• No results found

3 Bouwlust Den Haag

3.7 Conclusies

3.7.3 Perspectief

In Bouwlust zijn de corporaties en gemeente anno 2004 druk bezig met het treffen van de voorbereidingen voor de grootschalige sloop- en nieuwbouwopgave. Deze langdurige operatie vraagt veel geduld van de wijkbewoners en omwonenden. Het is immers niet denkbeeldig dat de herstructurering de leefbaarheidsproblemen in de wijk ten gevolge van de grotere bevolkingsdynamiek tenminste tijdelijk zal vergroten en versterken.

De huidige bewoners reageren deels ambivalent op deze aanstaande wijzigingen. Zij dichten de huidige leefbaarheidsproblemen toe aan conflicterende leefstijlen, die gerelateerd zijn aan een grote verscheidenheid naar etniciteit. Voortgaande vernieuwing zien zij dan ook deels als een middel om deze diversiteit in te perken en de leefbaarheid te vergroten. Differentiatie van de woningvoorraad is voor hen geen

Onderzoeksinstituut OTB 45

doel op zich. Voor corporatie en gemeente is de opgave om de leefbaarheid en kwaliteit ook voor en met de zittende bewoners te vergroten. Ontwikkeling en intensivering van de samenwerking met de bewoners, op project en wijkniveau, lijkt daarvoor noodzakelijk.

4 Kleinpolder Rotterdam

Kleinpolder-Oost, wonen vlakbij de snelweg (foto: André Ouwehand)

4.1 Introductie

De vernieuwing van de naoorlogse woningvoorraad in Kleinpolder, deel van de Rotterdamse deelgemeente Overschie, heeft al veel namen gehad. Startend als ‘stadsvernieuwing’ van een naoorlogse wijk in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw, heeft het alle beleidsontwikkelingen sindsdien meegemaakt en meer dan eens is het een voorloper geweest in de aanpak of is het als voorbeeld gebruikt om duidelijk te maken dat het landelijke beleid zou moeten veranderen. Komend van een situatie waarin per complex alleen onderhoud werd verricht, zijn later ambitieuze plannen ontwikkeld, waarbij er vanuit werd gegaan dat een veranderde rijksregelgeving voor de financiële dekking zou moeten zorgen. Maar bij het ontbreken van die dekking zijn plannen realistischer gemaakt. In de afgelopen jaren is gekozen voor een benadering waarbij niet de vernieuwing van de hele wijk voorop staat, maar bewust plannen zijn ontwikkeld die uitgaan van een complexgewijze aanpak van woningen. Een aantal problemen is opgelost, maar bepaalde knelpunten zijn door de jaren gebleven, zelfs verergerd. Zij werpen nog steeds hun schaduw over de toekomst van Kleinpolder.

