• No results found

3 Bouwlust Den Haag

3.1 Introductie

3.4.4 Periode 2001 tot heden: Netwerkorganisatie

De ontwikkelingen in de wijkaanpak zijn in de deze periode niet ingezet van onderaf, maar juist van beleid op hoger schaalniveau. De corporaties en gemeente erkennen dat grootschalige differentiatie in Den Haag Zuidwest in voorgaande jaren niet heeft plaatsgevonden. De noodzaak van een dergelijke herstructureringsingreep, om de eenzijdige woningvoorraad te doorbreken, wordt nu ingezien.

Beleidskader wijkaanpak Zuidwest niveau periode 2001 tot heden

Netwerkorganisatie 2001 tot heden (Gezamenlijke strategie & zelfstandige uitvoering)

Uit het onderzoek van bureau Breebaart & Huffstadt, naar de stagnatie van de wijkvernieuwing, blijkt dat ruimtelijke, programmatische, financiële en organisatorische kaders ontbreken. Corporaties werken onafhankelijk van elkaar en per project worden alle zaken afgehandeld. Een procesmanager wordt aangesteld om een nieuwe organisatiestructuur op te zetten (Huffstadt, 2003).

Op Zuidwest niveau stellen de corporaties, als uitwerking op plannen in de gemeentelijke nota Kracht van Den Haag (1999), een strategisch voorraadbeleid op. Op basis van dit voorraadbeleid wordt bepaald welke complexen tot en met 2010 in Zuidwest worden aangepakt. De volgende herstructureringsmaatregelen worden genomen (Haag Wonen, Staedion, Vestia Zuid-oost & Vestia Zuid-west, 2001): tot 2010 worden 8.000 huurwoningen in Bouwlust, Vrederust en Morgenstond gesloopt en vervangen door nieuwbouw en nog bijna 1000 samengevoegd of gerenoveerd. 70 procent van de nieuwbouwwoningen is koop en 30 procent is (sociale)huur. Corporaties geven aan welke complexen in aanmerking komen voor sloop of vernieuwing. Verder zijn ‘garantiecomplexen’ aangewezen. Dit zijn complexen die tot 2010 niet vervangen of gerenoveerd hoeven te worden.

Deze maatregelen moeten enerzijds zorgen voor doorstroming van de meer draagkrachtige bevolking in Zuidwest en anderzijds midden en hogere inkomensgroepen aantrekken. Op deze manier wordt getracht segregatie te voorkomen en de woningmarktpositie van Zuidwest te verbeteren en versterken

De organisatiestructuur ziet er als volgt uit. Vier niveaus van werken worden onderscheiden. Het eerste niveau is het niveau van Den Haag Zuidwest, waar de gemeente een structuurvisie heeft ontwikkeld en de corporaties een gezamenlijk strategisch voorraadbeleid hebben opgezet. Het tweede niveau is het niveau van de wijken, waar gemeente, corporaties en bewoners voor elke wijk wijkplannen hebben gemaakt (of maken). Overigens wordt nu niet meer gesproken over wijkplannen maar over gebiedsvisies. Het derde niveau behelst de deelgebieden in de wijken. De projecten in deze deelgebieden vormen het vierde niveau in de netwerkorganisatie. Bij de laatste twee niveaus neemt de corporatie het initiatief betrekt andere partijen in haar plannen. Door middel van een gebiedsontwikkeling kan in een vroeg stadium overeenstemming worden bereikt over stedenbouwkundige, financiële en programmatische randvoorwaarden voor het hele gebied: nu hoeft niet meer bij elk project in het gebied de afspraken opnieuw vastgelegd te worden.

Deze aanpak is georganiseerd in een netwerkorganisatie: betrokken organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van hun onderdelen, communicatie met belanghebbenden en het inschakelen van andere partijen. Drie dwarsverbanden zijn ingesteld, namelijk een stuurgroep, een platform en een regiegroep. De stuurgroep bestaat uit de directeuren Dienst Stedelijke Ontwikkeling, de drie corporaties en de wethouder ROSW.

