerk te verkopen aan Wiechert Reinders op de Brink. Daarna overleed ook de moeder van de familie en beide dochters besloten in 1863 het De Weerdsgesticht te laten bouwen. “Wie goat wat doon met de cneten van va en handelen in zien geest. Wie hebt goed geboerd, moar wie hebt te doon met de völle weduwen van schippers en hun kinder. Loate wie veur hun een tehuus stchten, dan doo wie wat goeds met onze centen’. In de oorlog is het gebouw hevig gebombardeerd en raakte het zwaar beschadigd. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1948, is er besloten om op het terrein van het De Weerdsgesticht een nieuwe panoramaflat te bouwen. De begane grond en eerste verdieping werden toen bewoond door schippers en hun weduwen, 16 personen waren dit nog in 1988. Lo catie: De schipbrug

In Deventer werd eeuwenlang de overgang van de IJssel onderhouden door veerschippers, maar toen in de 15e eeuw Kampen een vaste oeververbinding kreeg, wilde Deventer dit ook. Kort na 1600 werd de Schipbrug gebouwd en heeft tot 1948 het gezicht op Deventer bepaald. Het verhaal gaat dat oude Deventernaren “nog de bruglucht ruiken, een mengsel van hout, carboleum en olie, en horen nog de bel wanneer de brug moest worden uitgenomen om de schepen te laten passeren die te groot waren voor de ‘Kleppe’”. Twee bekende brugwachters waren de lange Gerritsen en de kleine Lubbers wie altijd bezig waren met hun “brugge”. Zij hielden het brugdek schoon waaronder het opvegen van paardenvijgen. Het verhaal gaat dat op een dag het hele brugdek was ontdaan van paardenvijgen, maar dat er net op dat moment een voerman met paard en wagen de passeerde. Het paard hief zijn staart en een vrouw die op dat moment het ook zag zei tegen Gerritsen: “Dat is mien noe ook wat!’ Gerritsen antwoordde daarop: ‘Ja, kon hee dat neet eerder doon. Ik bin d’r moar druk mee’. Hij liep naar de plek des onheils gevolgd door de vrouw die hem hulpvaardig vroeg:’Könt ze doar noe niks an doon? Könt ze dee peerden gien zak of zoo onder de stärt binden?’, Gerritsen die de oorzaak van zijn woede bij elkaar veegde, keek op en antwoordde met de onvergetelijk e woorden: ‘Ach mense, dat heb ik al meer als veertig jöör en het helpt mien oke neet”.

Lo catie: B o lwerksmolen

De molen werd in 1863 in gebruik gesteld nadat de houthandelaars en broers Elferink toestemming kregen in 1861 van de gemeente Deventer om op het Bolwerk een zaagmolen te bouwen. Op een gegeven moment werd de molen alleen nog mar als opslagloods gebruikt en vanaf 1927 ging het bergafwaarts met de molen. De Wilpse Dijk, werkgever van de molenaar op dat moment, is vanaf 1931 de eigenaar van de molen. De Wilpse Dijk heeft voor eigen rekening het riet vervangen van de molen in 1950 en toen in 1955 de wieken beschadigd waren door een storm, hebben zij deze weer hersteld. In 1967 liep het huurcontract af met de gemeente Deventer en wilde de stad het land van de molen gebruiken om een

In document Waar een wil is, is een weg (pagina 34-41)