Onderzoeksinstituut OTB 47 4.2 Wijkschets

De wijk Kleinpolder ligt in de Deelgemeente Overschie in de gemeente Rotterdam. Overschie is onder te verdelen in Overschie-dorp met vooroorlogse woningen en Kleinpolder met naoorlogse woningen. Overschie-dorp is grotendeels in particulier bezit, Kleinpolder met een kleine 5.000 woningen is voor meer dan 80 procent in bezit van de corporatie WBR. Kleinpolder is verdeeld in twee delen: Kleinpolder Oost en Kleinpolder West. Deze delen worden gescheiden door rijksweg A13, die een zeer grote fysieke barrière vormt, maar ook mentaal is er sprake van een duidelijke scheiding, van samenhang tussen beide delen is weinig sprake. Overschie behoort sinds 1941 tot de gemeente Rotterdam, daarvoor was het niet meer dan een dorp met een oude kern en lintbebouwing met statige huizen die de verbinding naar Rotterdam vormde. Na de oorlog liet Rotterdam haar oog op Kleinpolder vallen om de grote behoefte aan woningbouw te beantwoorden. Onder leiding van Lotte Stam- Beese werd een ontwerpersteam geformeerd. De eerste schetsplannen verschenen in 1947. Het grootste deel van Kleinpolder is gebouwd in het begin van de jaren vijftig en bestond uit zeer kleine woningen die gerealiseerd werden in systeembouw, onder andere het systeem Welschen en in baksteenmontagebouw. Bij de bouw waren er al twijfels over de kwaliteiten van de woningen bij de gemeente Rotterdam die na oplevering bevestigd werden door diverse klachten de bouwtechnische en bouwfysische kwaliteit van de woningen. Stam-Beese was ook niet tevreden, maar had te weinig invloed op de woonvormen om een meer gedifferentieerde wijk te maken. Het resultaat was dat er een overgroot aandeel portieketagewoningen werd gebouwd in middenhoogbouw, daarnaast zeven hoogbouwflats (negen lagen op onderbouw) en een zeer klein aandeel laagbouwwoningen. De bewoners waren echter wel tevreden over het woonmilieu (Werkgroep 5x5, 1989: 21-28). De sociale woningbouw werd bijna geheel gerealiseerd door de gemeente Rotterdam en ondergebracht bij de Gemeentelijke Woningstichting, later het Gemeentelijke Woningbedrijf Rotterdam (GWR) en sinds 1995 het verzelfstandigde Woningbedrijf Rotterdam (WBR). Het inwonertal is sinds 1970 sterk afgenomen van 27.000 inwoners naar 18.000 inwoners in 1996. De winkelvoorzieningen zijn nogal gespreid. In het oude dorp en in Schiewijk zijn nog verspreid enkele winkels aanwezig. De Burgemeester Baumannlaan in Kleinpolder-west vormt de belangrijkste winkelconcentratie. Daarnaast bestaat er nog een buurtwinkelstrip aan de Hoornweg en omgeving in west en een buurtwinkelvoorziening in Kleinpolder-Oost aan de Abtsweg.

Figuur 4.1 Positie Kleinpolder in Rotterdam Legenda Spoorweg Hoofdweg ! Station N

CBS Kaart. Bewerkt door OTB, 2004.

4.3 Aanleiding wijkaanpak

Het woningbestand in Kleinpolder kent al vanaf het begin veel problemen die met gewoon onderhoud niet altijd zijn op te lossen. In 1977 verschijnt het eerste zwartboek, in de jaren daarna worden plannen voorbereid en uitgevoerd binnen de toen geldende rijksregelingen. De complexen Welschen II en IV, totaal 480 woningen, krijgen een onderhoudsplan en worden van isolatie voorzien en ‘ingeblikt’ (voorzien van gevelbekleding). Na de verandering in de subsidieregels in 1984 besluiten de gemeente en het GWR tot een investeringsstop. De onderhoudsaanpak leidt tot een desastreuze financiële situatie op langere termijn en er verandert niets aan de eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad en de zeer beperkte grootte en kwaliteit die niet meer aansluit bij de woonwensen van de bewoners. De woningmarktpositie van Kleinpolder verzwakt door het stopzetten van de aanpak. De niet aangepakte complexen woningen verpauperen, zien er zeer mistroostig uit en worden gebruikt als illustratie voor de problematische situatie van naoorlogse wijken in het tv-journaal. De gemeente Rotterdam, die zich in haar beleid tot dat moment steeds heeft geconcentreerd op de stadsvernieuwing van de vooroorlogse wijken, besluit voor twee naoorlogse wijken om de problemen aan te pakken: in Overschie

Onderzoeksinstituut OTB 49

en in Hoogvliet wordt een projectgroep ingesteld. In beide wijken enigszins afwijkend van de gebruikelijke vorm in Rotterdam: de betreffende woningcorporaties maken vanaf het begin deel uit van de projectgroep.

4.4 Wijkaanpak

De vernieuwing van Overschie door middel van een omvattende aanpak, start met het instellen van een projectgroep door de gemeente: de woningcorporatie krijgt daarin een plaats, maar de projectleider wordt aangesteld en aangestuurd door de gemeentelijke diensten. De planvorming neemt de nodige tijd, niet in de laatste plaats doordat partijen het niet met elkaar eens worden. Vanaf 1989 start de uitvoering van het plan. Halverwege de jaren ’90 vindt een heroriëntatie plaats, de corporatie heeft dan de regierol overgenomen. Vanaf 1999 wordt een nieuwe koers doorgevoerd.