Taak van de stuurgroep is het vaststellen van de structuurvisie, gebiedsvisies en gebiedsontwikkelingen alvorens het college en de raad dit doen. Het platform bestaat uit de directeuren en beleidsmedewerkers van de drie corporaties. Het platform draagt zorg voor onderlinge samenwerking en voorziet de gemeente van planonderdelen en advies. De regiegroep bestaat uit de procesmanager van de corporaties, afdelingsmanager van het Haags Ontwikkelingsbedrijf en de coördinator van de beleidsdirectie van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Deze groep bewaakt de procesplanning, de agenda van de stuurgroep en fungeert als beheerder van de netwerkorganisatie. Er bestaat overigens geen bewonersplatform. Bewoners moeten zoveel mogelijk betrokken worden bij het opstellen van de gebiedsvisies (Huffstadt, 2003).

Vanuit deze achtergrond wordt een nieuwe koers voor Bouwlust ingezet waarbij het wijkplan als basis dient voor de ‘nieuwe’ vernieuwingsoperatie: in Bouwlust is gebiedsgericht werken het nieuwe credo.

Gerenoveerde portiekflats in de Steden (foto: Axel Smits)

De nieuwe plannen die de corporaties hebben opgesteld worden onderschreven door de gemeente. Voor Bouwlust geldt dat circa 1.450 portiekwoningen in aanmerking komen voor sloop en vervangende nieuwbouw. Dit is 21 procent van de gehele woningvoorraad in Bouwlust. Het gaat hier om de gebieden (of delen hiervan) de Raden, de Oorden, de Zijden en de Steden. Bijna 10 procent van de woningvoorraad zal worden verkocht, waarbij het gaat om 369 woningen. Tevens is een aantal complexen aangewezen als ‘garantiecomplexen’. Dit houdt in dat deze complexen tot en met 2010 geen dusdanige ingreep (sloop of renovatie) zullen ondergaan waarbij bewoners tijdelijk of definitief naar een andere woning zouden moeten verhuizen. 35 complexen (4.313 woningen) in Bouwlust zijn aangewezen als garantiecomplexen.6

De achtergrond van de keuzes om over te gaan tot sloop van bepaalde complexen is onder andere gelegen in enerzijds ernstige bouwfysische gebreken, deels hoge kosten

Onderzoeksinstituut OTB 33

voor planmatig onderhoud en anderzijds sluit de woontechnische staat (kleine woningen) van een aantal complexen niet aan bij de huidige consumentenvraag naar ruime woningen. De herstructureringsmaatregelen worden aan de hand van zgn. gebiedsontwikkelingen uitgevoerd. Een gebiedsontwikkeling blijft beperkt tot ruimtelijke ingrepen in de woningvoorraad en de openbare ruimte. Hierbij is de lijn dat de corporatie(s) ontwikkel(en)t en de gemeente de plannen toetst op basis van (vastgestelde) beleidskaders.

Via een algemene nieuwsbrief en een manifestatie zijn de bewoners op de hoogte

gesteld van de vernieuwingsplannen. Daarnaast is in een persoonlijke brief verteld of de woning wordt gesloopt, gerenoveerd of gehandhaafd. De bewoners kregen een inspraakperiode van vier weken om (telefonisch) hun mening te geven over de vernieuwingsplannen, alvorens de plannen werden vastgesteld door de gemeenteraad Anno 2004 zijn de voorbereidingen in volle gang, waarbij de planontwikkeling bij het gebied de Raden zich in het verst gevorderde stadium bevindt. De corporatie Vestia Den Haag Zuidwest is de trekker van dit plan. Afstemming in de Raden over de stedenbouwkundige, financiële en programmatische randvoorwaarden in dit gebied gebeurt alleen met de gemeente, omdat andere corporaties slechts in beperkte mate bezit hebben in dit gebied (Dienst Stedelijke Ontwikkeling Vestia Den Haag Zuid- West, 2002). De planvorming is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. In de beginfase maakt de corporatie samen met de bewoners een plan voor de aanpak van het gebied. Hierdoor is veel draagvlak verkregen onder bewoners voor de sloopplannen. De gemeente keurt dit plan om drie redenen af: om stedenbouwkundige redenen, om programmatische redenen (te weinig koopwoningen in het plan) en om financiële redenen (door opname van te weinig koopwoningen zou een begrotingstekort ontstaan). Hierop besluit de corporatie het nieuwe plan eerst met de gemeente uit te werken om een tweede afkeuring te voorkomen. Met de gemeente is een nieuw plan op hoofdlijnen gemaakt en de bewoners worden over de nieuwe plannen slechts geïnformeerd.